Paragraaf 2.4 /2.5 /2.6/2.7

2.4 Directe en indirecte kosten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.4 Directe en indirecte kosten

Slide 1 - Tekstslide

Directe en indirecte kosten
Stel je voor een fabriek die pindakaas produceert.

Directe kosten: direct aan product toe te wijzen kosten bv.grondstoffen , loonkosten direct personeel
Indirecte kosten: onderhoud tuin kantoor, afschrijvingskosten gebouw,
Loonkosten administratief personeel en kosten dir.


Slide 2 - Tekstslide

Primitieve opslagmethode

Drie varianten:​
Opslag op de directe loonkosten​
Opslag op de directe grondstofkosten​
Opslag op de totale directe kosten​

Slide 3 - Tekstslide

Directe en indirecte kosten

Verfijnde opslagmethode 

https://youtu.be/B_ssiT-ZsUE
vanaf 2 minuut 20

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
De indirecte kosten worden in de kostprijs opgenomen doormiddel van één percentage van de directe grondstofkosten
Directe grondstofkosten € 400.000,-​
Directe loonkosten € 600.000,-​
Indirecte kosten € 200.000,-​



Formule: ​
( Indirecte kosten / directe grondstofkosten ) x 100% =​
( € 200.000 / € 400.000 ) x100 = 50%









Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld

Opslag op de directe grondstofkosten:​

Formule: ​
( Indirecte kosten / directe grondstofkosten ) x 100% =​
( € 200.000 / € 400.000 ) x100 = 50%









Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Direct loon                      900 €
Directe grondstoffen    400 €
Directe kosten              1.300 €
Opslag indirecte kosten 200 €
(50 % van 400 €)
KOSTPRIJS                       1.500 €

Slide 7 - Tekstslide

2.5 Constante en variabele kosten

Slide 8 - Tekstslide

Constante en variabele kosten
Constante kosten:
Deze veranderen niet mee als je meer of minder 'produceert'
Variabele kosten:
Deze veranderen wél mee als je meer of minder 'produceert'
Verdeling van de kosten:

Slide 9 - Tekstslide

Noem voorbeelden van constante kosten.

Slide 10 - Open vraag

Constante Kosten
voorbeelden:
- de huisvestingskosten
- rentekosten
- afschrijvingskosten
- personeelskosten (vast in dienst)

Slide 11 - Tekstslide

Noem voorbeelden van variabele kosten.

Slide 12 - Open vraag

Variabele kosten
voorbeelden:
- inkoopkosten
- verzendkosten
- verpakkingsmateriaal
- personeelskosten (oproep)

Slide 13 - Tekstslide

Fietsfabriek 
- Reclamekosten
- Afschrijvingskosten
- Loon vaste dienst
-Loon oproepkrachten
- Fietsonderdelen
- Machines
- Huur
- Verpakkingsmaterialen
Welke kosten zijn constant en welke zijn variabel? Doe de sleepvraag! 

Slide 14 - Tekstslide

Constante kosten
Variabele kosten
Machines
Afschrijvingskosten
Huur
Fietsonderdelen
Loon oproepkrachten
Loon in vaste dienst
Reclamekosten
Verpakkingsmateriaal

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Standaardkostprijs
Standaardkostprijs=  C + V
                                             N    W

Waarom C gedeeld door N?
Waarom V gedeeld door W?


Slide 18 - Tekstslide

Bezettingsresultaat
Er wordt gekeken naar de doorberekende constante kosten en de werkelijke constante kosten. 
We gaan dus kijken of we meer of minder constante kosten hebben gemaakt dan dat we hadden verwacht. 

Slide 19 - Tekstslide

bezettingsresultaat
(WN)xNC

Slide 20 - Tekstslide

Bezettingsresultaat
Overbezetting -> werkelijk is groter dan berekend.
Onderbezetting -> werkelijk is kleiner dan berekend. 

Slide 21 - Tekstslide

Opdrachten in les
Opdracht 12 13 Teams


Boek Vanaf blz 42 t/m 44

Slide 22 - Tekstslide