Fictie 1 | herhaling - vrijdag

Programma + doel
  • Proefwerk Lezen bespreken
  • Herhaling Fictie blok 1
  • Afsluiten

Doel: Je begrijpt de stof van Fictie blok 1.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma + doel
  • Proefwerk Lezen bespreken
  • Herhaling Fictie blok 1
  • Afsluiten

Doel: Je begrijpt de stof van Fictie blok 1.

Slide 1 - Tekstslide

Proefwerk bespreken
Jullie krijgen jullie toets van mij per mail.
Vragen of opmerkingen over jouw antwoorden? -> Mail deze terug. 

We doorlopen samen de vragen en antwoorden, dus luister goed.

Slide 2 - Tekstslide

Fictie: verzonnen verhalen
Fictie is er in verschillende vormen. De drie hoofdvormen zijn:
  1. Proza: korte verhalen, novelles en romans.
  2. Poëzie: gedichten en liedteksten.
  3. Toneel: toneelstukken en films.




Slide 3 - Tekstslide

Is een realistisch verhaal een waargebeurd verhaal?
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Realisme
Realistisch: wanneer een verhaal lijkt op de werkelijkheid.
Niet-realistisch: er komen dingen voor die ongeloofwaardig zijn of in het echt niet mogelijk zijn. 

Let op: Een realistisch verhaal hoeft niet waargebeurd te zijn, al zitten er waargebeurde elementen in.

Slide 5 - Tekstslide

Uit welke onderdelen bestaat de vaste opbouw van een verhaal? (6)

Slide 6 - Woordweb

Opbouwschema
  1. Beginsituatie
  2. Ontstaan van het probleem
  3. Steeds meer moeilijkheden
  4. Dieptepunt
  5. Langzame verbetering
  6. Slot 

Slide 7 - Tekstslide

Over beeldspraak:

'Hans, de angstige haas, voelde zich niet op zijn gemak.'
A
Hierin zie je een metafoor.
B
Hierin zie je een vergelijking met als.
C
Hierin zie je een vergelijking zonder als.

Slide 8 - Quizvraag

Beeldspraak
Beeldspraak: figuurlijk taalgebruik.

Vergelijking met als: Hij is zo rood als een tomaat.
Vergelijking zonder als: Hij is een beer van een vent.
Metafoor: Zo te zien heeft die tomaat hard gesport.
Verschil: een metafoor noemt het beeld, niet datgene waarmee het wordt vergeleken.





Slide 9 - Tekstslide

Is dit een metafoor? Stel jezelf de hulpvraag.

'Zaterdag moet jij die zwijnenstal eens opruimen.'
Ja
Nee

Slide 10 - Poll

Over boekopdracht 3
De boekopdracht, een mindmap, gaan we maken in de les. 
Dit doen we al vóór de toetsweek. 

Huiswerk: 
- Vul je derde boek in voor maandag. 
- Lever je dossieropdrachten nog in.

Slide 11 - Tekstslide

Dossieropdrachten
Boekopdracht: Nina, Nourdine en Nawal: lezen 2 boeken en maken 2 opdrachten.
Tijn, Angelo en Max: lever hem in!

Oefenklachtenbrief: Haider, Nawal, Rens, Yamen, Angelo, Nina, Max, Jaydon.

Slide 12 - Tekstslide