Industrialisatie

Industrialisatie

Van handwerk naar machines 
Nieuwe energie! 
1800-1900
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Industrialisatie

Van handwerk naar machines 
Nieuwe energie! 
1800-1900

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wat industrialisatie betekent
  • Je weet wanneer de industriële revolutie plaatsvond en hoe dat kwam
  • Je weet een aantal gevolgen van de industrialisatie.
  • Je kan een definitie geven van de volgende begrippen: fabriek, huisnijverheid, industriële revolutie, industriële samenleving en massaproductie 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Opschrijven:
De Industriele Revolutie is een verandering in de manier van produceren waarbij machines het werk van mensen overnamen. 
De Industriele Revolutie!

Slide 4 - Tekstslide

Voordat er fabrieken kwamen:
  • Huisnijverheid: werk dat mensen thuis voor een ondernemer doen om wat extra geld te verdienen
  • Vooral in de winter door wol tot stof te maken

  • Veranderde rond 1700 toen vraag naar katoen steeg
  • Spinners en wevers in de huisnijverheid konden de vraag naar katoenen stoffen niet bijhouden 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Industrialisatie
  • 1760 eerste fabrieken in Engeland
  • Van huisnijverheid naar fabrieksarbeid
  • Mensen trekken van platteland naar stad (Urbanisatie)

Slide 7 - Tekstslide

Eerste fabrieken: bedrijf waar op grote schaal met machines producten worden gemaakt

Slide 8 - Tekstslide

Fabrieken
  • Grondstoffen
  • Arbeiders
  • Nieuwe vervoersmethoden

Slide 9 - Tekstslide

Leefomstandigheden
  • Zeer slecht
  • Kleine huisjes
  • Geen drinkwater/riolering
  • Veel ziekten zoals tyfus en cholera
  • Letterlijk onder de rook van de fabriek
  • Dit wordt SOCIALE KWESTIE genoemd

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Arbeidsomstandigheden
  • Eentonig (saai) werk (door arbeidsdeling/lopende band)
  • Lange werkdagen (14 uur per dag)
  • Gevaarlijk
  • Geen enkel recht
  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 13 - Tekstslide

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

  • Industrialisatie = de opkomst van industrie in een gebied waar eerst vooral aan landbouw werd gedaan
  • Industrialisatie begon in Engeland

Slide 18 - Tekstslide

Oorzaken industrialisatie
  • Rond 1700 stoommachine uitgevonden, werd later door James Watt verbeterd --> nu kon deze gebruikt worden voor spin- en weefmachines en voor stoomlocomotieven. 

  • Industriële revolutie: grote verandering in West-Europa door de komst van fabrieken en nieuwe vervoermiddelen aan het eind van de 18e en in 19e eeuw

Slide 19 - Tekstslide

Gevolgen industrialisatie
  • Van landbouw-stedelijke samenleving naar industriële samenleving (in de periode 1750 - 1850)
  • Industriële samenleving = samenleving waar industrie het voornaamste middel van bestaan is 
  • Huisnijverheid maakt plaats voor massaproductie 
  • Massaproductie = Met machines grote hoeveelheden van dezelfde producten maken 

Slide 20 - Tekstslide

Gevolgen industrialisatie
  • Landelijke gebieden worden industriële gebieden met grote, dichtbevolkte steden

  • Betere verbinding over water en land --> kanalen aangelegd, spoorwegen aangelegd 

Slide 21 - Tekstslide

Industriële samenleving is...
A
Landbouw is voornaamste bestaansmiddel
B
Werken in fabrieken is voornaamste bestaansmiddel
C
Jagen en verzamelen is voornaamste bestaansmiddel

Slide 22 - Quizvraag

Welk begrip past bij de afbeelding
A
Industrialisatie
B
fabriek
C
huisnijverheid

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer begon de industriële revolutie
A
1953
B
1800
C
1844
D
2017

Slide 24 - Quizvraag

Wat hoort niet bij industrialisatie
A
Industrie
B
Landbouw
C
Treinen
D
Stoommachine

Slide 25 - Quizvraag

Vul het juiste woord in:
Verstedelijking is een ............... van de industrialisatie.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 26 - Quizvraag

welk land begon de industriele revolutie
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een oorzaak voor de industrialisatie?
A
Nieuwe uitvindingen
B
Aanleg van infrastructuur
C
Engelse investeringen

Slide 28 - Quizvraag

Door de industrialisatie werd veel geld verdiend, de rijkdom werd eerlijk verdeeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

herhalen woordspin
lezen pargraaf 2
Bespreken paragraaf 2

Slide 30 - Tekstslide