Chinese Filosofie

Lesplan
- gedicht van de dag
- herhalen vorige week
- Chinese filosofie: inleiding en overzicht
Confucius - Mencius - Lao Tse
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesplan
- gedicht van de dag
- herhalen vorige week
- Chinese filosofie: inleiding en overzicht
Confucius - Mencius - Lao Tse

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de kernwoorden van de filosofie van Nagarjuna en Asanga?

Slide 2 - Open vraag

Nagarjuna - Asanga
Grote voertuig (Mahayana) - Klein voertuig (Hinayana)

Sunyata - Leegte: afwezigheid van een ‘eigen wezen’ of ‘eigen bestaan’ – sva-bhava
Alles is verbonden met alles -> bodhisattva: het bevrijden van alle levende wezens.
De werkelijkheid is fundamenteel mysterieus en onbegrijpelijk.

Samsara: rad van geboorte, dood en wedergeboorte
Nirvana: ‘uitdoven’ ‘uitwaaien’ : Volgens Nagarjuna verschillen deze twee niet van elkaar, maar de mens maakt dit verschil.

Nagarjuna over causaliteit: ofwel de oorzaak ligt al in het gevolg verborgen, ofwel de oorzaak staat los van het gevolg. Beide opvattingen leiden tot een tegenspraak.

Dubbele waarheid: wereldse omhulling, uiteindelijke waarheid, diepe waarheid - Prajnaparamita houdt in dat het diepste filosofische inzicht is dat er geen inzicht is.

Slide 3 - Tekstslide

Chinese Filosofie
Confucius - Mencius - Lao Tse

Slide 4 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat dao betekent. Leg ook uit waarom dit begrip als werkwoord kan worden opgevat.

Slide 5 - Open vraag

Dao
Dao is Chinees voor ‘weg’. Het woord verwijst niet naar een ding (‘de weg’) maar naar ‘hoe de dingen gaan (van nature)’. Het is eerder op te vatten als een methode of een werkwoord (‘wegt’). De dao schrijft voor hoe te leven: door je plaats in te nemen in de onzichtbare dimensie die het leven draagt.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat qi is (spreek uit: ‘tsjie’ of ‘kie’) en bedenk waarom dit begrip centraal staat bij oosterse vechtsporten. Noem ook een vechtsport waarin deze term in de naam verwerkt zit.

Slide 7 - Open vraag

Qi
Qi is Chinees voor ‘levenskracht’, ‘spirituele energie’, ‘adem’. Het is een fundamenteel onder­deel van al het bestaande.

Dit begrip staat centraal bij oosterse vechtsporten omdat het steeds draait om het opwekken en hanteren van qi.

Voorbeelden van vechtsporten die het begrip qi in zich dragen: tai-chi, qigong en aikido.

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk zelf een voorbeeld waarbij twee elementen zich tot elkaar verhouden als yin en yang. Zijn veel verschijnselen in de wereld met behulp van dit begrippenpaar te verklaren denk je? Licht je antwoord toe.

Slide 9 - Open vraag

Yin Yang
Modelantwoord:

Bijvoorbeeld: aanval en verdediging verhouden zich tot elkaar als yin en yang. Ze kunnen niet zonder elkaar bestaan en zijn elkaars tegenpool.

Ik denk niet dat natuur goed te verklaren valt vanuit deze tegenpolen, de natuurwetten zijn wat ze zijn; ze bestaan onafhankelijk van elkaar; hetzelfde geldt voor materiële objecten. Ik denk wel dat ‘subjectieve’ onderwerpen waarover we onze mening vormen te zien zijn in termen van yin en yang: goed en kwaad, mooi en lelijk, oorlog en vrede enzovoort.
Of:
Ik denk wel dat veel verschijnselen in de wereld op deze manier te verklaren zijn, omdat.....

Slide 10 - Tekstslide

Volgens Aristoteles is al het menselijk handelen gericht op een doel, waarbij alle doelen van een mens één hoogste doel dienen: een tot bloei gekomen, goed leven (grieks: eudaimonia). Leg met behulp van een voorbeeld uit welke kritiek men in het Chinese denken heeft op het aristotelische idee dat de mens wezenlijk doelgericht handelt.

Slide 11 - Open vraag

anti - Aristoteles

Als je iets wilt leren, moet je voor dingen zorgen, maar zonder rechtstreeks naar je doel te streven. Je moet het noch opge­ven, noch de groei willen stimuleren. Je moet je helemaal inzetten zonder op het resultaat te anticiperen. Je laat het proces zijn natuurlijke loop volgen.

Slide 12 - Tekstslide

Leg de begrippen Wuwei en Ziran uit en leg uit wat zij te maken hebben met Dao.

Slide 13 - Open vraag

Wuwei - Ziran
Wuwei: moeiteloos in de wereld staan. Mogelijke vertalingen: ‘Er is niemand die handelt’, ‘Er is niets om te doen.’

Ziran: ‘datgene wat vanzelf is zo­als het is’, spontaniteit en/of natuur­lijkheid.

Beide begrippen zijn gefundeerd in het idee van dao: de natuurlijke en juiste weg. Ziran en wuwei zijn nauw met elkaar verbonden: ziran is de essentiële waarde in het daoïsme, en wuwei is de methode om het in het dagelijks leven te realiseren.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe verloopt het innerlijke groeiproces volgens Mencius?

Slide 15 - Open vraag

Mencius

Het innerlijke groeiproces is volgens Mencius een proces waarbij je niet doelbewust naar een doel streeft, maar je volledig richt op de handeling zelf. Zo zal er optimale groei plaatsvinden. Door je te veel je op het doel te richten forceer je de zaak en frustreer je het groeiproces.

Slide 16 - Tekstslide

Waarom hoort de meester zo min mogelijk interventies te plegen bij de leerling?

Slide 17 - Open vraag

Meester en leerling
De meester zegt zo weinig mogelijk, niet omdat de waarheid onuitspreekbaar is, maar om de leerling de gelegenheid te bieden de weg voor zichzelf te ontdekken.

Slide 18 - Tekstslide

In Plato’s grotvergelijking ontsnapt een gevangene uit de grot, en leert hij dat de wereld waar hij altijd in verkeerd heeft een schijnwereld is. De echte wereld is een heel andere wereld, buiten de grot.
Hoe is de onnoembare ‘bron’ van alles in het Chinese denken anders dan in Plato’s grotallegorie?

Slide 19 - Open vraag

anti- Plato

Plato’s ‘bron’ van waarheid en waarde is de wereld die hij buiten de grot ontdekt. In het Chinese denken is de bron immanent; het is altijd al in de wereld waar hij zich in bevindt.

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Lees de teksten van Confucius en Mencius uit je reader.

Slide 21 - Tekstslide