HV2_H2_Taalverzorging 2.2 Spelling_geb. wijs_pvtt_pvvt_vd_H2a

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

H2a

Welkom!

Planning vandaag

1)  Gelukt met het huiswerk? Opdracht 23 + 24 online.

2) Herhaling pvtt, pvvt, vd

3) Start 2.2 Spelling Hoofdletters en leestekens

Planning vandaag

1)  Gelukt met het huiswerk? 

2) Herhaling pvtt, pvvt, vd

3) Start 2.2 Spelling Hoofdletters en leestekens

Klassieke appeltaart

Instructies

Verwarm de oven voor op 160 graden.

Schil de appels en snijd ze in blokjes. Zo groot of klein als je wil. Ik hou van grote stukken appel, maar jij misschien juist van kleine stukjes. Meng de blokjes appel met de kaneel en de rietsuiker, rozijnen en custerd maar houdt een eetlepel rietsuiker apart.

Meng de bloem, bakpoeder, zout en suiker door elkaar.

Meng hierdoor de 2 eieren en boter en kneed het geheel tot een deeg.

Maak er 2 bollen van. Leg iedere bol tussen 2 lagen plasticfolie en rol uit tot een dunne plak.

Leg de plakken even weg in de vriezer.

Trek de ene kant van de plasticfolie eraf en leg dat in de springvorm of bakvorm van 24 cm. Trek dan de andere laag eraf.

Vul met de appels.

Doe de andere laag deeg erop. Strijk af met eigeel en bestrooi met rietsuiker.

Bak een uur in de oven. Serveer met ongezoete, geslagen slagroom.

Tip! Je kan door de vulling noten en/of rozijnen doen.

Werkwoordspelling gebiedende wijs

> Een zin die een bevel of aansporing geeft en waarin geen onderwerp staat = gebiedende wijs

> Persoonsvorm is meestal het eerste woord in de zin

> Je schrijft de persoonsvorm in de ik-vorm

Voeg een snufje zout toe.

Schil de appels.

Aan de slag

1) Ga naar je klas in LessonUp

2) Hier staat een LessonUp klaar (bij H2_Taalverzorging)

3) Maak deze LessonUp

4) Daarna maak je de startopdracht Hoofdletters en leestekens (deze ligt voorin de klas)

5) Klaar? Kijk deze opdracht zelf na, zet je naam erop en lever de opdracht in bij mij.

Aan de slag

1) Maak de zelftoets in Op niveau online

H2 Taalverzorging

2.2 Spelling

Opdrachten 

Zelftoets

2) Verder oefenen 1 + 2

3) OF oefenen in Quizziz (zie huiswerk vandaag Magister)

Je krijgt 8 vragen. 

Hou bij hoeveel je er goed hebt.

Wat is de ik-vorm van het werkwoord?

beantwoorden

1. beantwoordt
2. beantwoor
3. beantwoord

Schrijf de ik-vorm van het werkwoord op.

verzakken

Schrijf de ik-vorm van het werkwoord op.

rijden

Je ziet twee zinnen. Welke zin is goed?

1. Hij lijdt aan een zeldzame ziekte.
2. Hij lijd aan een zeldzame ziekte.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd in.

Hoe (LEIDEN) jij je troepen over de Alpen, Hannibal?

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd in.

Steven (BEVINDEN) zich aan de andere kant van de school.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de gebiedende wijs in.

(RIJDEN) nu eens door!

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de gebiedende wijs in.

(BIEDEN) je excuses aan!

Je hebt 8 vragen over de tegenwoordige
tijd beantwoord.
Hoeveel had jij er goed?

Verleden tijd

De regels

De stam van het werkwoord 

bepaalt of de verleden tijd met 

- de(n) of met - te(n) geschreven 

wordt.

De stam van het werkwoord is 

het hele werkwoord -en.

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->

           - TE(N) 

Laatste letter stam NIET in    -->

           - DE(N)

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

Gisteren (SCHROBBEN) de schoonmakers de trappen van het Capitool in Washington.

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

Vorige week (REIZEN) mijn ouders naar Berlijn.

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

Joost en Paul (RAKEN) niet uitgepraat over de leuke dag in de Efteling.

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

Oma (BRANDEN) haar vingers aan de hete appeltaart.

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

De brandweer (BLUSSEN) het vuur binnen een uur.

Voltooide tijd

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->

           - T

Laatste letter stam NIET in    -->

           - D

Ik heb … (horen) dat er vannacht drie huizen zijn … (kraken).

1. gehoort - gekraakd
2. gehoord - gekraakd
3. gehoord - gekraakt
4. gehoort - gekraakt

Dian heeft gisteren weer eens haar haar … (verven).

1. gevervd
2. geverfd
3. geverft
4. gevervt

Maurits heeft gisteren lekker (TRAINEN).

1. getraint
2. getraind
3. getrainet
4. getrained

Zij heeft (ZEGGEN) dat er geen stoelen (VERDWIJNEN) zijn uit het lokaal.

Hoe goed gaat werkwoordspelling bij jou?

😒🙁😐🙂😃

Ik zou nog wel extra willen oefenen met werkwoordspelling.

Ja, graag!

Nee, dat is niet nodig.

Laatste onderdeel Taalverzorging

1) We hebben nu zinsdelen en woordsoorten gehad > zinnen ontleden en woordsoorten benoemen (bijv. wederkerend vnw en voegwoord)

2) We hebben nu werkwoordspelling gehad

3) Laatste onderdeel voor de SO Taalverzorging = hoofdletters en leestekens

4) Maak de startopdracht op papier (voorin de klas)