2 KM PWW 4
1 / 29
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
ich
du
sie
es
er
wir
ihr
Sie
sie
ik
jij
hij
het
wij
zij
jullie
u
zij mv
Slide 2 - Sleepvraag
Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
Slide 3 - Sleepvraag
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich
Slide 4 - Sleepvraag
Welke voorzetsels geven een 3e naamval aan?
A
für, ohne, gegen, durch, um
B
mit, nach, bei, von, zu , aus
C
an, auf, hinter, neben
Slide 5 - Quizvraag
Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
Welke hoort er niet bij?
A
mit
B
zu
C
durch
D
von
Slide 6 - Quizvraag
Ist diese Uhr wirklich für (mij) ....?
Slide 7 - Open vraag
De derde naamval van 'jou' is ...
A
dir
B
du
C
dich
Slide 8 - Quizvraag
Ich habe das Bett für (ons) ..... gekauft.
Slide 9 - Open vraag
Wollt ihr mit ..... (hen) nach Berlin?
A
sie
B
ihr
C
ihn
D
ihnen
Slide 10 - Quizvraag
Das hat er von ...... (haar) bekommen.
A
sie
B
ihr
C
ihm
D
ihn
Slide 11 - Quizvraag
Hier, das beste Zimmer ist für (u) .... reserviert.
Slide 12 - Open vraag
Es handelt sich um (mij)........
A
mich
B
ich
C
mir
Slide 13 - Quizvraag
Ich gehe mit ........(haar) nach Amsterdam
A
sie
B
ihr
C
euch
D
Sie
Slide 14 - Quizvraag
Welk voorbeeld is juist?
A
mit ich
B
mit mich
C
mit mir
D
mit mein
Slide 15 - Quizvraag
Welk voorbeeld is juist?
A
bei du
B
bei dir
C
bei dich
D
bei dein
Slide 16 - Quizvraag
Willst du heute Abend mit ..... (ik) essen?
A
ich
B
mir
C
mich
Slide 17 - Quizvraag
Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
Welke hoort er niet bij?
A
nach
B
für
C
zu
D
bei
Slide 18 - Quizvraag
Wollt ihr mit ..... (hen) nach Berlin?
A
sie
B
ihr
C
ihn
D
ihnen
Slide 19 - Quizvraag
Ohne (hen)...... wird es langweilig.
Slide 20 - Open vraag
Das hat er von ...... (haar) bekommen.
A
sie
B
ihr
C
ihm
D
ihn
Slide 21 - Quizvraag
Ich gehe mit ........(haar) nach Amsterdam
A
sie
B
ihr
C
euch
D
Sie
Slide 22 - Quizvraag
Welk voorbeeld is juist?
A
mit ich
B
mit mich
C
mit mir
D
mit mein
Slide 23 - Quizvraag
Ohne (jou) kann ich nicht leben
Slide 24 - Open vraag
Welk voorbeeld is juist?
A
bei du
B
bei dir
C
bei dich
D
bei dein
Slide 25 - Quizvraag
Wir haben gegen (hem)......gespielt.
Slide 26 - Open vraag
Ohne (u)....... kann ich es nicht!
Slide 27 - Open vraag
Haben eure Eltern wirklich ein Auto für (jullie) ........ gekauft?
Slide 28 - Open vraag
Ich habe gegen (haar) gekämpft
