Spelling 4.9 en 5.9

Ik weet
1. wat een voltooid deelwoord is en hoe ik deze moet spellen
2. wat een tegenwoordig deelwoord is en hoe ik deze moet spellen
3. Ik weet wat een (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord is en hoe ik deze moet spellen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Ik weet
1. wat een voltooid deelwoord is en hoe ik deze moet spellen
2. wat een tegenwoordig deelwoord is en hoe ik deze moet spellen
3. Ik weet wat een (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord is en hoe ik deze moet spellen

Slide 1 - Tekstslide

Omdat de cijfers zo tegenvielen, heeft de docent de norm verhoog...
A
t
B
d
C
dt

Slide 2 - Quizvraag

Ik heb enorm (zweten) tijdens de shuttle run!
A
gezweet
B
gezweten
C
gezweeten
D
gezweed

Slide 3 - Quizvraag

De courgette is zo lekker, omdat ik hem heb (grillen).
A
gegrilld
B
gegrillt
C
gegrild
D
gegrilt

Slide 4 - Quizvraag

In al die tijd is hier niets (veranderen).
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt

Slide 5 - Quizvraag

Wat is hier (gebeuren)?
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 6 - Quizvraag

Heb je je antwoorden (checken)?
A
gechecked
B
gechecket
C
gecheckt
D
gecheckd

Slide 7 - Quizvraag

Formuleer een zin met hierin een tegenwoordig deelwoord.

Slide 8 - Open vraag

Hier ligt een (goud) ring.
A
gouden
B
goude
C
goud

Slide 9 - Quizvraag

De (versieren) taart staat te wachten om opgegeten te worden.
A
versierdde
B
versierde
C
versierden
D
versierdden

Slide 10 - Quizvraag

De goed (vullen) boekenkast wordt druk bezocht.
A
gevuldde
B
gevulden
C
gevulde

Slide 11 - Quizvraag

De (uitvallen) les, wordt morgen ingehaald.
A
uitgevallen
B
uitgevalde
C
uitgevalle

Slide 12 - Quizvraag