Kapitel 1
Kapitel 1
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5
In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Kapitel 1
Slide 1 - Tekstslide
lesen; HB Seite ab S 20 t/m 24
lernen;
auBerhalb innerhalb infolge statt trotz während wegen
buiten binnen tgv ipv ondanks terwijl wegens
Slide 2 - Tekstslide
Adjektiv HB 28
voor Adjektiv welke naamval Verbuiging Adj
der groep m v o + e + en de rest=
dies 1 1 1 2 3 4mnl mv
jen 4 4
jed
manch
solch welch all
Slide 3 - Tekstslide
der groep + Adjektiv
1 Diesen gut........ Wein möchte ich haben.
2 Ich gebe dies.... nett.......Mädchen (o) ein Buch.
3 Du hast dies....... nett.........Mann gesehen ?
4 Ich habe jed...... gut........Freund eingeladen
5 Ich gratuliere dies.....schön......Frau.
6 Wir helfen solch...... alt.......Männer......
7 Innerhalb dies.......dunkler.......Häuser(mv) komme ich nie.
Slide 4 - Tekstslide
ein Gruppe + Adjektiv
ein + m v o = uitgang Adjektiv
mein 1 1 1 er e es
dein 4 4 x e es
sein/kein
ihr haar
unser De REST= 2, 3 ,4mnl meervoud + en
euer-jullie
ihr/Ihr
Slide 5 - Tekstslide
1 Mein...... gut........ Wein(m) möchte ich haben.
2 Ich gebe dein...... nett.......Mädchen (o) ein Buch.
3 Du hast kein....... nett.........Mann gesehen ?
4 Ich habe ihr...... gut........Freund eingeladen
5 Ich gratuliere mein.....schön......Frau.
6 Wir helfen unser...... alt.......Männer......
7 Innerhalb mein.......dunkler.......Häuser(mv) komme ich nie.
Slide 6 - Tekstslide
Als er niks voor staat; mannlijk;
1goede wijn guter Wein (m) dieser Wein
2 van goede wijn guten Weines dieses Weines uitz
3met goede wijn mit gutem Wein mit diesem Wein
4 ik koop goede wijn ich kaufe guten Wein ich k. diesen W
regel ???????
Slide 7 - Tekstslide
regel;
Als er niks(geen der / ein Gruppe) voor het Adjektiv staat dan neem ik de uitgangen van ; dies (der groep)
uitzondering tweede naamval; guten Weines guten Babys
mnl en onz geen es maar en
maken oef 9. Seite 21
kahoot Adjektiv
Slide 8 - Tekstslide
bleiben,gehen,kommen + hele ww
bleiben ; letterlijk; ich bleibe in Harderwijk wohnen
bleef schelden= hörte nicht auf zu schimpfen
gehen; letterlijk gaan; ich gehe draußen spielen
iets met Sport ; Er geht schwimmen
toekomst ;Het gaat regenen= Es wird regnen
Hij komt praten=omschrijven; =Er will reden
Kom je me ophalen?= Holst du mich ab ?
Slide 9 - Tekstslide
Personalpronomen
haar boek= ihr Buch ik zie haar- ich sehe sie
bezittelijkvnw pers.vnw
weet het verschil
leer uit je hoofd; ich mir mich enz HB 24
Slide 10 - Tekstslide
Fragewort HB 25
wer= eerste naamval Wer wohnt da ? = wie
wessen= tweede Wessen Haus ist das ?= wiens
wem= derde (na vz/meewerkendvw) Wem gebst du das?
wen= vierde Wen hast du eingeladen ?
Slide 11 - Tekstslide
lesen; HB Seite ab S 20 t/m 24
lernen; tweede naamval
auBerhalb innerhalb infolge statt trotz während wegen
buiten binnen tgv ipv ondanks terwijl wegens
leer alle voorzetsels uit het handboekje !!
+4, +3, wisselvoorzetsels.
Slide 12 - Tekstslide
wisselvoorzetsels
Handbuch 18 leren !!!!
