Herhalen: winkels

Programma
  1. Herhalen: winkels
  2. Wat koop je bij de......? 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma
  1. Herhalen: winkels
  2. Wat koop je bij de......? 

Slide 1 - Tekstslide

Welke winkels ken je?

Slide 2 - Woordweb

Wat koop je bij de kaaswinkel?

Slide 3 - Open vraag

Wat koop je bij de slager?

Slide 4 - Open vraag

Wat koop je bij de bakker?

Slide 5 - Open vraag

Wat koop je bij de groentewinkel?

Slide 6 - Open vraag

Wat koop je bij de bloemenwinkel?

Slide 7 - Open vraag

Waar doe jij boodschappen?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Video

Voorbeeld
Vraag: 
Waar koop jij fruit?
Antwoord:
Ik koop fruit bij de groenteboer/groentewinkel.

Slide 10 - Tekstslide

Waar koop jij fruit?

Slide 11 - Open vraag

Waar koop jij vis?

Slide 12 - Open vraag

Waar koop jij shampoo?

Slide 13 - Open vraag

Waar koop jij vlees?

Slide 14 - Open vraag

Waar koop jij brood?

Slide 15 - Open vraag

Waar koop jij bloemen?

Slide 16 - Open vraag

Waar koop jij kaas?

Slide 17 - Open vraag

Waar koop jij melk?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Vervoeg 'betalen'
Ik betaal
jij ...... etc.

Conjugate 'betalen'

Slide 20 - Open vraag

Vervoeg 'pinnen'
Ik pin
Jij ...... etc.

Slide 21 - Open vraag

onregelmatig werkwoord: 'doen'
(to do, make, perform)
Ik doe
jij doet
hij/zij doet
wij doen
jullie doen
zij doen

Slide 22 - Tekstslide

Vervoeg 'duwen'
(to push)

Slide 23 - Open vraag

Schrijf twee zinnen die je in de supermarkt gaat gebruiken.

Slide 24 - Open vraag