Uitleg zinsdelen benoemen

Lesplanning
10 minuten lezen 
Herhalen grammatica voor de toets
Zelfstandig werken 
timer
10:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
10 minuten lezen 
Herhalen grammatica voor de toets
Zelfstandig werken 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

- je kunt de woordsoorten benoemen

- je kunt de zinsdelen benoemen 



Slide 2 - Tekstslide

Uitleg over alle zinsdelen
In deze LessonUp leer je zinsdelen te herkennen en te benoemen in een zin. 

Eerst lees je de theorie over alle zinsdelen. 
Aan het eind van de LessonUp kun je filmpjes kijken over de theorie. 

Slide 3 - Tekstslide

Benoem de zinsdelen:
Ik heb deze mooie dag gewerkt in de tuin.
(PV-WG-O-LV-MV-BWB)

Slide 4 - Open vraag

Ik heb deze mooie dag gewerkt in de tuin.
Benoem de woordsoorten

Slide 5 - Open vraag

Zelfstandig werken 
Meer hulp nodig? Kom aan de instructietafel en neem je pen / schrift mee. 
 
Zelfstandig werken?
Maak de oefenbladen van les 5/6/19/34
Maak de drillsters van deze lessen (via SOM==>lesmateriaal)
Oefen op www.cambiumned.nl ==> grammatica 

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm 
Hoe vind je de persoonsvorm? 

- andere tijd zetten 
- meervoud 

werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
vb: Mijn moeder is naar huis gegaan - mijn moeder was naar huis gegaan 

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden uit de zin
  • Dus: persoonsvorm + andere werkwoorden uit de zin

Slide 8 - Tekstslide

Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp in de zin? 

- Wie/wat + persoonsvorm + alle werkwoorden

Mijn moeder is naar huis gegaan. 
Wie is gegaan? = mijn moeder 
MIjn moeder = onderwerp 

Slide 9 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Je moet twee dingen weten:
  • Wie/wat doet er iets? (onderwerp)
  • Wat doet diegene?
(pv + werkwoordelijk gezegde)


Wie/wat + onderwerp + gezegde?

Slide 10 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp

Aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp en lijdend voorwerp

Slide 11 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.

Slide 12 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Let op
Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten!

Een bijwoordelijke bepaling kan uit een of meer woorden bestaan.

Slide 13 - Tekstslide

Uitlegvideo's
Op de volgende twee slides vind je uitlegvideo's.

Het eerste filmpje legt alle zinsdelen uit t/m het meewerkend voorwerp 

Het tweede filmpje legt de bijwoordelijke bepaling uit. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Zelfstandig werken
Les 19: maak opdracht 7, 8, 9 en 10 

Kijk de opdrachten na.

Oefen op de drillster les 19 
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin
Zo'n leuke disco
zou
de scouting
ook eens
moeten organiseren
Onderwerp
Persoonsvorm
gezegde
gezegde
lijdend voorwerp
bwb

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa 
geschreven. 

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.

Slide 20 - Sleepvraag

Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
wwg
ond
mv
lv
BWB
Aan wie
zal
de president
de medaille
straks
geven?

Slide 21 - Sleepvraag