Discriminatie

Hoofdstuk 5 Thema 1

Discriminatie 
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapBeroepsopleiding

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 Thema 1

Discriminatie 

Slide 1 - Tekstslide

Gelijkheidsbeginsel
Iedereen heeft recht op gelijke behandeling, dit herken je ook terug in artikel 1 in de grondwet (les vorige week), Dit houdt in dat mensen niet ongelijk behandeld mogen worden vanwege persoonskenmerken zoals: geloof, afkomst, geslacht en leeftijd. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Deze video gaat over discriminatie

Discriminatie betekent dat je mensen anders behandeld vanwege bijvoorbeeld hun geslacht, seksuele voorkeur of hun religie. 

In dit voorbeeld zie je hoe mensen gediscrimineerd kunnen worden bij het solliciteren. 

Slide 4 - Tekstslide

Noem een ander voorbeeld van discriminatie

Slide 5 - Open vraag

Kan jij een voorbeeld noemen van discriminatie, waar jij wel eens bij betrokken bent geweest of iemand die je goed kent?

Slide 6 - Open vraag

Vooroordelen
Een mening over een persoon of groep die je niet goed kent. 
Vooroordelen zijn niet op feiten gebaseerd en kloppen meestal niet. 
Vooroordelen hebben we allemaal, bewust of onbewust. 
Ze komen bijvoorbeeld uit je opvoeding, media, vriendengroep.
Ze zijn niet per se slecht. Ze zijn bedoeld om ons te beschermen tegen gevaar.

Slide 7 - Tekstslide

Vooroordeel 
Een vooroordeel is een oordeel dat je hebt van iemand voordat je iemand echt kent of dat je het zeker weet. Vooroordelen zijn van oorsprong helemaal niet slecht. Het is namelijk om jezelf te beschermen. Als je bijvoorbeeld een keer een vervelende ervaring hebt gehad met een Turkse jongen, zal je in de toekomst misschien wat angstig kunnen reageren op Turkse jongen en uit hun  buurt blijven. Je bent dan bevooroordeeld dat Turkse jongens jouw zullen kwetsen. Terwijl dat misschien wel helemaal niet zo is. 

Slide 8 - Tekstslide

Discriminatie ontstaat door vooroordelen.
Waarom kunnen vooroordelen tot discriminatie leiden?

Slide 9 - Open vraag

Heb je weleens een vooroordeel gehad? Vertel eens welke?

Slide 10 - Open vraag

Grondwetartikel 7 
Vrijheid van meningsuiting.
Je mag je gedachtes en gevoelens uitspreken en opschrijven.

Slide 11 - Tekstslide

Grondwetartikel 1
Iedereen is voor de wet gelijk.
Discrimineren wegens godsdienst, levensovertuiging, ras is verboden.
Niemand mag racistisch zijn en discrimineren.

Slide 12 - Tekstslide

Een botsing
Beide grondwetartikelen zeggen iets anders.
Grondwetartikel 1 zegt dat je niet mag discrimineren.
Grondwetartikel 7 zegt dat je de vrijheid hebt om je mening te uiten.
Dit kan met elkaar botsen, omdat ze allebei even belangrijk zijn.
Hieronder staan een aantal stellingen waarin deze botsing voor kan komen.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht over deze botsing

- Lees de tekst over rapper ISMO;
- Bekijk de stellingen die daaronder staan;
- Bedenk een argument voor en tegen deze stellingen.

Slide 14 - Tekstslide

Lees het artikel over rapper ISMO

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

"Een rapper mag alles rappen wat hij wil, zelfs als hij anderen daarmee beledigd."
Bedenk een argument voor en tegen deze stelling.

Slide 17 - Open vraag

"Een politicus moet alles kunnen zeggen ook al kan hij daarmee groepen burgers beledigen."
Bedenk een argument voor en tegen deze stelling.

Slide 18 - Open vraag

Stereotypering 
Deze les wil ik ook dieper ingaan op het begrip stereotypering.  Stereotypering is dat je iemand in een rolbevestigend beeld te plaatsen. In het krantje van Bart Smit, staat een meisje met een roze speelgoed stofzuiger en een speelgoed strijkplank. Hierin gaan ze er vanuit dat vrouwen/meisjes dus alleen maar stofzuigen. 

Slide 19 - Tekstslide

Stereotypering 
Dat is natuurlijk niet altijd helemaal waar. Een ander voorbeeld van stereotypering kan zijn dat je denk dat alle homo's gezellige shopmaatjes zijn voor vrouwen. Maar er zijn natuurlijk ook homo's die helemaal niet gezellig zijn of niet van shoppen houden.
Dit kan dus  een valkuil zijn, maar we doen het allemaal. Vooroordelen hebben we allemaal, vaak hebben we het niet eens door. Kijk het volgende fragment. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Woorden web 
Vol het woorden web in met woorden die jij allemaal stereotyperend vind voor iemand die heel asociaal is. Mogen uiterlijke kenmerken zijn, kleding, huisdieren, accessoires, karaktereigenschappen. Het hoeft niet perse te zijn wat jij vind, maar meer wat de maatschappij in het algemeen denkt.   

Slide 22 - Tekstslide

asociaal persoon

Slide 23 - Woordweb

Welke vooroordelen maken dat je deze stereotypering over een asociaal persoon maakt?

Slide 24 - Open vraag

In IJsland is er een onderwijssysteem helemaal aangepast op het tegenover gestelde van stereotypering bij jongens en meisjes. Kijk het volgende filmpje. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Wat is je eerste indruk van het filmpje? Ben je positief? Zouden we hier meer aandacht aan moeten besteden in het onderwijs in Nederland?

Slide 27 - Open vraag

Herken je bepaalde stereotypering (op basis van vooroordelen) op je werk/stage in de zorg? Kan je hier een voorbeeld van geven? Van collega's onder elkaar of juist de patiënten?

Slide 28 - Open vraag

Racisme
Racisme is ook een vorm van discriminatie. 
Racisme betekent dat je andere mensen discrimineert vanwege hun huiskleur of afkomst.
Denk aan de black life matter demonstraties. Hier zeggen de demonstranten dat ze gediscrimineerd worden door hun huidskleur, dat George Floyd is vermoord door de agent, omdat hij zwart was. 

Slide 29 - Tekstslide

In het volgende fragment is een video te zien waarbij ze een experiment doen met het doorknippen van een fietsslot. Een witte man, een zwarte man en een jongen met een islamitisch uiterlijk gaan de fiets proberen door te knippen. Kijk naar de reacties  van de omgeving. Deze hoef je niet helemaal af te kijken, je ziet snel genoeg de verschillende reacties.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Wat zie je?

Slide 32 - Open vraag

Als je kritisch naar het fragment kijkt, welke andere signalen van het wantrouwen van de zwarte man en de islamitische man, zouden kunnen meespelen?

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Gouden koets 
Op de gouden koest staan afbeeldingen afgebeeld uit ons slavernij verleden (zie vorige afbeelding). Veel mensen in Nederland hebben hier moeite mee, het zou racistisch zijn. De koest is sinds deze discussie niet meer publiekelijk gebruikt en in restauratie. Aannemelijk is dat de koets gezien de bezwaren ook niet meer gebruikt zal worden en in het rijksmuseum ten toon zal worden gesteld. 

Slide 36 - Tekstslide

Wat vind jij hiervan? Is het goed dat de koets niet meer wordt gebruikt?

Slide 37 - Open vraag

In grondwet Artikel 1 staat dat iedereen gelijk behandeld moet worden in Nederland en discriminatie op welke grond dan ook niet toegestaan is.
Gaat dit tegen artikel 1 in?

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Video

Dit gaat over etnisch profileren
-Etnisch profileren betekent dat de politie huidskleur, nationaliteit of geloof gebruikt om je aan te houden.
Etnisch heeft te maken met je volk of ras en profileren betekent stereotyperen/ mensen in hokjes plaatsen. Bijv. Alle homo's zijn gezellig. Alle Marokkanen stelen. In dit geval denken ze dat de politie denkt; alle gekleurde mensen hebben iets te verbergen dus moeten we aanhouden. 
Wat er dus gebeurd is dat sommige mensen vanwege alleen hun huidskleur als een verdachte worden gezien.

Slide 40 - Tekstslide

Ken jij iemand in je omgeving die weleens door de politie apart is genomen zonder reden of dus vanwege zijn of haar huidskleur?

Slide 41 - Open vraag

Wat zouden de gevolgen kunnen zijn voor iemand die het slachtoffer is van etnisch profileren?

Slide 42 - Open vraag

Denk je dat de politie een slechte naam krijgt op deze manier? En wat kan dat betekenen voor de agenten die niet etnisch profileren?

Slide 43 - Open vraag

Wat vind je van deze stelling: Etnisch profileren is racisme!
Ben je het eens of oneens en leg uit waarom?

Slide 44 - Open vraag

Positieve discri

Slide 45 - Tekstslide

Positieve discriminatie
Positieve discriminatie betekent dat werkgevers sollicitanten aannemen op basis van hun geslacht of afkomst, omdat zij een minderheid zijn. Zij doen dit om de kansenongelijkheid op de arbeidsmarkt weg te nemen.
"Positief" betekent niet per se dat het ook goed is.
Bijvoorbeeld: Fatima en Karin solliciteren op een functie bij de gemeente. Ze hebben allebei evenveel ervaring, hetzelfde c.v. Fatima wordt aangenomen omdat ze meer mensen van verschillende achtergronden willen aannemen. Fatima wordt dus op een positieve manier gediscrimineerd. Karin krijg de baan niet, omdat ze niet buitenlands is. 

Slide 46 - Tekstslide

Lees de volgende artikel

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Link

Is positieve discriminatie de enige manier om de kansenongelijkheid van minderheden te stoppen? Leg uit waarom je het hier wel of niet mee eens bent.

Slide 49 - Open vraag

Bedenk een argument voor en een argument tegen positieve discriminatie. Dus waarom vind je het goed dat er positieve discriminatie is en waarom niet? Geef voorbeelden.

Slide 50 - Open vraag

Slide 51 - Video

Hoe denk je er in dit geval over? En wat heeft dit te maken met vrouwen emancipatie?

Slide 52 - Open vraag

Bedankt voor de aandacht en tot volgende week! 
Volgende week gaan we een aantal punten uit deze les nog klassikaal met elkaar bespreken. 

Slide 53 - Tekstslide




Volgende week wol ik het hebben over het Standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn

Slide 54 - Tekstslide