Week 8 3HV Duits

Programm
Rückblick
Planung
Erklärung Grammatik
Aufgaben


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programm
Rückblick
Planung
Erklärung Grammatik
Aufgaben


Slide 1 - Tekstslide

Rückblick

Slide 2 - Tekstslide

Programm
3 HAVO
  • Schritt 28 -> Wiederholung Verben 
  • Aufgabe 3, 4, 7 und 8 ab Seite 80

3VWO
  • Aufgaben: 3, 4 und 6 ab Seite 79
  • Wiederholung präpositionen+  Akkusativ oder + Dativ

Slide 3 - Tekstslide

3 HAVO
Erklärung/Wiederholung Verben

3VWO bearbeitet selbständig Aufgaben 3, 4 und 6 ab Seite 79

Slide 4 - Tekstslide

tegenwoordige en verleden tijd
zwakke werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Eerst nog even de absolute basis -> tegenwoordige tijd

( zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd)


* Je pakt de stam van het werkwoord

 ( hele ww. - en)


* Je plakt de volgende uitgangen achter de stam:

 ich                      - e

 du                       - st

er/sie/es              - t

wir                       - en

ihr                        - t

sie/Sie                 - en



Hoe zit het met woorden als atmen, reden, arbeiten?

Slide 6 - Tekstslide

Erklärung schwache Verben im Imperfekt.

( zwakke werkwoorden in de verleden tijd)


* Je pakt de stam van het werkwoord

 ( hele ww. - en)


* Je plakt de volgende uitgangen achter de stam:

 ich            - te

 du             - test

er/sie/es   - te

wir             - ten

ihr              - tet

sie/Sie       - ten



Slide 7 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-te
-test
-te
-ten
-ten
-tet

Slide 8 - Sleepvraag

Als de stam van het werkwoord eindigt op een -d of -t


-  extra e tussen de stam en de uitgang

-  ook deze werkwoorden krijgen een - e tussen de stam en de uitgang: atmen, rechnen, regnen, zeichnen en öffnen,


melden= melden                   zeichnen= tekenen

ich meldete                           zeichnete

du meldetest                        zeichnetest

er/sie/es meldete                 zeichnete

wir meldeten                        zeichneten

ihr meldetet                          zeichnetet

sie/Sie meldeten                  zeichneten


Slide 9 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
red
red
red

red
red
red
-ete
-etest
-ete
-eten
-eten
-etet

Slide 10 - Sleepvraag

Meine Frau _________ ( lachen) um den Scherz (=grap)

Slide 11 - Open vraag

Ich ___________ (warten) eine Stunde lang auf den Bus.

Slide 12 - Open vraag

Mit welchen Kindern ____________ (spielen) ihr ?

Slide 13 - Open vraag

Aufgaben
3HAVO
Aufgabe 3, 4, 7 und 8 ab Seite 80

3VWO
Herhaling naamvallen

Slide 14 - Tekstslide

der- en ein-Gruppe
in de 3e en 4e naamval

Wiederholung 3VWO

Slide 15 - Tekstslide

Doel
Weten hoe je met behulp van je schema de woorden uit de verschillende groepen (der/ein) goed gebruikt na bepaalde voorzetsels. 

Slide 16 - Tekstslide

Welke woorden horen bij de Der-Gruppe?

Slide 17 - Woordweb

Welke woorden horen bij de Ein-Gruppe?

Slide 18 - Woordweb

der - groep

der, die,das = de, het
dies- = deze, die, dit, dat
jed- = iedere, elke
welch- = welke
alle = alle

Slide 19 - Tekstslide

ein - groep (1)
ein- = een
kein- = geen
mein- = mijn
dein- = jouw
sein- = zijn

Slide 20 - Tekstslide

ein - groep (2)
ihr- = haar
unser- = ons, onze
euer- = jullie
ihr- = hun
Ihr- = uw

Slide 21 - Tekstslide

Wat gebeurt hier?
Ich bin beim Arzt (m)
Ich muss zum Arzt (m)
Die habe ich vom Arzt (m)

Ich muss noch zur Post (v)

Slide 22 - Tekstslide

samenvoegen
  • bei + dem = beim
  • von + dem = vom
  • zu + dem = zum
  • zu + der = zur

Slide 23 - Tekstslide

Voorzetsels 3e naamval
Je leerde dat na deze voorzetsels de woorden uit de der-groep en de ein-groep veranderen

Slide 24 - Tekstslide

aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
uit
bij
met
na / naar
sinds
van
naar (personen)

Slide 25 - Tekstslide

Voorzetsels 4e naamval
Er zijn ook voorzetsels die bij mannelijke woorden de woorden uit de der-groep en de ein-groep veranderen

Slide 26 - Tekstslide

bis
durch
für
gegen
ohne
um
tot
door
voor
tegen
zonder
om

Slide 27 - Tekstslide

Stappenplan -> Gebruik schema
  1. Bepaal of het voorzetsels +3 of +4 is
  2. Bepaal het geslacht van het zelfst. nw. (m,v,o,mv)
  3. Bepaal of het om een woord uit de der- of ein- Gruppe gaat.
  4. Vul de juiste uitgang in.

Alles dreht sich nur um dein___ Freund.
Mit welch___ Mitarbeiterin hast du gesprochen?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Stappenplan -> Gebruik schema
  1. Bepaal of het voorzetsels +3 of +4 is
  2. Bepaal het geslacht van het zelfst. nw. (m,v,o,mv)
  3. Bepaal of het om een woord uit de der- of ein- Gruppe gaat.
  4. Vul de juiste uitgang in.

Gebruik deze stappen om de volgende zinnen te maken.

Slide 30 - Tekstslide

Das Buch ist für (welke) Schüler(m)
  • 1. voorzetsel "für" = 4e naamval
  • 2. zelfstandig nw "Schüler" = m
  • 3. der-Gruppe
  • 4. welchen

Slide 31 - Tekstslide

Ich habe dich mit (de) Hund (m) gesehen.
  • 1. voorzetsel "mit" = 3e naamval
  • 2. zelfstandig nw "Hund" = m
  • 3. der-Gruppe
  • 4. dem

Slide 32 - Tekstslide

Er bekam ein Kompliment von (zijn) Lehrerin
  • 1. voorzetsel "von" = 3e naamval
  • 2. zelfstandig nw "Lehrerin" = v
  • 3. ein-Gruppe
  • 4. seiner

Slide 33 - Tekstslide

Ich habe dich mit (de) Hund (m) gesehen.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 34 - Quizvraag

Das Buch ist für (de) Mann.
A
der
B
den
C
das
D
dem

Slide 35 - Quizvraag

Zu (het) Haus gehört ein großer Garten.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 36 - Quizvraag

Er hat was gegen (haar) Vorschlag (m).
A
ihr
B
ihre
C
ihres
D
ihren

Slide 37 - Quizvraag

Er bekam ein Kompliment von (zijn) Lehrerin.
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seine

Slide 38 - Quizvraag

Du musst um (het) Gebaüde (o) laufen.
A
das
B
dem
C
den
D
die

Slide 39 - Quizvraag

Simon und Leila gehen nach (de) Großeltern ins Haus.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 40 - Quizvraag

Wir haben gegen (jouw) Mannschaft (v) verloren.
A
dein
B
deine
C
deiner
D
deinem

Slide 41 - Quizvraag

Aufgaben
3VWO
Aufgabe 3, 4 und 6 ab Seite 79

3HAVO
Aufgabe 3, 4, 7 und 8 ab Seite 80

Slide 42 - Tekstslide