par 5. De eeuwige werkelijkheid en de goden

Par 5. Eeuwige werkelijkheid en de goden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Par 5. Eeuwige werkelijkheid en de goden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je snapt wat Atman=Brahman betekent. 
Je hebt inzicht in de betekenis van het hindoeïstische monotheïsme.
Je kent de voornaamste Goden en weet wat zij uitdrukken.
Je kent verschillende avatars van Vishnu.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Trimurti
(Drie-eenheid) 

Brahma: Schepper. 
Vishnu: heer van de wereld.
Shiva: verantwoordelijk voor de schepping.

Slide 6 - Tekstslide

Brahma
  • Personificatie van de Brahman.
  • Hij creëerde de oorsprong.

4 hoofden staan symbool voor : 
 4 veda’s 
 4 kasten
 4 wereldtijdperken 

Slide 7 - Tekstslide

Shiva
  • Herkenbaar aan zijn drietand.  Staat voor 3 aspecten:
 verantwoordelijk voor de schepping, behouder en vernietiger. (trimoerti)  
  •  God van de vruchtbaarheid.
  • 3e oog (verborgen wijsheden)
  • Cobra: eeuwige kringloop.

Slide 8 - Tekstslide

Vishnu
  • Schepper en beschermer.
  • Slangen = symbolen van de dood.
  • Vernietiger van het kwaad.
  • In een hand een zonneschijf, symbool voor de kringloop van het jaar.

                   10 avatars

Slide 9 - Tekstslide

De drie-eenheid bestaat uit
A
Shiva, Ganesha, Brahma
B
Ganesha, Vishnu, Shiva
C
Brahma, Shiva, Vishnu
D
Vishnu, Ganesha, Shiva

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat is geen avatar van Vishnu?
A
Jezus
B
Krishna
C
Boeddha
D
Kalkin

Slide 23 - Quizvraag



Andere belangrijke goden

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Sarasvati
  • Vrouw van Brahma.
  • De godin van kennis, kunst, muziek, dichtkunst, wijsheid, retorica, schrift en literatuur. 
  • In de snaren ontstaan de trillingen van de hele schepping, die zich als golven om haar heen uitbreiden.

Slide 26 - Tekstslide

Parvati
  • Vrouw van Shiva.
  • Symbool voor het huwelijk en de gehoorzame vrouw. 
  • Zij is de godin van de schoonheid. 


Slide 27 - Tekstslide

Ganesha
  • Zoon van Shiva en Parvati. 
  • Herkenbaar aan zijn olifantenhoofd. 
  • Hij symboliseert wijsheid, gulheid.



Slide 28 - Tekstslide

Lakshmi
Vrouw van Vishnu
  • godin van licht, rijkdom en geluk,  schoonheid, moed, vruchtbaarheid en liefde. 
  • Moeder van het universum
  • Wordt vereerd tijdens Divali. 
  • Avatar heet Sita. (Divali)

Slide 29 - Tekstslide

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
h
e
w
d
s
n
e
ij

Slide 30 - Sleepvraag

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
e
e
s
p
h
r
p
c

Slide 31 - Sleepvraag

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
o
e
b
d
h
r
u
e

Slide 32 - Sleepvraag

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
b
e
s
l
m
n
o
y

Slide 33 - Sleepvraag