2.2 Cellen deel 1 VWO

H2: Cel en leven
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2: Cel en leven

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Lezen blz. 52-53 & 54 (tot plantencellen)
  • Theorie 
  • Verwerking (opdr. 1 t/m 5)
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2 (deel 1)
Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een menselijke en dierlijke cel.

Slide 3 - Tekstslide

Herinner jullie deze afbeelding nog..?

Slide 4 - Tekstslide

Biologen hebben alle organismen (levende wezens) opgedeeld in
  4 rijken

Slide 5 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken
Autotroof: maakt eigen voedingsstoffen
Heterotroof: voedingsstoffen uit andere organismen

Slide 6 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken
Prokaryoot: zonder celkern
Eukaryoot: met celkern

Slide 7 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof + eukaryoot)
celmembraan:
begrenzing van de cel, regelt wat er in- en uit gaat (par3)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
grondplasma:
waterige inhoud van de cel.

cytoplasma: inhoud van de cel inclusief  organellen

Slide 10 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
celkern:
bevat het erfelijk materiaal (DNA) in de vorm van chromosomen (par4)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
kernlichaampje:
bevat het materiaal wat nodig is om ribosomen te maken
kernmembraan: omgeeft de kern, bevat kernporiën

Slide 13 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
ribosoom:
bestaat uit RNA en eiwitten, zijn betrokken bij het maken van nieuwe eiwitten (par4)

Slide 14 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
mitochondrium:
energiecentrale van de cel: hier wordt glucose afgebroken mbv O2, dit levert energie op (in de vorm van ATP) en CO2

Slide 15 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
endoplasmatisch reticulum:
transportstelsel van membranen (par4)
ruw: ribosomen aan de buitenkant
glad: geen ribosomen aan de buitenkant 

Slide 16 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
golgisysteem:
transportstelsel dat eiwitten bewerkt en blaasjes afsnoert zoals lysosomen/ transportblaasjes (par4)

Slide 17 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
lysosoom:
blaasje omgeven door een membraan waar enzymen in zitten (eiwitten die dingen kunnen afbreken zoals organellen)

Slide 18 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
transportblaasje:
blaasje met verpakte eiwitten

Slide 19 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
centrosoom:
bestaat uit twee centriolen. Speelt een rol bij de celdeling, oriënteren en scheiden van het erfelijk materiaal (par5). 

Slide 20 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
celskelet:
geeft stevigheid aan de cel en richting aan transportprocessen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Stel je voor...
een cel is een fabriek.
Wat wordt er in de fabriek gemaakt? Onderdelen om de fabriek werkend te houden. Of eventueel een nieuwe identieke fabriek te bouwen.

Bedenk voor de organellen die we nu hebben behandeld een analogie in een fabriek.

Slide 24 - Tekstslide

Maak nu de fabrieksopdracht

Slide 25 - Tekstslide

Stel je voor...
celmembraan
grondplasma
cytoplasma
celkern
chromosoom
ribosoom


mitochondrium
glad ER 
ruw ER 
golgi-systeem
tranportblaasje
celskelet

Slide 26 - Tekstslide

Stel je voor...
muur met deuren en ramen
lucht in de fabriek
hele inhoud van de fabriek
hokje met alle instructieboeken
instructieboek (hoe bouw ik..)
machine om iets te maken (volgens de instructie)

celmembraan
grondplasma
cytoplasma
celkern
chromosoom
ribosoom


Slide 27 - Tekstslide

Stel je voor...
dieselgenerator/energietoevoer
transportbanden
transportbanden met machines
verpakkingsband
verpakking (doos)
balken, metalen rails

mitochondrium
glad er
ruw er
golgi-systeem
tranportblaasje
celskelet

Slide 28 - Tekstslide

Nu en huiswerk

Maak opdracht 1 t/m 5

Slide 29 - Tekstslide

Programma 2.2 (deel 2)
  • Lezen vanaf blz. 55 t/m het einde 
  • Theorie + verwerking (lessonup)

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een plantaardige cel.
  • Je benoemt op celniveau de eigenschappen van planten, dieren, schimmels en bacteriën.

Slide 31 - Tekstslide

Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
celmembraan ✔
celkern ✔
kernlichaampje ✔
kernmembraan ✔
chromosoom ✔
ribosoom ✔
mitochondrium ✔


glad er ✔
ruw er ✔
golgi-systeem ✔
lysosoom ✔
tranportblaasje ✔
celskelet ✔
centrosoom X

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
Celwand: extracellulaire laag, gemaakt van cellulose of lignine (houtstof).
Geeft de plantencel vorm en stevigheid.

Slide 34 - Tekstslide

Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)

Slide 35 - Tekstslide

Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
(centrale) vacuole:
grote blaas met water en opgeloste stoffen (soms kleurstoffen, bijv paars)

Slide 36 - Tekstslide

Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
bladgroenkorrels/ chloroplasten: hier vindt fotosynthese plaats (aanmaak van glucose met water en CO2).
Groene plastide.

Slide 37 - Tekstslide

Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
andere plastiden: amyloplasten: opslag zetmeel
chromoplasten: kleurstofkorrels (geel - rood)

Slide 38 - Tekstslide

Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
Plastiden kunnen in het leven van een plant veranderen van de een naar de ander


Van chloroplast naar chromoplast

Slide 39 - Tekstslide

Stel je voor...
celwand
bladgroenkorrel
amyloplast
chromoplast

Slide 40 - Tekstslide

Stel je voor...
stucwerk aan de  buitenkant
zonnecollector
dieselopslag
gekleurde verf op de muur
celwand
bladgroenkorrel
amyloplast
chromoplast

Slide 41 - Tekstslide