Ontdek de onderdelen van bladeren!

Ontdek de onderdelen van bladeren!

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de onderdelen van bladeren herkennen en benoemen.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen leren en kunnen doen.

Wat weet je al over de onderdelen van bladeren?

Slide 1: Bladeren en hun functie

Bladeren zijn de organen van planten die zonlicht omzetten in voedsel door middel van fotosynthese.

Beschrijf de functie van bladeren en leg uit waarom ze belangrijk zijn voor planten.

Slide 2: Bladsteel

De bladsteel verbindt het blad met de tak of stengel van de plant.

Toon een afbeelding van een bladsteel en vraag de leerlingen om het te benoemen.

Slide 3: Bladschijf

De bladschijf is het platte gedeelte van het blad waar fotosynthese plaatsvindt.

Toon een afbeelding van een bladschijf en laat de leerlingen de verschillende onderdelen noemen die ze zien.

Slide 4: Bladnerven

De bladnerven zijn de lijnen die je ziet op de bladschijf en zorgen voor transport van water, voedingsstoffen en suikers.

Toon een afbeelding van bladnerven en vraag de leerlingen waarvoor ze dienen.

Slide 5: Bladrand

De bladrand is de buitenste rand van het blad en kan glad, gekarteld of gelobd zijn.

Toon afbeeldingen van verschillende bladranden en vraag de leerlingen om ze te identificeren.

Slide 6: Bladtop

De bladtop is het puntje van het blad en kan spits, afgerond of ingesneden zijn.

Toon afbeeldingen van verschillende bladtoppen en vraag de leerlingen om ze te benoemen.

Slide 7: Oefening: Benoem de onderdelen

Benoem de onderdelen van het blad: bladsteel, bladschijf, bladnerven, bladrand en bladtop.

Toon een afbeelding van een blad en laat de leerlingen de onderdelen benoemen. Bespreek daarna de juiste antwoorden.

Slide 8: Samenvatting

Nu kun je de onderdelen van bladeren herkennen en benoemen! Goed gedaan!

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de leerlingen positieve feedback.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.