Herhaling belastingstelsel en lorenzcurve
1 / 33
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Bruto inkomen - ...... = belastbaar inkomen
Op de puntjes moet komen te staan:
Op de puntjes moet komen te staan:
A
Aftrekposten
B
Heffingskortingen
C
Netto inkomen
Slide 3 - Quizvraag
Voorbeelden van aftrekposten zijn
A
Arbeidskorting, pensioenpremie & hypotheekrente
B
Arbeidskorting & algemene heffingskorting
C
Arbeidskorting algemene heffingskorting & hypotheekrente
D
Hypotheekrente & pensioenpremie
Slide 4 - Quizvraag
De gemiddelde heffingsdruk (gemiddeld tarief) bereken je zo: inkomensheffing / .... x 100%
A
Brutoloon
B
Nettoloon
C
Belastbaar inkomen
Slide 5 - Quizvraag
Als je 60.000 euro verdient is je marginale tarief hier:
A
36,55 %
B
40,4 %
C
52%
Slide 6 - Quizvraag
Bij een progressief belastingstelsel
A
Betaalt iedereen evenveel belasting in euro's
B
Betaalt iedereen evenveel belasting in % van zijn inkomen
C
Betalen hogere inkomens meer belasting dan lagere inkomens
D
Betalen hogere inkomens in % meer belasting dan lagere inkomens
Slide 7 - Quizvraag
Bij een degressief belastingstelsel is er sprake van
A
Nivellering
B
Denivellering
Slide 8 - Quizvraag
Bij een degressief belastingstelsel is de secundaire inkomensverdeling .......... dan de primaire inkomensverdeling
A
gelijker
B
ongelijker
Slide 9 - Quizvraag
De inkomstenbelasting van land A werkt als volgt:
iedereen betaalt 30% belasting over iedere euro en heeft recht op een heffingskorting van 2.000 euro.
Voor iemand met een belastbaar inkomen van 40.000 euro is het marginale tarief (1) en het gemiddelde tarief (2)
iedereen betaalt 30% belasting over iedere euro en heeft recht op een heffingskorting van 2.000 euro.
Voor iemand met een belastbaar inkomen van 40.000 euro is het marginale tarief (1) en het gemiddelde tarief (2)
A
(1) 25% en (2) 30%
B
(1) 30% en (2) 25%
C
(1) 30% en (2) 30%
D
(1) 25% en (2) 25%
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Een lorenzcurve laat je zien hoe hoog het inkomen is.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Hoe verder de lorenzcurve van de middenlijn af ligt hoe
A
gelijker de inkomensverdeling
B
ongelijker de inkomensverdeling
Slide 21 - Quizvraag
Stel dat iedereen in een land 2% loonsverhoging krijgt. Wat betekent dit voor de inkomensverdeling van het land?
A
Nivellerend
B
Denivellerend
C
Dit heeft geen invloed op de inkomensverdeling
