Farmacologie

Farmacologie
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Farmacologie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
De student kan uitleggen wat farmacologie inhoudt, benoemt de verschillende soorten medicatienamen en kent de belangrijkste groepen medicijnen en hun toepassingen.

De student kan de processen van absorptie, distributie en eliminatie van medicijnen in het lichaam beschrijven, verschillende toedieningsvormen onderscheiden, en de  medicatieveiligheid correct toepassen in praktijksituaties.

De student kan relevante wet- en regelgeving beschrijven.


Afwisseling van informatie en interactief spel gedeelte

Slide 2 - Tekstslide

Farmacologie
Farmacologie – oftewel ‘geneesmiddelenleer’ – is de wetenschap die zich bezighoudt met de werking en bijwerkingen van geneesmiddelen. 

In Nederland komt een medicijn pas op de markt als dit uitvoerig is onderzocht op werking, optimale dosis, bijwerkingen en effectiviteit. 

Na ontwikkeling wordt het medicijn uitvoerig getest op proefpersonen en dieren. 

Een Placebo is een nepmedicijn dat qua vorm en uiterlijk niet te onderscheiden is van het echte medicijn, er zit alleen geen werkzame stof in. 


Bron: ThiemeMeulenhoff

Slide 3 - Tekstslide

Wet en regelgeving
Wetgeving geneesmiddelen; welke rechten en plichten zijn er over productie, de handel, het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen. 

Wet zorg en dwang; medicatie moet achter slot en grendel bewaard worden, mag niet blind gegeven worden, dubbele controle bij opiatenwet. 
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) de rechten van mensen die te maken hebben met  een psychische aandoening.

Bevoegd en bekwaam; medewerkers moeten bevoegd en bekwaam zijn. 

Zorgverzekeringswet (Zvw) bepaalt welke medicijnen vergoed worden.



  
Bron: KNMP.nl - IGJ.nl - V&VN

Slide 4 - Tekstslide

Processen
Onder te verdelen in 3 processen: Absorptie, distributie, metabolisme.
Absorptie: De snelheid waarmee de werkzame stof wordt opgenomen door het lichaam.  

Distributie: De verdeling van het medicijn na inname. Via het maagdarmstelsel en bloedbaan. 

Metabolisme: Uitscheiding uit het lichaam.
  • Als het medicijn langs de lever komt wordt het omgezet in metaboliet. Deze bewerking zorgt ervoor dat het kan worden opgenomen via de bloedbaan.   
  • Belangrijkste uitscheiding vindt plaats in de nieren. De nieren filteren  het lichaam. 






Bron: Farmacotherapeutischekompas.nl

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Opname van een geneesmiddel noemen we
A
Enteraal
B
Transport
C
Eliminatie
D
Absorptie

Slide 7 - Quizvraag

Voorbeeld van een symptoombestrijder is ......
A
Antibiotica
B
Hormonen
C
Pijnstiller
D
Maagbeschermer

Slide 8 - Quizvraag

Metabolisme houdt in dat er een omzetting plaatsvindt in de lever.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Als je ongevoeligheid hebt opgebouwd voor een bepaald medicijn noemen we dat
A
Interactie
B
Cumulatie
C
Resistentie
D
Gewenning

Slide 10 - Quizvraag

Verwijdering van stof uit het lichaam noemen we?
A
Interactie
B
Eliminatie
C
Cumulatie
D
Contra-indicatie

Slide 11 - Quizvraag

Medicatie
Groepsnaam; deze medicijnen horen tot een bepaalde groep medicatie.
Bijvoorbeeld: antibiotica of antidepressiva

Stofnaam of generieke stof; duidt op welke werkzame stof er in het medicijn zit. 

Merknaam of handelsnaam; fabrikanten geven de stof hun eigen naam of handelsnaam omdat ze geld willen verdienen aan het medicijn. 

Voorbeeld maagbeschermer:
Omeprazol Actavis, Losec & Omeprazol Sandoz .
Bron: ThiemeMeulenhoff

Slide 12 - Tekstslide

Soorten medicatie
Bloedsomloop;  bloeddrukregulatie, hartritmestoornissen, bloedverdunners, ijzergehalte.

Luchtwegen; luchtwegverwijder & luchtwegbeschermer.

Spijsvertering; maagbeschermers, analgetica (misselijkheid), laxantia, vitamines.

Zenuwstelsel; psychofarmaca & slaapmedicatie.

Bron: ThiemeMeulenhoff

Slide 13 - Tekstslide

Soorten medicatie
Hormoonhuishouding; hormonen, corticosteroïden. 

Specifieke aandoeningen; antidiabetica, anti-epileptica, cytostatica, Parkinson medicatie, overgevoeligheid (hooikoorts). 

Overige; analgetica (pijn) & antibiotica.

Bron: ThiemeMeulenhoff

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welke pijnstillers werken ook ontstekingsremmend?
A
Paracetamol
B
NSAID's
C
Morfine

Slide 16 - Quizvraag

Bij regelmatig gebruik van NSAID's kan je last krijgen van welk orgaan?
A
Nieren
B
Darmen
C
Hart
D
Maag

Slide 17 - Quizvraag

Welke medicatievorm heeft een glad laagje?
A
Tablet
B
Capsule
C
Dragee
D
Bruistablet

Slide 18 - Quizvraag

Omeprazol valt onder de medicijngroep
A
Antidiabetica
B
Anti-epileptica
C
Vitaminen
D
Maagmiddelen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een suppostorium?
A
Tablet
B
Zetpil
C
Bruistablet
D
Capsule

Slide 20 - Quizvraag

Deze medicijngroep is verdeeld in de subgroepen smal- en breed spectrum.
A
Antibiotica
B
Antidiabetica
C
Psychofarmaca
D
Laxantia

Slide 21 - Quizvraag

Medicatiefouten
Medicatieveiligheid:
6J's
  1. Juiste zorgvrager
  2. Juiste medicijn
  3. Juiste tijdstip
  4. Juiste dosering
  5. Juiste hoeveelheid
  6. Juiste wijze van toediening. 
Een fout met medicijnen is snel gemaakt! 
Bron: Zorgvoorbeter.nl

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Waar kan je belangrijke informatie vinden als het gaat om medicatie?
A
Wikipedia
B
FK app
C
Chat GPT
D
Instagram

Slide 24 - Quizvraag

Tijdens het geven van medicatie maak je altijd gebruik van de vijf keer juist regel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Bij welk medicijn kan de ontlasting zwart kleuren?
A
IJzertabletten
B
Paracetamol
C
Psychofarmaca
D
Vitaminen

Slide 26 - Quizvraag

Als voeding en een geneesmiddel elkaar onderling beïnvloeden noemen we dat.
A
Resistentie
B
Interactie
C
Cumulatie
D
First pass effect

Slide 27 - Quizvraag

Met welke dranken kan je medicatie meestal beter niet innemen?
A
Water/thee
B
Ranja
C
Melk/grapefruitsap
D
Appelmoes

Slide 28 - Quizvraag

Medicijnen die per injectie worden toegediend noemen we ....... toediening.
A
Enteraal
B
Parenteraal

Slide 29 - Quizvraag

Opiumwet sinds 1919
De Opiumwet verbiedt het bezit van bepaalde middelen die staan vermeld op 3 lijsten van de Opiumwet. Deze medicijnen brengen extra risico’s met zich mee, bijvoorbeeld op misbruik en verslaving.

Juist of onjuist?: 
  • Dubbele controle bij delen van opiaten is verplicht vanuit de Opiumwet. 


Bron: www.opiatenadministratie.nl

Slide 30 - Tekstslide

Opiumwet sinds 1919

Niet waar!
Een aparte aflever- of retourbon voor opiaten is niet verplicht, maar het is wel verstandig. Dit zijn afspraken vanuit de instelling. Controle helpt ook misbruik te voorkomen.
Bron: www.opiatenadministratie.nl

Slide 31 - Tekstslide

Intoxicatie
Intoxicatie, oftewel vergiftiging, ontstaat door een te grote hoeveelheid van een bepaalde stof in het lichaam. 

Bij overdosering  spreken we van intoxicatie met medicatie (medicijnvergiftiging). Dit kan verschillende oorzaken hebben (bijv. een orgaanfunctiestoornis - stapeling of een verkeerd voorgeschreven dosis).

Is er sprake van een accidentele (per ongeluk) vergiftiging?  Of een intentionele (opzettelijke) vergiftiging. Opzettelijke een overdosering nemen. 
Bron: www.trubendorffer.nl

Slide 32 - Tekstslide

Paracetamol intoxicatie
Casus: Patiënt had opzettelijk 8 stippen Paracetamol ingenomen. Mw had suïcidale gedachten. 

8 x 10 tabletten per strip is 80 tabletten Paracetamol. 
5 x 1000 mg = 5000 mg x 8 strippen = 40.000 mg Paracetamol.

Bijsluiter:
  • Maximale dosis per dag → 4000 mg (4x 1000 mg of 8x 500 mg).
  • Minimaal 4-6 uur tussen innames om overdosering te voorkomen.
  • Niet gedachteloos slikken – langdurig gebruik kan je lever belasten.


Mw heeft de 10x dagelijkse hoeveelheid ingenomen. 

Slide 33 - Tekstslide

Het acute boekje!
Diagnose bepaling:
De diagnose wordt gesteld aan de hand van een bloedspiegelbepaling van paracetamol.
Mogelijke diagnose
Kans op acuut leverfalen
Beleid ==> Spoedeisende hulp noodzakelijk.
  • Lab controle; Paracetamolspiegel
  • Toedienen van geactiveerde kool. 
  • Intraveneuze toediening gedurende 4 uur. 
  • Lab controle; Paracetamolspiegel na bepalen. 
  • Herbeoordeling tot waarden weer onder de normaalgrens liggen. 



Bron: www.hetacuteboekje.nl

Slide 34 - Tekstslide

Lithium gebruik
  • Lithium zorgt dat stemmingswisselingen minder heftig zijn.
  • Wordt gegeven bij (manische) depressies, bipolaire stoornissen en clusterhoofdpijn. 
  • Verschil na inname binnen 1 tot 2 weken.
  • Lab onderzoek; regelmatig bloedspiegel bepalen. 
Intoxicatie of escalatie:
Bijwerkingen: trillen, dorst en droge mond hebben, veel plassen en u kunt zwaarder worden.
NIET COLD TURKEY STOPPEN. 
Symptomen: (explosief) misselijkheid en braken.
Bij onderhoudsdosering: neurologische verschijnselen (tremoren,  agitatie, verwarring, spierspanningen, coma en insulten).
 




Bron: www.farmaceutischkompas.nl

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Zwakke en sterke opioïden/opiaten vallen onder de medicijngroep .....
A
Parkinsonmiddelen
B
Anti-epileptica
C
Slaapmiddelen
D
Analgetica

Slide 37 - Quizvraag

Medicijnen die bewaard moeten worden in een afgesloten kast zijn
A
Opiaten
B
NSAID's
C
Cytostatica
D
Antibiotica

Slide 38 - Quizvraag

Welke medicijngroep heeft een verslavende werking?
A
Benzodiazepinen
B
Analgetica
C
Vitaminen
D
Maagmiddelen

Slide 39 - Quizvraag

Welke slaapmedicatie wordt het meeste voorgeschreven?
A
Oxazepam
B
Diazepam
C
Valium
D
Temazepam

Slide 40 - Quizvraag

Als verpleegkundige moet je alle medicatie kennen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Het is belangrijk dat je als verpleegkundige weet welke de meest voorkomende bijwerkingen zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Bij het klaarmaken van een infuus met antibiotica trek je handschoenen aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Bronnen:
  • Simpto.nl (Medische Informatie in Begrijpelijke Taal)
  • ThiemeMeulenhoff
  • Farmacotherapeutischekompas.nl 
  • KNMP - Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
  • Inspectie Gezondheidszorg en jeugd (IGJ).
  • Zorgvoorbeter.nl
  • V&VN
  • www.opiatenadministratie.nl
  • www.trubendorffer.nl
  • www.hetacuteboekje.nl

Slide 44 - Tekstslide

Hoe vonden jullie dat ik de les gaf? (inhoudelijk feedback aub).

Slide 45 - Woordweb

Zelfstandig

Werk nu de Verdiepende opdrachten uit op It's Learning. 
P8 - Week 2 - Opdracht - Gebruik van Psychofarmaca.

Of (Medewerkers GGZ)

  • Maak een voorlichtingsfolder lithiumgebruik. 

Slide 46 - Tekstslide