10.3 hoge en lage tonen

Hoe heet een voorwerp dat zelf geluid maakt?
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe heet een voorwerp dat zelf geluid maakt?

Slide 1 - Open vraag

Wat is geen geluidsbron
A
je stemband
B
een speaker
C
een trommel
D
een microfoon

Slide 2 - Quizvraag

Geluid onstaat door ....... in een geluidsbron.
A
trillingen
B
stroom
C
licht
D
snelheid

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen geluidsbron?
A
Microfoon
B
Gitaar
C
Luidspreker
D
Bel

Slide 4 - Quizvraag

Je ontvangt geluid in je oor, de trillingen worden opgevangen door
A
je hamer
B
je trommelvlies
C
je neusholte
D
je trilharen

Slide 5 - Quizvraag

Waar kan geluid zich niet doorheen bewegen?
A
Lucht
B
Water
C
Beton
D
Vacuüm

Slide 6 - Quizvraag

Belangrijkste van deze paragraaf:
Iets wat zelf geluid maakt is een geluidsbron

Geluid is een trilling die door een geluidsbron wordt gemaakt

Geluid kan zich alleen voortplanten door een tussenstof, dus niet door vaccuum!

Slide 7 - Tekstslide

Paragraaf 2: Toonhoogte en frequentie

Slide 8 - Tekstslide

Frequentie
  • Hoge toon = hoge frequentie
  • Lage toon = lage frequentie
  • Frequentie is het aantal trillingen in 1 seconde
  • Grootheid: frequentie (f)
  • Eenheid: hertz (Hz)

  • 100 Hz = 100 trillingen per 1 seconde

Slide 9 - Tekstslide

Oscilloscoop
We kunnen geluid zichtbaar maken. Dit doen wij met een oscilloscoop. EEN WAT!?
OS-CIL-LO-SCOOP

Slide 10 - Tekstslide

Oscilloscoop
Hiermee kun je de frequentie berekenen. (Hertz = Hz)

Hiermee kun je de trillingstijd berekenen. (Seconden = s)


Slide 11 - Tekstslide

Berekening frequentie
1 hokje is 0,1 seconde.

Wat is de trillingstijd?
Wat is de frequentie?

Slide 12 - Tekstslide

Bereken de frequentie

Slide 13 - Open vraag

de eenheid van frequentie is...
A
milliseconde
B
amplitude
C
hertz
D
trillingstijd

Slide 14 - Quizvraag

Als de frequentie 440 Hz, dan is de trillingstijd?
A
0,00227 seconde
B
0,0227 seconde
C
0,000227 seconde
D
0,227 seconde

Slide 15 - Quizvraag

Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 16 - Quizvraag

Als de frequentie 400 Hz, dan is de trillingstijd?
A
0,0025 seconde
B
0,025 seconde
C
0,00025 seconde
D
0,25 seconde

Slide 17 - Quizvraag

Bereken de frequentie als de trillingstijd 4 ms is.
timer
2:00

Slide 18 - Open vraag

Zelf aan de slag!
Maak de opdrachten van paragraaf 10.3 
Klaar nakijken
Hiermee klaar begrippen lijst maken.
Hier OOK mee klaar?! verdergaan met paragraaf 10.4.

Slide 19 - Tekstslide

Belangrijkste van paragraaf 2
Begrippen: Toonhoogte, frequentie, oscilloscoop, trillingstijd, 
Vaardigheden: 
  1. Aflezen van oscilloscoop
  2. berekenen van de frequentie 

Slide 20 - Tekstslide

HW paragraaf 3 af

Slide 21 - Tekstslide