Paragraaf 2.4 - Glas, hout en keramiek

2.4 Glas, hout en keramiek
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.4 Glas, hout en keramiek

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
2.4.1 Je kunt een aantal eigenschappen van glas noemen.
2.4.2 Je kunt recyclen beschrijven.
2.4.3 Je kunt uitleggen waarom recyclen goed is voor het milieu.
2.4.4 Je kunt eigenschappen en toepassingen van glaswol noemen.
2.4.5 Je kunt eigenschappen en toepassingen van hout noemen.
2.4.6 Je kunt eigenschappen en toepassingen van keramiek noemen.
2.4.7 Je kunt beschrijven wat glazuur is en wat de voordelen ervan zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
Een ruit is van glas. Een tafel is van hout. Een koffiekop is van keramiek. Glas, hout en keramiek zijn voorbeelden van andere materialen dan metalen.

Slide 3 - Tekstslide

Glas




Heel veel voorwerpen zijn gemaakt van glas (afbeelding 1). Denk maar aan flessen, lampen, ramen en glazen om uit te drinken. Glas wordt veel gebruikt, omdat het speciale eigenschappen heeft.
De belangrijke eigenschappen van glas zijn:
• Glas is doorzichtig.
• Glas kan gekleurd worden.
• Glas kan goed tegen alle soorten vloeistoffen.
• Glas is gemakkelijk schoon te maken.
• Glas is breekbaar.


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Glas blazen


Iemand die voorwerpen van glas maakt, is een glasblazer (afbeelding 2). Een glasblazer bewerkt glas door het materiaal warm te maken. Via een buis blaast de glasblazer in het glas. Het glas gaat bol staan. Zo kan de glasblazer verschillende vormen maken.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Recyclen



Van glas kun je flessen en potten maken. Lege flessen en potten zonder statiegeld gooi je in de glasbak. Een vrachtwagen haalt het glas op en brengt het naar een fabriek. Daar smelten ze het glas en maken er nieuwe flessen en potten van. Dit noem je recyclen. Recyclen betekent: hergebruiken van stoffen. Hergebruiken betekent dat je het opnieuw gebruikt.



Slide 8 - Tekstslide

Omdat je het oude glas opnieuw gebruikt, komt er minder afval. Recyclen is dus goed voor het milieu. Ook is het goedkoper om oud glas te gebruiken voor nieuw glas. Daardoor zijn minder nieuwe stoffen nodig. Dat is ook goed voor het milieu.
  

Een andere manier van hergebruiken is met statiegeld. Lege flessen met statiegeld breng je terug naar de winkel. Je krijgt dan het statiegeld terug. De lege flessen worden verzameld en naar de fabriek gebracht. Daar worden ze schoongemaakt en opnieuw gevuld.

Slide 9 - Tekstslide

Glaswol

 

Als je per ongeluk op een berg glaswol valt, dan vergeet je dat nooit meer. Alles prikt en jeukt! In glaswol zitten hele dunne draden van glas. Als je erin valt, breken de draden. Je krijgt dan overal hele kleine stukjes glas op je huid. Die stukjes zijn zo klein, dat je ze niet kunt zien.

Glaswol is een dikke deken. Die deken is gemaakt van dunne draden van glas (afbeelding 5). Glaswol wordt gemaakt van glasscherven, zand, soda en kalksteen. 

De belangrijkste eigenschappen van glaswol zijn:
• Glaswol is niet brandbaar.
• Glaswol kan goed tegen water.
• Glaswol houdt geluid tegen.
• Glaswol houdt warmte tegen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hout
Sahid is meubelmaker (afbeelding 6). Hij maakt stoelen, tafels en kasten van hout. Eerst praat hij met de klant. Hij weet dan precies wat de klant wil. Daarna maakt hij een tekening. Dan gaat hij het meubel maken.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Dakconstructie




Marcel is timmerman. Hij maakt ramen, deuren en daken van hout. Marcel werkt vaak buiten op de bouw. Hij moet precies weten hoe je van hout een stevige constructie kunt maken. Zoals de dakconstructie op de foto (afbeelding 7).



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Natuur




Van hout kun je nog veel meer voorwerpen maken, zoals een skateboard of een gitaar. Hout komt van bomen. Die bomen worden omgehakt en in planken gezaagd. Hout is dus een natuurlijk materiaal. Dat betekent dat het uit de natuur komt.



Slide 16 - Tekstslide

Eigenschappen




Belangrijke eigenschappen van hout zijn:
• Hout is stevig.
• Hout is licht.
• Hout kun je goed bewerken.
• Hout is brandbaar.



Slide 17 - Tekstslide

Houtvuur




Hout kun je goed gebruiken om een vuur te maken. Misschien heb je zelf weleens bij een kampvuur gezeten. Een houtvuur geeft veel warmte. In veel landen koken ze het eten op een houtvuur. Soms hebben mensen een open haard of een houtkachel. Daarmee stoken ze in de winter het huis warm.



Slide 18 - Tekstslide

Keramiek




Een baksteen is gemaakt van klei. Klei is zacht, maar een baksteen is hard. De klei wordt in een mal gedaan. Daarin krijgt de klei de vorm van bakstenen. Daarna wordt de klei verhit in speciale ovens. Door het bakken wordt de klei hard. Je hebt dan bakstenen. Gebakken stenen dus!

Na het bakken zeg je geen klei, maar keramiek. Keramiek is dus gebakken klei. Van keramiek kun je verschillende voorwerpen maken. Bijvoorbeeld borden en schalen voor in de keuken (afbeelding 8). Als je een voorwerp van keramiek laat vallen, dan breekt het. Keramiek is hard en breekbaar. Keramiek kan goed tegen hoge temperaturen. Daarom is een ovenschaal gemaakt van keramiek.




Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Poreus




In de klei van baksteen zitten grote korrels. Daardoor komen er tijdens het bakken kleine openingen in de baksteen. De keramiek van een baksteen noem je daarom poreus. Poreus betekent dat er kleine gaatjes in het materiaal zitten. Ook dakpannen zijn gemaakt van poreuze keramiek (afbeelding 9). gemaakt van keramiek.




Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Fijne klei



In andere soorten klei zitten geen grote korrels. Die klei noem je fijne klei. De voorwerpen in de keuken zijn gemaakt van fijne klei, zoals borden en schalen (afbeelding 8). Deze voorwerpen zijn minder poreus dan bakstenen.

Slide 23 - Tekstslide

Glazuur



Veel voorwerpen van keramiek hebben een glanzende buitenkant. Die glanzende laag noem je glazuur. Glazuur is een dunne laag glas, die op het voorwerp wordt aangebracht na de eerste keer bakken. Daarna wordt het voorwerp nog een keer gebakken. Glazuur heeft verschillende voordelen:
• Door het glazuur blijft het voorwerp langer mooi.
• Door het glazuur kun je het voorwerp beter schoonmaken.
• Door het glazuur kan er geen water in de keramiek komen.
Keramiek met een laag glazuur noem je dichte keramiek. Voorbeelden van dichte keramiek zijn:
• borden, bekers en schalen in de keuken;
• wc-potten en wasbakken;
• tegels op de muur (afbeelding 10).

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Onthoud



Glas is doorzichtig en breekbaar, en kan gemakkelijk gekleurd worden.

Glas kan goed tegen alle soorten vloeistoffen en is gemakkelijk schoon te maken.
Glas kun je recyclen. Recyclen betekent hergebruiken.

Glaswol is niet brandbaar en kan goed tegen water.
Glaswol houdt geluid en warmte tegen.
Glaswol wordt gebruikt als isolatiemateriaal.

Slide 26 - Tekstslide

Hout is een natuurlijk materiaal.
Hout is stevig, licht en brandbaar.
Hout kun je goed bewerken.

Keramiek is gebakken klei.
Klei met grote korrels wordt poreus na het bakken.
Glazuur is een dunne laag glas die op keramiek wordt gebakken.
Keramiek met glazuur noem je dichte keramiek.

Slide 27 - Tekstslide

Opdrachten
Wat: lees paragraaf 2.4 
Huiswerk: opdrachten 1 tm 23 van paragraaf 2.4 & Test jezelf
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!
Hulp: Geen
Tijd: 50 minuten lang
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 28 - Tekstslide