Herhaling Gramática U5 C2 (Imperfecto en vergrotende trap)

HV3 Herhaling gramática U5 C2 



1. Imperfecto. Verbos regulares.
2. Imperfecto. Verbos irregulares.
3. Vergelijkingen: De vergrotende trap

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HV3 Herhaling gramática U5 C2 



1. Imperfecto. Verbos regulares.
2. Imperfecto. Verbos irregulares.
3. Vergelijkingen: De vergrotende trap

Slide 1 - Tekstslide

Pretérito imperfecto
- Cuando era pequeño jugaba al fútbol.
- Todos los días veía a mis amigos.
- Antes hacía mucho frío.
Beschrijft gewoontes of terugkerende gebeurtenissen uit het verleden.
Het begin en het einde van de gebeurtenis wordt niet aagegeven.

Slide 2 - Tekstslide

El pretérito imperfecto

Slide 3 - Tekstslide

El pretérito imperfecto: verbos irregulares
Solo hay tres verbos irregulares en el pretérito imperfecto
:

Slide 4 - Tekstslide

Indefinido/imperfecto
imperfecto
antes
cada día
todos los domingo
Normalmente
Siempre
Todos los días
...

Antes iba mucho de vacaciones a España.
Todos los domingos jugaba al fútbol.

Indefinido
Ayer
la semana pasada
En 2010
El verano pasado
Ayer por la noche
Hace dos años
En julio
...
En julio fui de vacaciones a España
En 2010 terminé los estudios.
Signalwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
ser-ella

Slide 6 - Open vraag

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
jugar-nosotros

Slide 7 - Open vraag

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
estudiar-nosotros

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
hacer-tú

Slide 9 - Open vraag

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
ir-ellos

Slide 10 - Open vraag

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
ver-tú

Slide 11 - Open vraag

Pretérito imperfecto:
Antes.............(comer-Pedro) demasiado, (estar-Pedro) un poco gordo.

Slide 12 - Open vraag

Pretérito imperfecto:
Mi profesor de Matemáticas.................(ser) genial.

Slide 13 - Open vraag

Pretérito imperfecto:
De pequeña...................(pintar-ella) muy bien.

Slide 14 - Open vraag

Pretérito imperfecto:
Mi padre...............(leer) todas las noches antes de dormir.

Slide 15 - Open vraag

Pretérito imperfecto:
Carla y yo.....................(ser) las mejores amigas del mundo.

Slide 16 - Open vraag

Klik op de volgende dia's en maak de opdracht

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link


Ik ken de signaalwoorden die bij de imperfecto horen.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 19 - Poll


Ik kan regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de imperfecto vervoegen 
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 20 - Poll

Unidad 5 Gramática deel II
- De vergrotende trap

Slide 21 - Tekstslide

De vergrotende trap
Met een bijvoeglijk naamwoord                      más                                         
                                                                     Julia es   menos       alta                que                           Pablo
                                                                                        tan                                      como
"Mi hermano es más alto que mi padre."
"La chaqueta es menos cara que el pantalón".
"María es tan alta como Susana."

Slide 22 - Tekstslide

De vergrotende trap
Met een werkwoord                                                          más                                         
                                                   Julia estudia                      menos                          que                           Pablo
                                                                                                    tanto                             como
" Mi hermano habla más  que mi padre."
" Juan estudia menos que María".
" María lee tanto como Susana."

Slide 23 - Tekstslide

De vergrotende trap
Mayor y menor gebruik je in het bizonder voor leeftijd en voor hoeveelheden.
Als je het over afmetingen hebt, gebruik je más grande en más pequeña
"Julia es mayor que David." (leeftijd)
"Mi habitación es más grande que la tuya". (Afmeting)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Nederlands:

"Un coche es más caro que una bicicleta"

Slide 26 - Open vraag

De vergrotende trap.Vertaal de zin naar het Nederlands:

"Brasil es más grande que España"

Slide 27 - Open vraag

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Nederlands:

"Cristiano Ronaldo es mejor que Messi."

Slide 28 - Open vraag

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

Pedro is net zo lang als Paco.



Slide 29 - Open vraag

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

"Julia studeert meer dan María."



Slide 30 - Open vraag

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

"Eva is ouder dan Lucía"



Slide 31 - Open vraag


ik kan dingen/mensen vergelijken in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 32 - Poll