Lezen H3

Allereerst: 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Allereerst: 

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
In de volgende dia's zie je stukjes tekst uit verschillende liedjes. In deze stukjes tekst staan tekstverbanden die je herkent aan de signaalwoorden. Welk tekstverband en welk signaalwoord herken jij? (En misschien ken jij ook wel het liedje?)

typ: signaalwoord - tekstverband

Slide 2 - Tekstslide

Mama huilend thuis, omdat ik niet naar school ging
Word geen timmerman, dan is mijn libi boring


Slide 3 - Open vraag

En nauwelijks in de gaten hebt dat je anders loopt dan dat je deed voorheen
Weet je nog dat jij me zei dat jij d'r altijd bent als ik je nodig heb. Nee, ik ben het niet vergeten, nee.

Slide 4 - Open vraag

Ik heb nog meer problemen, maar een stuk minder last

Slide 5 - Open vraag

Welke tekstverbanden
of signaalwoorden ken je?

Slide 6 - Woordweb

Tekstverbanden

Slide 7 - Tekstslide

Deze tekstverbanden ken je al
  1.  Chronologisch verband
  2. Opsommend verband
  3. Toelichtend verband
  4. Tegenstellend verband
  5. Concluderend verband
  6. Redengevend verband
  7. Oorzakelijk verband
  8. Vergelijkend verband

Slide 8 - Tekstslide

Doel-middelverband 
Dit verband geeft aan hoe je een doel kunt behalen, dus welk middel er wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
Voorbeeld: Om de finale te bereiken, zullen we de komende twee wedstrijden echt moeten winnen
Signaalwoorden: aan de hand van, zodat, om te, door middel van, met, met behulp van, middels, opdat

Slide 9 - Tekstslide

Samenvattend verband
Dit verband sluit vaak een tekst(deel) af. Alle voorgaande informatie wordt kort op een rijtje gezet. 
Voorbeeld: Gister ben ik naar de film gegaan. Mijn vriendin heeft de hele film haar handen voor haar ogen gehouden. Ik schrok een keer zo hard dat de popcorn over me heen vloog. Kortom, het was een spannende film. 
Signaalwoorden: kortom, samengevat, met andere woorden, al met al. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorwaardelijk verband 
Dit verband maakt duidelijk onder welke voorwaarde een gebeurtenis plaatsvindt.
Voorbeeld: Als jij mijn koffers inpakt, koop ik iets lekker voor jou.
Signaalwoorden: als (... dan), indien, tenzij, wanneer, mits.

Slide 11 - Tekstslide

Toegevend verband 
Dit verband laat een toegeving zien. De andere kant van een situatie wordt weergegeven. De toegeving kan vooraan of achteraan staan. 
Voorbeeld: Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik doodmoe was. 
Signaalwoorden: ook al, zij het (dat), weliswaar, (al) hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin. 

Slide 12 - Tekstslide

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben

Slide 13 - Quizvraag

Je geeft op je profiel aan welke films je goed vindt, naar welke muziek je luistert en welke merken je draagt en daar ontleen je waarde aan. Een wetenschapper zegt hier het volgende over: “Die ontleende waarde is echter van korte duur."
Welk tekstverband zie je in dit stukje tekst?
A
oorzakelijk
B
tegenstellend
C
redengevend
D
opsommend

Slide 14 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande signaalwoorden aan?

als (...dan), indien, mits
A
redengevend
B
concluderend
C
vergelijkend
D
voorwaardelijk

Slide 15 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande signaalwoorden aan?

al met al, kortom
A
opsommend
B
samenvattend
C
redengevend
D
concluderend

Slide 16 - Quizvraag

Daardoor
Want
Kortom
Sleep de tekstverbanden naar de bijpassende signaalwoorden. 
Evenals
Vergelijkend verband
Oorzakelijk verband
Redengevend verband
Concluderend verband

Slide 17 - Sleepvraag

doel-middelverband
samenvattend verband
voorwaardelijk verband
toegevend verband

Slide 18 - Sleepvraag

Welke dingen zijn
blijven hangen deze les?

Slide 19 - Woordweb

Wat vind je van LessonUp?

Slide 20 - Open vraag