1.3 - Functies van gedrag

Hoofdstuk 1
Gedrag
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1
Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 Gedrag
1.1 - Communicatie
1.2 - Prikkels
1.3 - Functies van gedrag
1.4 - Gedragsonderzoek
1.5 - Ontwikkeling van gedrag

Slide 2 - Tekstslide

1.1 - Communicatie & 1.2 - Prikkels
Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens doet
B
Alles wat een dier doet
C
Alles wat een mens of dieren doet
D
Het observeren van dieren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een signaal?
A
Een handeling
B
Een boodschap voor soortgenoten

Slide 5 - Quizvraag

Het signaal van deze hond is een
A
geur
B
kleur
C
geluid
D
beweging

Slide 6 - Quizvraag

Wat is dit voor
gedrag
A
territoriumgedrag
B
Broedzorg
C
baltsgedrag
D
imponeergedrag

Slide 7 - Quizvraag

De futen op het plaatje zijn bezig met baltsgedrag.
A
Dit is een vorm van ritueel gedrag
B
Dit is een vorm van territorium gedrag
C
Dit is een vorm van dreiggedrag
D
Hiermee wordt de rangorde bepaald

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van gedrag
A
Leerling slaapt in de les.
B
Een vleesetende plant vangt een vlieg
C
Hond rolt in het gras.
D
Vogel zit stil op een tak.

Slide 9 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van ritueel gedrag bij mensen

Slide 10 - Open vraag

Een uitwendige prikkel is een prikkel die in het lichaam ontstaat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Gedrag ontstaat door prikkels. Wat is een prikkel?
A
een verandering waarop je kunt reageren
B
alles wat een mens doet
C
een handeling van een dier
D
een verandering van gedrag

Slide 12 - Quizvraag

Lichtreceptoren in je oog kunnen ook impulsen versturen bij druk. Druk maar eens op je oog. Is de drempelwaardevoor voor druk in de lichtreceptoren hoger of lager dan voor licht?
A
Hoger
B
Lager

Slide 13 - Quizvraag

Wat is 'motivatie'
A
Dat een bepaalde prikkel binnenkomt
B
Bereidheid om te reageren op een prikkel

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer een kip liever op een groot kalkei gaat zitten en haar eigen eieren koud laat worden, is het grote kalkei een...
A
sleutelprikkel
B
supernormale prikkel
C
motivatieprikkel
D
inwendige prikkel

Slide 15 - Quizvraag

De rode vlek op de snavel van een meeuw is voor het jong een...
A
sleutelprikkel
B
supernormale prikkel

Slide 16 - Quizvraag

1.3 - Functies van gedrag

Slide 17 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kan enkele functies van gedrag noemen
Je weet wat conflictgedrag inhoudt, en kan hiervan enkele voorbeelden geven
Je kan uitleggen wat ambivalent gedrag is
Je kan uitleggen wat overspronggedrag is
Je kan uitleggen wat omgericht gedrag is
Je weet wat de functie van gedrag aanleren is
Je kan omschrijven hoe dieren nieuw gedrag kunnen aanleren

Slide 18 - Tekstslide

Vechten of vluchten
Gedragssystemen in conflict:
Er ontstaat conflictgedrag:
- Ambivalent gedrag
- Overspronggedrag
- Omgericht gedrag

Slide 19 - Tekstslide

ambivalent gedrag
Dier/ mens laat gedragselementen uit beide gedragssystemen zien. Er wordt geen 'keuze' gemaakt

Voorbeeld: een hond laat een mix tussen aanvallen en vluchten zien. Dat maakt het dier wel erg onvoorspelbaar.

Bij mensen noemen we ambivalent gedrag ook wel 'twijfelen'. 

Slide 20 - Tekstslide

Overspronggedrag bij katten

Slide 21 - Tekstslide

Omgericht gedrag
Agressie gericht op iets anders dan de soortgenoot.

Grastrekken is een voorbeeld van 
omgericht gedrag.
Boos je tas in de hoek gooien ook.

Slide 22 - Tekstslide

Functioneel leren
passief leren
- gebeurt automatisch
- klassiek conditioneren
- verbinden van 2 losstaande prikkels met elkaar

actief leren
- gebeurt bewust
- operant conditioneren
- belonen/ straffen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Welke vorm van leren gebruikt Sheldon hier om Penny andere manieren bij te brengen?
A
Operant conditioneren
B
Klassiek conditioneren
C
Imitatie
D
Inzicht

Slide 25 - Quizvraag

Vragen

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van overspronggedrag?
A
Een gorilla slaat zich op de borst bij een aanval op een andere gorilla
B
Een hond gaat op zijn rug liggen om een ruzie te voorkomen
C
Een meeuw die ruzie heeft met een andere meeuw gaat zijn veren poetsen
D
Iemand gaat in het midden van een groep lopen om beter beschermd te zijn

Slide 27 - Quizvraag

Als een kat tijdens een gevecht in ene zijn poten gaat likken noemen wij dit gedrag:
A
conflictgedrag
B
ambivalent
C
territorium gedrag
D
overspronggesdrag

Slide 28 - Quizvraag

Bij een moeilijke vraag krab je je even verlegen achter je oor. Dit is een voorbeeld van..
A
ambivalent gedrag
B
omgericht gedrag
C
overspronggedrag

Slide 29 - Quizvraag

Iemand wordt beledigd. Hij kan hier op verschillende manieren op reageren.
Bij welke manier is er sprake van omgericht gedrag?
A
Hij krabt zich op zijn hoofd.
B
Hij loopt weg.
C
Hij slaat erop los.
D
Hij slaat met zijn vuist op tafel.

Slide 30 - Quizvraag

Een hond bijt bij het uitlaten steeds in zijn riem. Dit is een voorbeeld van
A
ambivalent gedrag
B
omgericht gedrag
C
overspronggedrag

Slide 31 - Quizvraag

Je vergeet je werkstuk op te slaan op de computer. Kwaad geef je een klap op het toetsenbord.
A
Ambivalent gedrag
B
Overspronggedrag
C
Omgericht gedrag

Slide 32 - Quizvraag

Een wolf verdedigt zijn territorium door te dreigen en toch weer terug te trekken
A
Ambivalent gedrag
B
Omgericht gedrag
C
Overspronggedrag
D
Agressief gedrag

Slide 33 - Quizvraag

Iemand is als kind gebeten door een hond en daardoor zijn leven lang bang voor puppy's
A
Klassiek conditioneren
B
Operant conditioneren

Slide 34 - Quizvraag

Het aanleren van gedrag door straf en beloning wordt conditionering genoemd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Dolfijnen krijgen een vis als ze door een hoepel springen.
A
Klassiek conditioneren
B
Operant conditioneren

Slide 36 - Quizvraag

Sommige ouders vinden roken zo ongezond dat ze hun kinderen beloven het rijbewijs te betalen als ze niet gaan roken. Is dit een vorm van conditionering?
A
Ja, want...
B
Nee, want...

Slide 37 - Quizvraag

Aan het werk
Verwerk de paragraaf op een manier die je prettig vind:
- Opdrachten maken
- Mindmap
- Samenvatting
- Flashcards
- etc.

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
Verwerk 1.3 op je eigen manier
Lees 1.4

Slide 39 - Tekstslide