Par. 6.2 Europese Unie 2022

De Europese Unie
Inleiding en onstaan van de Europese Unie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

De Europese Unie
Inleiding en onstaan van de Europese Unie

Slide 1 - Tekstslide

Het onstaan van de EU

Slide 2 - Tekstslide

De EU
De EU is weer een volgende stap naar Europese eenheid die gestart is met de EGKS net na de Tweede Wereldoorlog.
- Steeds meer zaken in Nederland worden Europees beslist.
- Wetgevende macht, uitvoerende macht komen steeds meer in Brussel te liggen. Rechterlijke macht blijft redelijk land gebonden.
- vrij verkeer van mensen en goederen:  Frankrijk

Slide 3 - Tekstslide

Schengenlanden
1985 Verdrag van Schengen (= plaatsje in Luxemburg) ==> eigenlijk zijn er een heleboel verdragen van Schengen; Het eerste Verdrag van Schengen werd op 14 juni 1985 gesloten door de regeringsleiders van België, Nederland, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk.
Daarna zijn er steeds meer landen bij gekomen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

6

Slide 9 - Video

00:58
Waar staat EGKS voor?
A
Europese gemeenschap voor kegels en stoommachines
B
Europa voor kolen en stevigheid
C
Europese goederen van kolen en staal
D
Europese gemeenschap voor kolen en staal

Slide 10 - Quizvraag

01:26
Waar staat de afkorting EG voor?
A
Europees geld
B
Europese gemeenschap
C
Europese parlement
D
Europese hof

Slide 11 - Quizvraag

01:46
Welke volgorde is juist?
A
EGKS, EG, EU, EURO
B
EGKS, EU, EURO, EG
C
EURO, EG, EU, EGKS
D
EG, EGKS, EU, EURO

Slide 12 - Quizvraag

01:46
Op welke gebieden gingen de Europese landen meer samenwerken?
A
Europese hof, Europese rechter, grenzen werden meer opengesteld
B
Kool, staal, Europese hof en grenzen werden meer opengesteld
C
Europese hof, Kool en staal
D
Europese munt, Europese rechter, kool en staal

Slide 13 - Quizvraag

01:46
In welk jaar kwam de Europese munt?
A
1992
B
2001
C
2002
D
2005

Slide 14 - Quizvraag

01:26
Uit hoeveel landen bestaat de EG?
A
6
B
11
C
12
D
27

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video