Laatste letter t of d van een woord + ik-vorm van een werkwoord

Welkom klas 1 mavo
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je Chromebook, schrift en boek Nederlands

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 1 mavo
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je Chromebook, schrift en boek Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Kijk naar het plaatje: Wat is hier aan de hand?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt woorden(geen werkwoorden) die eindigen op een -t of een -d correct spellen.
  • Je kunt de ik-vorm van een werkwoord correct spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Oefening: Verdelen in groepen
Uitleg: Wanneer schrijf je de -t of een -d bij een woord?
Oefening
Uitleg: Hoe schrijf je de ik-vorm bij werkwoordspelling?
Oefening
Huiswerk volgende les: Opdracht 1 t/m 5 online

Slide 4 - Tekstslide

Oefening woorden verdelen in groepen
De volgende woorden kun je verdelen in twee groepen.
verdriet, levend, kind, zwaard, heet, drijvend, fluistert, laat, paard, kast, schat en rund.

Verdeel in tweetallen deze woorden in twee groepen. Dat kan op verschillende manieren. De juiste manier vind je door terug te kijken naar de leerdoelen van vandaag.
timer
2:30

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden
Woorden die eindigen op een -t: verdriet, heet, fluistert, laat, kast en schat.

Woorden die eindigen op een -d: levend, zwaard, drijvend, paard en rund

Slide 6 - Tekstslide

Bedenk voor jezelf: Noteer wanneer je een normaal woord (geen werkwoord) met een -t of een -d moet schrijven.

Slide 7 - Open vraag

Uitleg: Wanneer moet een woord met een -t, wanneer met een -d?
Wanneer moet een regulier woord met een -t of -d? Je maakt gebruik van de verlengproef: Je maakt het woord langer door er -e, -en of -ig erachter te plakken.

Voorbeeld: het dier: paard/paart. Ik maak hem langer: paarden. Dan hoor ik de -d, dan schrijf ik die ook.

Slide 8 - Tekstslide

Suus en haar vrien... zijn naar Spanje gewees.... .
A
vriend, geweesd
B
vrient, geweest
C
vriend, geweest
D
vrient, geweesd

Slide 9 - Quizvraag

Ben jij van gedachten verander...... ? (neem het woord helemaal over)

Slide 10 - Open vraag

Zijn er vragen over de laatste letter van een woord?

Slide 11 - Open vraag

Hoe schrijf je de ik-vorm van een werkwoord?

Slide 12 - Open vraag

Hoe schrijf je de ik-vorm van een werkwoord?
Stap 1: Haal -en van het werkwoord af. 
Vaak heb je nu de ik-vorm van het werkwoord.

Uitzonderingen:
  • De ik-vorm eindigt nooit op een -v. De -v verandert in -f
  • De ik-vorm eindigt nooit op een -z. De -z verandert in -s
  • De ik-vorm eindigt nooit met twee medeklinkers: bukken --> ik buk.

Slide 13 - Tekstslide

Noteer de ik-vorm van het werkwoord schudden: ik ....

Slide 14 - Open vraag

Noteer de ik-vorm van het werkwoord praten: ik ....

Slide 15 - Open vraag

Noteer de ik-vorm van het werkwoord lezen: ik ....

Slide 16 - Open vraag

Wie heeft er een vraag over de ik-vorm van een werkwoord?

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk
Wat ga je doen? Maken online opdracht 1 t/m 5
Waarom: Je oefent hoe je de ik-vorm moet doen en je oefent de laatste letter van een woord dat eindigt op een -t of -d.
Hoe doe je dat? Je werkt alleen en je werkt online. Lukt dat niet? Dan maak je de opdrachten in je schrift.
Samenwerking: Je overlegt fluisterend.
Tijd: Tot het einde van de les.
Klaar? Je maakt een samenvatting van de theorie van H1 en H2 taalverzorging. Geef aan als je zover bent.

Slide 18 - Tekstslide