Psychiatrie: Dissociatieve stoornissen

Psychiatrie: Dissociatieve stoornissen
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Psychiatrie: Dissociatieve stoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Dissociatieve stoornissen
& Somatisch-symptoomstoornis 
& verwante stoornissen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de belangrijkste kenmerken van een aantal dissociatieve stoornissen beschrijven.
  • Je kunt de behandeling van dissociatieve identiteitsstoornis beschrijven.
  • Je kunt de belangrijkste kenmerken van somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen beschrijven.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen het veinzen van een ziekte en nagebootste stoornis.
  • Je kunt de behandeling van somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen beschrijven.
  • Je kunt de rol beschrijven van psychische factoren bij fysieke gezondheidsproblemen, zoals hoofdpijn, hart- en vaatziekten en kanker. 

Slide 3 - Tekstslide

Waar of niet waar ?
Voorkennis testen

Slide 4 - Tekstslide

Sommige mensen met een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) hebben alters die elk hun eigen allergische reacties vertonen en brillen van verschillende sterkte dragen.

Slide 5 - Open vraag

Dominante persoonlijkheid en ondergeschikte persoonlijkheden, waarvan de laatste zich soms wel maar soms ook niet bewust is van de dominante persoonlijkheid.

Slide 6 - Open vraag

Tegenstrijdige driften (seksuele openheid versus terughoudendheid bijvoorbeeld) spelen een rol.

Slide 7 - Open vraag

Dissociatieve Stoornissen
- Dissociatieve Identiteits Stoornis (DIS)
- Dissociatieve amnesie + Dissociatieve Fugue
- Depersonalisatiestoornis

Slide 8 - Tekstslide

Dissociatieve Identiteits Stoornis
(DIS)

Slide 9 - Tekstslide

Alters
  • Alter ego’s hebben verschillende leeftijden, seksen, interesses en omgangsgewoonten en persoonlijke herinneringen, soms ook aparte fysieke kenmerken.
  • Dominante persoonlijkheid en ondergeschikte persoonlijkheden, waarvan de laatste zich soms wel maar soms ook niet                                   bewust is van de dominante persoonlijkheid
  • Tegenstrijdige driften (seksuele openheid versus                                         terughoudendheid bijvoorbeeld) spelen een rol.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Discussiepunt - bestaat het?
  • Tussen 1920 en 1970 slechts een handvol gevallen van meervoudige persoonlijkheden…
  • Daarna een explosieve toename, tot in de duizenden…
  • Stoornis beperkt zich grotendeels tot Noord-Amerika en is hiermee cultuurgebonden.

Slide 12 - Tekstslide

Discussiepunt - bestaat het? 2
  • In Japan geen enkel geval aangetroffen…
  • 90% van de Zwitserse psychiaters heeft nog nooit een dergelijk iemand in zijn/haar spreekkamer gehad…
  • Meeste meldingen afkomstig van behandelaars die zelf heilig overtuigd zijn van het                                                                  bestaan van de stoornis… 

Slide 13 - Tekstslide

Dus - Bestaat het echt?
Het hebben van meerdere persoonlijkheden?

Slide 14 - Tekstslide

Dissociatieve Amnesie

Slide 15 - Tekstslide

Dissociatieve Amnesie
  • Gelokaliseerde amnesie, zoals iemand die zich niets meer kan herinneren van de uren/dagen na een oorlogssituatie.
  • Selectieve amnesie, zoals iemand die herinneringen heeft aan de periode waarin hij een buitenechtelijke relatie had, maar niet aan de affaire zelf.
  • Algehele amnesie; iemand is zijn hele leven vergeten, gewoonten en vaardigheden blijven behouden. 

Slide 16 - Tekstslide

Dissociatieve Amnesie 2
  • Gesystematiseerde amnesie, het geheugenverlies beperkt zich tot een bepaalde categorie informatie zoals herinneringen aan het gezin
  • Fugue; verleden ‘ontvluchten’, door naar een nieuwe plek te gaan. Dit duurt meestal niet lang, maar                                      soms ook maanden of zelfs jaren.

Slide 17 - Tekstslide

Dissociatieve Amnesie 3
Lastig om te bepalen of het daadwerkelijk geheugenverlies is of toneelspel/simulatie. 
Traumatische gebeurtenissen zijn de grootste risicofactor.

Slide 18 - Tekstslide

Depersonalisatiestoornis

Slide 19 - Tekstslide

Depersonalisatiestoornis
  • Soms ook sprake van derealisatie
  • Ongeveer de helft van de volwassenen heeft minstens 1 episode van depersonalisatie/derealisatie beleefd.
  • Functionele dissociatie, bijvoorbeeld als de tandarts boort en jij aan iets leuks denkt (je kunt dan zelfs pijn blokkeren). 

Slide 20 - Tekstslide

Wie heeft er wel eens last gehad van een Functionele Dissociatie?
Hoe was dat?

Slide 21 - Open vraag

Depersonalisatiestoornis 2 
  • Alleen als episodes aanhouden, terugkeren en als er sprake is van aanzienlijk lijden, wordt de stoornis gediagnosticeerd.
  • Ondanks vreemde sensaties, houden ze contact met realiteit en blijft geheugen in tact. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Verklaringen Dissociatieve Stoornissen
  • Psychodynamische verklaring: verdringing van pijnlijke herinneringen, meestal samenhangend met mishandeling door ouders. Via de alters komen die onacceptabele impulsen alsnog naar buiten. 
  • Sociaal-cognitieve verklaring: aangeleerde respons. Afstand van verontrustende herinneringen (dissociatie) verlicht angst of ruimt schuldgevoel weg.    

Slide 24 - Tekstslide

Verklaringen Dissociatieve Stoornissen 2
  • Biologische verklaring: mogelijk hersengebieden verstoord die betrokken zijn bij lichaamsperceptie; mogelijk verstoord slaap-waakritme.
  • Diathese-stressmodel (Kwetsbaarheid- stressmodel): blootstelling aan herhaald ernstig trauma samen met aanleg tot fantaseren kan leiden tot ontwikkelen van alters. In de loop van de tijd stabiliseren deze en worden ze versterkt door sociale bekrachtiging                                                                    van therapeuten en door het blokkeren                                                                       van pijnlijke herinneringen. 

Slide 25 - Tekstslide

Behandeling Dissociatieve Stoornissen
  • Er zijn succesvolle behandelingen, maar dit zijn slechts gevallen.
  • Therapeut gaat aan de slag met het alter dat op dat moment domineert en helpt de patiënt om verdrongen herinneringen op een veilige manier te ‘herbeleven.’                                                                                                                                   Zo ontstaat er ruimte voor verwerking en verdwijnt de behoefte om aan de angst te ontsnappen.                                                                                                          Dan is ‘re-integratie’ van                                                                                   persoonlijkheid mogelijk.   

Slide 26 - Tekstslide

Zijn de hervonden herinneringen als enige bewijs betrouwbaar?

Slide 27 - Open vraag

Zijn hervonden herinneringen betrouwbaar?

  • Uit experimentele onderzoeken blijkt dat het mogelijk is valse herinneringen te creëren, onder invloed van sturende vragen. 

Slide 28 - Tekstslide

In welk opzicht werkt het menselijk geheugen bij het vastleggen van gebeurtenissen en ervaringen anders dan een fototoestel?

Slide 29 - Open vraag

Dissociatieve stoornissen
Dissociatieve identiteitsstoornis
(DIS)
Bestaan van twee of meer aparte persoonlijkheden

Soms strijden verschillende alters om de macht
Soms hebben verschillende alters verschillende lichamelijke kenmerken

Dissociatieve amnesie

Iemand is niet in staat om belangrijk persoonlijke informatie te herinneren zonder dat daar een medische oorzaak voor is

Verloren informatie gaat gewoonlijk over traumatische gebeurtenissen

Slide 30 - Tekstslide

Dissociatieve stoornissen 2
Dissociatieve fugue
Amnesie op de vlucht; iemand reist naar een nieuwe locatie en kan zich geen persoonlijke informatie herinneren of geeft zonder dat iemand dat merkt valse informatie over zijn verleden

Iemand kan een nieuwe identiteit aannemen.
Iemand kan een nieuw gezin of nieuw bedrijf starten.

Depersonalisatie stoornis

Episodes waarin iemand zich losgekoppeld voelt van eigen lichaam of gevoel van onwerkelijkheid ervaart over omgeving

Iemand kan het gevoel hebben dat hij in een droom leeft of als robot handelt
Episodes zijn aanhoudend of terugkerend en veroorzaken veel stress

Slide 31 - Tekstslide

Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen

 

Slide 32 - Tekstslide

Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen

- Somatische Symptoomstoornis
- Ziekteangststoornis
- Conversiestoornis
- Nagebootste stoornis

Slide 33 - Tekstslide

Somatisch-symptoomstoornis
  • Kenmerkt zich door klachten over lichamelijke problemen of symptomen die niet medisch verklaard kunnen worden.
  • Besteden veel tijd aan het bezoeken van de ene na de andere arts op zoek naar een behandeling of bevestiging van hun vermoedens. 
  • Eerdere versies van de DSM spraken over hypochondrie
  • Ze veinzen het niet, het lichamelijk ongemak wordt werkelijk zo ervaren. Wat ook mogelijk is, is dat angst de fysieke                                                verschijnselen veroorzaakt (vicieuze cirkel).    

Slide 34 - Tekstslide

Ziekteangststoornis
  • Vorm van hypochondrie, waarbij iemand klaagt over milde symptomen die ze opvatten als tekenen van een ernstige onderliggende, niet gediagnosticeerde aandoening. 
  • Nadruk ligt niet op de lichamelijke klachten, maar om de betekenis die ze er aan toekennen. 
  • Persoon kan niet gerustgesteld worden door een arts. 
  • Het zorgmijdende en het zorgzoekende type   

Slide 35 - Tekstslide

Conversiestoornis
  • Conversie van emotionele stress in symptomen op motorisch en sensorisch gebied ( niet kunnen lopen, doofheid, blindheid)
  • Lastig om vast te stellen of er sprake is van simulatie of niet. 
  • De symptomen zijn een manier om te ontsnappen aan angst. 
  • De rol van patiënt kan een manier zijn om verantwoordelijkheden te ontlopen en om aandacht en steun te ontvangen.  

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Nagebootste stoornis
  • Kenmerkt zich door het opzettelijk fabriceren van psychische of fysieke symptomen zonder dat duidelijk is welk voordeel de patiënt ervan heeft.
  • Niet te verwarren met het doelbewust simuleren van ziekte om er voordeel uit te halen. 
  • Twee typen: opgelegd aan zichzelf of opgedrongen aan iemand anders.  

Slide 38 - Tekstslide

Nagebootste stoornis
  • De eerste heet syndroom van Munchhausen.                                                            - Het is degene niet te doen om sympathie van de omgeving of anderen         te  bedriegen. 
  • De tweede heet syndroom van Munchhausen by proxy.                                          - In drie van de vier gevallen was de moeder de dader.                                            - De ouder maakt kind opzettelijk ziek of riskeert medische ingrepen, om       zelf aandacht te kunnen ontvangen.    

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Behandeling Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen
  • Weghalen van bronnen van secundaire winst die aan lichamelijke klachten gekoppeld zijn, door klagen en zeuren te negeren en pogingen verantwoordelijkheid op zich te nemen te belonen.
  • Helpen bij het afleren van gewoonten die angst opwekken (bijvoorbeeld internetonderzoek of overlijdensberichten lezen) 

Slide 42 - Tekstslide

Behandeling Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen 2
  • Cognitieve herstructurering 
  • Ontspanningsoefeningen                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                Toch staken veel patiënten de behandeling, zodra ze te horen krijgen dat hun problemen psychisch en niet lichamelijk van aard zijn.  

Slide 43 - Tekstslide

Invloed van psychische factoren op fysieke gezondheid

  • Spanningshoofdpijn; stress leidt tot langdurige aanspanning van spieren op schedel, gezicht,                           nek en schouders.
  • Maar ook verhoogde gevoeligheid van de neurale banen die pijnsignalen van gezicht en hoofd naar hersenen sturen.

Slide 44 - Tekstslide

Maagzweren: wel of niet psychosomatisch?

Slide 45 - Open vraag

Invloed van psychische factoren op fysieke gezondheid 2
  • Migraine; veranderingen in bloedtoevoer naar hersenen; stoornis in de zenuwcellen en bloedvaten van zenuwstelsel. Plotselinge dalende concentratie serotonine.                           Ook speelt een sterke genetische component een rol.
  • Biofeedbacktraining in combinatie met ontspanningsoefeningen lijken succesvol. 

Slide 46 - Tekstslide

Is er een verband tussen depressie en hartinfarct?

Slide 47 - Open vraag

Invloed van psychische factoren op fysieke gezondheid 3
  • Gedeprimeerde vrouwen na menopauze lopen 50% meer kans om aan hart- en vaatziekten te overlijden.                                                                                                                                                  

Slide 48 - Tekstslide

Is er verband tussen stress en kanker?

Slide 49 - Open vraag

Begeleiden  bij kanker
  • Groepstherapie, cognitieve therapie vermindert angst en depressie bij kankerpatiënten.
  • Deelname aan trainingen over coping en stressbeheersing verhoogde overlevingspercentage van patiënten met borstkanker.   
  • Prikkels die samenhangen met chemotherapie koppelen aan ontspanning, leidde tot minder misselijkheid.  

Slide 50 - Tekstslide

Begeleiden van kinderen met kanker 
  • Kinderen die chemotherapie ondergaan afleiden met videospelletjes helpt.                                                                                                                                                                                                                                
  • Ook is het belangrijk dat kankerpatiënten leren hun verwachtingen bij te stellen.   

Slide 51 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
  • Je kunt de belangrijkste kenmerken van een aantal dissociatieve stoornissen beschrijven.
  • Je kunt de behandeling van dissociatieve identiteitsstoornis beschrijven.
  • Je kunt de belangrijkste kenmerken van somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen beschrijven.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen het veinzen van een ziekte en nagebootste stoornis.
  • Je kunt de behandeling van somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen beschrijven.
  • Je kunt de rol beschrijven van psychische factoren bij fysieke gezondheidsproblemen, zoals hoofdpijn, hart- en vaatziekten en kanker.  

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide