Herhalingsles

Hoofdstuk 6
Van nomaden in de woestijn tot heersers over een uitgestrekt gebied.
 De Arabische samenleving in de eerste middeleeuwen. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
Van nomaden in de woestijn tot heersers over een uitgestrekt gebied.
 De Arabische samenleving in de eerste middeleeuwen. 

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de begrippen naar de juiste periode
Polytheïsme
De Arabische Samenleving ca. 600
De Arabische Samenleving vanaf de 8ste eeuw
Gouden Tijd
Nomadische herders
Sedentarisatie
Territoriale verdeeldheid
Kalifaat
Monotheïsme
Stammen

Slide 2 - Sleepvraag

Welk jaar wordt gebruikt als het begin van de Islamitische jaartelling?
A
732: De Slag bij Poitiers
B
622: De vlucht van de profeet Mohammed uit Mekka
C
632: Het overlijden van de profeet Mohammed
D
570: De geboorte van de profeet

Slide 3 - Quizvraag

Welke kwestie zorgde voor de breuk tussen Sjiieten en Soennieten?
A
Het leiderschap van de Qoeraisjstam over Mekka
B
De nederlaag bij Poitiers (732)
C
De opvolging van de profeet Mohammed
D
De overgang naar monotheïsme

Slide 4 - Quizvraag

Wat waren de motieven voor de veroveringen van de Arabieren?

Slide 5 - Woordweb

Wat is de naam van het geheel van alle islamitische wetten?

Slide 6 - Open vraag

Welke kaart toont het Arabische Rijk op zijn hoogtepunt?
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Wat was het Arabisch in het Kalifaat niet?
A
Cultuurtaal
B
Spreektaal voor gewone volk
C
Religieuze taal
D
Gemeenschappelijke taal

Slide 8 - Quizvraag

Wat droeg niet bij aan de bloei van de Arabische wetenschap?
A
Tolerantie ten opzichte van andere culturen
B
Vertalen van andere wetenschap naar het Arabisch
C
Het vertrouwen in de Koran als enige bron van kennis
D
Het Huis der Wetenschap

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdstuk 7
Leven en werken in de stad. Economie in de tweede middeleeuwen.

Slide 10 - Tekstslide

Sleep het kenmerk naar de juiste periode
Ruilhandel
Beroepsspecialisatie
Zelfvoorzienend
Gesloten landbouwsamenleving
Open landbouwsamenleving
Weinig landbouwoverschotten
Verstedelijking
Landbouwoverschotten
Intensieve handel

Slide 11 - Sleepvraag

Deze grafiek toont...
A
... dat de opbrengsten uit de landbouw toenamen.
B
... dat er demografische groei ontstond.
C
... dat er een klimaatsverslechtering plaatsvond.
D
... dat de migratie toenam.

Slide 12 - Quizvraag

Op welke manier ontstonden er landbouwoverschotten in de tweede middeleeuwen? 
Migratie
Nieuwe ontginningen
Betere ploeg
Meer bemesting
Kwantitatieve toename
Kwalitatieve toename

Slide 13 - Sleepvraag

Hoe werd de uitputting van de bodem tegengegaan?

Slide 14 - Open vraag

Wat waren negatieve gevolgen van de ontwikkelingen in de landbouw?

Slide 15 - Woordweb

Hoe noemen we de economische groep die afgewerkte producten maakten in de stad?

Slide 16 - Open vraag

Welke regio was sterk verstedelijkt in de middeleeuwen?
A
Zuid-Engeland
B
Noord-Italië
C
Zuid-Italië
D
Duitsland

Slide 17 - Quizvraag

De Zuidelijke Nederlanden was sterk verstedelijkt, maar de meeste mensen woonden op het platteland.
A
Juist
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

Welke van de volgende steden telden het meeste inwoners ca. 1300?
A
Brugge
B
Amsterdam
C
Madrid
D
Berlijn

Slide 19 - Quizvraag

Wat was geen economische ontwikkeling uit de tweede middeleeuwen?
A
Intensieve geldhandel
B
Banken
C
Wisselbrief
D
Leningen

Slide 20 - Quizvraag

Hoofdstuk 8
Nieuwe rijken, nieuwe armen. Sociale verhoudingen in de stad. 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is geen privilege of voorrecht van de adel?
A
Inspraak in het bestuur
B
Vrijgesteld van belastingen
C
Konden niet veroordeeld worden door een rechter
D
Bezit van land

Slide 22 - Quizvraag

Wie haalde voordeel uit het "recht op de tienden"?
A
Adel
B
Clerus
C
Derde Stand

Slide 23 - Quizvraag

Uit welke groepen bestaat de derde stand in de tweede middeleeuwen?

Slide 24 - Woordweb

Adel
Clerus
Boeren
Patriciërs
Ambachtslieden

Slide 25 - Sleepvraag

Hoe noemen we de beroepsverenigingen van ambachtslieden in de steden?

Slide 26 - Open vraag

Hoofdstuk 10
De strijd om de macht.
Politiek in de eerste middeleeuwen.

Slide 27 - Tekstslide

1
2
3
4
5

Slide 28 - Sleepvraag

Waarom is 1066 zo'n belangrijk jaar?
A
De koning van Frankrijk werd machtiger
B
De Hertog van Normandië werd koning van Engeland
C
De Graaf van Vlaanderen werd vermoord.
D
De Magna Carta werd ondertekend.

Slide 29 - Quizvraag

Welke uitspraak over de Magna Carta is niet juist?
A
Ondertekend in 1215
B
Kan beschouwd worden als een eerste stap naar een democratie.
C
De macht van de koning van Engeland wordt groter.
D
De rechten van de standen worden verzekerd.

Slide 30 - Quizvraag