H4 Hoofdstuk 4 - Stroomgebieden Rijn & Maas (les 2)
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Hoe ziet het regiem van een regenrivier in een gebied met een Cs-klimaat op het noordelijk halfrond eruit?
A
Heel regelmatig
B
dec, jan, feb: hoog debiet
aug, sep, okt: laag debiet
C
dec, jan, feb: laag debiet
aug, sep, okt: hoog debiet
D
Heel onregelmatig: ene maand heel hoog, andere maand heel laag debiet.
Slide 14 - Quizvraag
Waarom stroomt er in de winter meer water door de Rijn in Nederland dan in de zomer?
Slide 15 - Open vraag
Het regiem van de Maas bij Chooz
is regelmatiger dan het regiem
van de Rijn bij Basel.
is regelmatiger dan het regiem
van de Rijn bij Basel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Het debiet van de Maas bij
Borgharen is het hele jaar groter
dan het debiet van de Maas
bij Chooz.
Borgharen is het hele jaar groter
dan het debiet van de Maas
bij Chooz.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Borgharen ligt dichter bij de bron
van de Maas dan Chooz.
van de Maas dan Chooz.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Waarom is het regiem van de
Rijn regelmatiger dan het regiem
van de Maas?
Rijn regelmatiger dan het regiem
van de Maas?
Slide 19 - Open vraag
De vertragingstijd is...
A
De tijd tussen de regenval en de piekafvoer.
B
De tijd die vegetatie nodig heeft om water op te nemen.
C
De tijd die water erover doet om van de bron naar de monding van de rivier te stromen.
D
De tijd tussen neerslag en verdamping.
Slide 20 - Quizvraag
Noem twee manieren om de vertragingstijd langer te maken.
