Les 3 argumentatiesoorten en argumentatieschema's

Welkom H5 bij de les
argumentatieleer
1. Ga zitten
2. Pak pen en schrift
3. Noteer zelfstandig op basis van de cartoon een redenering bestaande uit een standpunt met nevenschikkende argumentatie van subjectieve aard.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom H5 bij de les
argumentatieleer
1. Ga zitten
2. Pak pen en schrift
3. Noteer zelfstandig op basis van de cartoon een redenering bestaande uit een standpunt met nevenschikkende argumentatie van subjectieve aard.

Slide 1 - Tekstslide

Bespreek je antwoord in een drietal. Stuur het perfecte antwoord in.

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Soort argument
Ik ga niet naar een restaurant als ik daarvoor een negatieve coronatest moet laten zien. Het moet niet gekker worden!
Als je een uurtje uittrekt voor die fietsrit naar Leeuwarden, ben je sowieso op tijd. Zo doe ik dat ook altijd.
Gistermiddag was de zoveelste 4Mijl van Groningen. Het was die dag 20 graden.
Ik ga niet naar die nieuwe film van James Bond. Ik verwacht weinig nieuws te zien. Wat kunnen ze na al die films nu nog bedenken!?
Feiten
Onderzoek
Ervaring
Gevoel of emotie
Geloof
Normen en waarden
Vermoedens

Slide 6 - Sleepvraag

H10 Talent
Argumentatiestructuren
Argumentatiesoorten
Argumentatieschema's!

Slide 7 - Tekstslide


Argumentatieschema
Oorzaak-gevolg: Je moet echt stoppen met roken (st), je kan er longkanker van krijgen (arg). 
Voor- en nadelen: Proefwerken moeten worden afgeschaft (st), anders staan leerlingen te veel bloot aan stress (arg). 
Vergelijking: Ik denk dat die maat schoenen voor hem goed is (st). Mijn zoon is net zo oud en draagt die maat ook (arg).
Voorbeelden: Je kunt absoluut niet op hem rekenen (st). Zo kwam hij gisteren zonder af te bellen niet opdagen en toen hij dat verjaardagscadeau zou kopen, vergat hij dat ook. (arg).
Gezaghebbende bron: Natuurlijk mag je het woord ‘falbala’ neerleggen bij Scrabble (standpunt). Het staat in de Van Dale (arg).
Kenmerken of eigenschap: Jeroen is eigenlijk nog een groot kind (st), want het liefst speelt hij nog met zijn piratenlego (arg).

Slide 8 - Tekstslide

Ik ga nooit weer naar 'De lachende koe'

Vorige week waren we in een ander restaurant met hetzelfde concept en dat eten vond ik maar matig.

Ik heb er een keer gegeten en daarna ben ik heel ziek geweest: overgeven en zo.
Je moet er altijd zowel een voorgerecht als een toetje nemen.
Uit een recensie in de rubriek Hete soep in de Leeuwarder Courant kwam De lachende koe niet positief naar voren.
De vis die ik er laatst heb gegeten, vond ik verschrikkelijk zout.
eigenschap
oorzaak-gevolg
vergelijking
voorbeeld
autoriteit
voor- en nadelen

Slide 9 - Sleepvraag


Aan de slag
1. Voor jezelf aan de slag met de weektaak
2. Werk in stilte
3. Laat de opdracht afvinken!

https://lessonUp.app/invite/group/lzarc

Slide 10 - Tekstslide