6e uur: Wi K1F - 5.4 Hoeken tekenen - vervolg + herh H3

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Teken een lijn van 6 cm lang.
Zet letter P links van je lijn en letter Q rechts van je lijn.

Slide 7 - Tekstslide

∠P is 70°. Maak op je koershoekmeter een hoek van 70°. De rode en de zwarte lijn zijn nu de benen van de hoek.
Leg het midden van je koershoekmeter op punt P.
Leg de zwarte of rode lijn op het been dat je getekend heb. Zet een stip op het papier bij het andere been.
Haal de koershoekmeter weg. Teken het andere been met je geodriehoek. 


Slide 8 - Tekstslide

∠∠Q is 20° Maak op je koershoekmeter een hoek van 20°. De rode en de zwarte lijn zijn nu de benen van de hoek.
Leg het midden van je koershoekmeter op punt Q.
Leg de zwarte of rode lijn op het been dat je getekend heb. Zet een stip op het papier bij het andere been.
Haal de koershoekmeter weg. Teken het andere been met je geodriehoek.



Slide 9 - Tekstslide

Zorg dat de twee lijnen die je net hebt getekend elkaar kruisen. Waar de twee lijnen elkaar kruisen, daar schrijf je R.
Denk er aan dat je bij ∠P en ∠Q een boogje maakt en het aantal graden noteert.
Nu is driehoek PQR getekend.




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Teken een assenstelsel.
Horizontale lijn gaat van -3 naar 3. (1 hokje is 1 cm).
Verticale lijn gaat van O naar 5.

Slide 13 - Tekstslide

Zoek nu K(-2,1) en zet een stip in het assenstelsel en schrijf K erbij. Doe dit ook voor L(2,2). Teken nu KL.

Teken nu driehoek KLM.
∠K is 25° en ∠L is 110°


Slide 14 - Tekstslide

∠K is 25°. Maak op je koershoekmeter een hoek van 25°. De rode en de zwarte lijn zijn nu de benen van de hoek.
Leg het midden van je koershoekmeter op punt K.
Leg de zwarte of rode lijn op het been dat je getekend heb. Zet een stip op het papier bij het andere been.
Haal de koershoekmeter weg. Teken het andere been met je geodriehoek. 


Slide 15 - Tekstslide

∠∠L is 110° Maak op je koershoekmeter een hoek van 110°. De rode en de zwarte lijn zijn nu de benen van de hoek.
Leg het midden van je koershoekmeter op punt L.
Leg de zwarte of rode lijn op het been dat je getekend heb. Zet een stip op het papier bij het andere been.
Haal de koershoekmeter weg. Teken het andere been met je geodriehoek.



Slide 16 - Tekstslide

Meet ∠M.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Stappenplan 50a

3: ∠D is 56° Maak op je koershoekmeter een hoek van 56°. De rode en de zwarte lijn zijn nu de benen van de hoek.
Leg het midden van je koershoekmeter op punt D.
Leg de zwarte of rode lijn op het been dat je getekend heb. Zet een stip op het papier bij het andere been.
Haal de koershoekmeter weg. Teken het andere been met je geodriehoek.
4: Zorg dat de twee lijnen die je net hebt getekend elkaar kruisen. Waar de twee lijnen elkaar kruisen, daar schrijf je S. Hier ligt de schat.



Slide 20 - Tekstslide

Stappenplan 50a

1: Trek een lijn van punt U naar punt D
2: ∠U is 44°. Maak op je koershoekmeter een hoek van 44°. De rode en de zwarte lijn zijn nu de benen van de hoek.
Leg het midden van je koershoekmeter op punt U.
Leg de zwarte of rode lijn op het been dat je getekend heb. Zet een stip op het papier bij het andere been.
Haal de koershoekmeter weg. Teken het andere been met je geodriehoek. 


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video