To be / To have

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Present and Past Simple 

 

Verbs: To be and To have

Leerdoel

- Je kan het werkwoord 'to be' in de tegenwoordig en verleden tijd gebruiken

- Je kan het werkwoord 'to have' in de tegenwoordig en verleden tijd gebruiken. 

Wat zijn de 3 present simple vormen van het werkwoord "to be"?

1. am, is, are.
2. be, being, are.

My name ..

1. am
2. are
3. is

We ... classmates

1. is
2. are
3. am

I .. a student

1. is
2. am
3. are

Past Simple of To be 

Present simple of to be: am / is / are.

Past Simple of to be: was / were. 

- I was

- You were

- She/he/it was

- We/you/they were

Let op!!! where= waar en were= waren (verleden tijd van zijn)

I ... at the gym

1. was
2. were

You .... at home

1. were
2. was

Wat zijn de 2 present simple vormen van het werkwoord "to have"?

1. have/has
2. have/haves

Wat is de past simple vorm van het werkwoord "to have"?

Present Simple:
I .... a bike.

1. Have
2. Has

Present Simple:
He ... a job

1. Have
2. Has

Past Simple:
She ... a pencil

1. Has
2. Have
3. Had

Past Simple:
We ... the tickets

1. Had
2. Has
3. Have

agendaweb.org

agendaweb.org

agendaweb.org

www.tolearnenglish.com