11-01

Welcome!
Zorg dat je ergens aantekeningen kan maken.
De blauwe slides schrijf je mee.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome!
Zorg dat je ergens aantekeningen kan maken.
De blauwe slides schrijf je mee.

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je het leukste aan de lockdown?

Slide 2 - Woordweb

De present simple

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je ook alweer de present simple?

Slide 4 - Woordweb

Hoe maak je de present simple?

Slide 5 - Woordweb

En hoe maak je een vraagzin in de present simple?

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn de onderwerpen en werkwoorden in de volgende zinnen?

Slide 7 - Tekstslide

onderwerp(en)
werkwoord(en)
We
are
standing
on
top
of
the building

Slide 8 - Sleepvraag

onderwerp(en)
werkwoord(en)
What
are
you
doing?
museum
We
are
visiting
a

Slide 9 - Sleepvraag

onderwerp(en)
werkwoord(en)
I
am
sitting
in
Central Park
while
I
am
typing
this

Slide 10 - Sleepvraag





1. We are standing on top of the Chrysler Building.
2. I’m sitting in Central Park while I’m typing this text!
3. What are you doing? – We are visiting the Museum of National History.

The sentences refer to …
A
things that always, regularly, sometimes or never happen.
B
things that are happening right now.
C
things that happened in the past.

Slide 11 - Quizvraag

Hoe maak je deze nieuwe tijd?

Slide 12 - Tekstslide

Met wat voor woorden kan je in het Engels aangeven dat iets nu aan het gebeuren is?

Slide 13 - Woordweb




1. We are standing on top of the Chrysler Building.
2. I’m sitting in Central Park while I’m typing this text!
3. What are you doing? – We are visiting the Museum of National History.
Als je uitgaat van deze zinnen. Wat is dan de regel als iets nu aan het gebeuren is?
Tip: onderwerp + een vorm van het werkwoord _____ + het werkwoord met ____ erachter.

Slide 14 - Open vraag

Dus de regel:
onderwerp (I, you, we, my mother, the plate, etc.)
+
een vorm van to be (am, are of is)
+
het werkwoord + ing (go+ing = going, laugh+ing = laughing)

Slide 15 - Tekstslide

Deze tijd heet:
De present continuous

Slide 16 - Tekstslide

Welke woorden geven aan dat het nu aan het gebeuren is?
1. We (to sail) to the Statue of Liberty by ferry right now. It’s awesome!
2. At the moment, they (to build) a skyscraper that’s taller than the Empire State Building.
3. Hi Britt! How (you - to do) today?
4. No, we (not - to go) to the Guggenheim now. We’ll go there later.
5. I (to climb) the stairs of the Statue of Liberty at the moment.
6. (your mum - to stay) in the Waldorf Astoria Hotel for her work right now?
7. Today, Timothy (not - to feel) well. Maybe he will feel better tomorrow.
8. (John - to meet) Jeremy at the Statue of Liberty right now?

Slide 17 - Tekstslide

Welke woorden geven aan dat het nu aan het gebeuren is?
1. We (to sail) to the Statue of Liberty by ferry right now. It’s awesome!
2. At the moment, they (to build) a skyscraper that’s taller than the Empire State Building.
3. Hi Britt! How (you - to do) today?
4. No, we (not - to go) to the Guggenheim now. We’ll go there later.
5. I (to climb) the stairs of the Statue of Liberty at the moment.
6. (your mum - to stay) in the Waldorf Astoria Hotel for her work right now?
7. Today, Timothy (not - to feel) well. Maybe he will feel better tomorrow.
8. (John - to meet) Jeremy at the Statue of Liberty right now?

Slide 18 - Tekstslide

Hoe maak je deze zinnen dan af?
1. We _____________ (to sail) to the Statue of Liberty by ferry right now. It’s awesome! 
2. At the moment, they ________________ (to build) a skyscraper that’s taller than the Empire State Building.
3. Hi Britt! How _________________ (you - to do) today?
4. No, we ________________________ (not - to go) to the Guggenheim now. We’ll go there later.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe maak je deze zinnen dan af?
1. We are sailing (to sail) to the Statue of Liberty by ferry right now. It’s awesome! 
2. At the moment, they are building (to build) a skyscraper that’s taller than the Empire State Building.
3. Hi Britt! How are you doing (you - to do) today?
4. No, we are not going (not - to go) to the Guggenheim now. We’ll go there later.

Slide 20 - Tekstslide

Dus:
bevestigende zinnen: onderwerp + am/are/is + werkwoord + -ing
(I am sitting.)

vragende zinnen: am/are/is + onderwerp + werkwoord + -ing
(Are you sitting?)

Ontkennende zinnen: onderwerp + am/are/is + not + werkwoord + -ing
(He is not sitting.)

Slide 21 - Tekstslide

Vul nu deze zinnen in. (3 minuten)
5. I (to climb) the stairs of the Statue of Liberty at the moment.
6. (your mum - to stay) in the Waldorf Astoria Hotel for her work right now?
7. Today, Timothy (not - to feel) well. Maybe he will feel better tomorrow.
8. (John - to meet) Jeremy at the Statue of Liberty right now?

Slide 22 - Tekstslide

Vul nu deze zinnen in. (3 minuten)
5. I am climbing the stairs of the Statue of Liberty at the moment.
6. Is your mum staying in the Waldorf Astoria Hotel for her work right now?
7. Today, Timothy is not feeling well. Maybe he will feel better tomorrow.
8. Is John meeting Jeremy at the Statue of Liberty right now?

Slide 23 - Tekstslide

Er zijn nog een aantal schrijfregels. Die bespreken we de volgende les.
Maak opdracht 2, 3, 6 en 8. (15 tot 20 minuten)
Dit is huiswerk.

Leer ook alle woordjes, zinnen en grammatica van hoofdstuk 2. Volgende week is het proefwerk. (15 + minuten, hoe lang je nodig hebt.)
Woensdag hebben jullie een formatieve toets.

Er komt een google formulier op magister te staan. Vul die ook in (3 minuten).

Heb je nog ergens hulp bij nodig? Mail mij voor een ondersteuningsuur!

Slide 24 - Tekstslide

Wat heb je onthouden over de present continuous?

Slide 25 - Woordweb

Snap je de present continuous of heb je nog extra herhaling nodig?

Slide 26 - Woordweb