1.3 Kans berekenen

1.3 Kans
Getal & Ruimte 4 VMBO kgt deel 1 - 10e editie

uitlegvideo volgende dia
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.3 Kans
Getal & Ruimte 4 VMBO kgt deel 1 - 10e editie

uitlegvideo volgende dia

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Lesdoelen H 1.3 Kansen
  • Je weet wat kansen zijn
  • Je kan de mogelijkheden berekenen
  • Je kan de kansen bereken

Slide 3 - Tekstslide

Aantekening - Kans?

-> Je kunt niet met zekerheid zeggen wat er gaat gebeuren

-> Inschatting van wat zal komen

Slide 4 - Tekstslide

OPDRACHT

Bekijk de tabel met de weersverwachtingen hiernaast.

   a) Op welke dagen is de kans op
         regen het grootst?

   b) Hoe groot is die kans dan?

   c) Op welke dagen is de kans op
         zon het grootst?

   d) Hoe groot is die kans dan?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe groot schat je de volgende kansen?
  • Een meisje van 10 heeft een fiets
  • Er ligt in juli sneeuw op het schoolplein
  • Je wint de hoofdprijs in de Staatsloterij
  • Ajax wordt dit jaar kampioen
  • Je haalt een voldoende voor wiskunde op je eindlijst
  • Morgen valt er regen  

Slide 6 - Tekstslide

OPDRACHT
Marc speelt mens-erger-je-niet. Hij gooit met één dobbelsteen. Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er per worp?

Slide 7 - Tekstslide

OPDRACHT
30. Marc speelt mens-erger-je-niet. Hij gooit met één dobbelsteen. Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er per worp?

6

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

OPDRACHT

Een geldstuk heeft twee kanten. De kant waar het bedrag op staat noemen we munt. De andere kant heet kop. Dat is omdat er vaak het hoofd van de koning op afgebeeld staat.

Je gooit een geldstuk op en kijkt welke kant boven is.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe groot is de kans op 'kop'?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe groot is de kans op 'kop'?
50%
1 op 2
1/2
(mag allemaal)

Slide 12 - Tekstslide

Je gooit 80 keer een geldstuk op. Hoe vaak verwacht je dat er "kop" boven ligt? 

Slide 13 - Tekstslide

Je gooit 80 keer een geldstuk op. Hoe vaak verwacht je dat er "kop" boven ligt? 
"


Je verwacht 50% van het aantal worpen "kop" dus
 50% van 80 is 40 keer "kop"

Slide 14 - Tekstslide

Welke kans is groter?
A
de kans dat je 6 gooit
B
de kans op geen 6

Slide 15 - Quizvraag

Welke kans is groter?
A
dat je meer dan 3 (dus 4-5-6) gooit
B
dat je minder dan 3 (dus 1-2) gooit

Slide 16 - Quizvraag

Hoe groot is de kans dat je
minder dan 3 gooit?
  • Stap 1: hoeveel mogelijkheden zijn er?
  • Er zijn 6 mogelijkheden (1, 2, 3, 4, 5 of 6)
  • Stap 2: hoeveel van die mogelijkheden zijn minder dan 3?
  • Er zijn 2 mogelijkheden  (1 en 2)
  • Stap 3: deel de gezochte mogelijkheden op het totale aantal (en maak er procenten van)
  • 2/6 = 0,33         0,33 x 100% = 33%        of: de kans is 1 op 3

Slide 17 - Tekstslide

De kans dat je minder dan 3 gooit is dus 33%.
Hoeveel keer 'minder dan 3' verwacht je als je 60 keer gooit?


Slide 18 - Tekstslide

De kans dat je minder dan 3 gooit is dus 33%.
Hoeveel keer 'minder dan 3' verwacht je als je 60 keer gooit?

Elke keer is de kans 33% dus 33% van 60 = 33 : 100 x 60 = 20 keer.

Slide 19 - Tekstslide

Je gooit 2 keer een munt op. 
Hoe groot is de 
kans op 2 keer munt?

Slide 20 - Tekstslide

Je gooit 2 keer een munt op. 
Hoe groot is de 
kans op 2 keer 'munt'?

Slide 21 - Tekstslide

Je gooit 2 keer een munt op. 
Hoe groot is de 
kans op 2 keer 'munt'?

  1.  aantal mogelijkheden: 4
  2.  voldoen aan eis (mm): 1
  3.  kans = 1/4 = 0,25 = 25%                                                          (ook wel: de kans is 1 op 4)

Slide 22 - Tekstslide

Kans berekenen
Je gooit de munt en de dobbelsteen. Hoe groot is de kans op 'kop' en 'even'?

Slide 23 - Tekstslide

Je gooit de munt en de dobbelsteen. Hoe groot is de kans op 'kop' en 'even'?

Slide 24 - Tekstslide

stap 1:
2 x 6 = 12 mogelijkheden



stap 2: 
 3 mogelijkheden ok

Slide 25 - Tekstslide

stap 1:
2 x 6 = 12 mogelijkheden
stap 2:
komt 3x voor
stap 3:
kans: 3/12 = 1/4 = 25% of
kans = 1 op 4

Slide 26 - Tekstslide

 Kans berekenen:

Werkwijze berekenen van kansen

  1. Kijk hoeveel mogelijkheden er in totaal zijn;
  2. Kijk hoe vaak de gevraagde mogelijkheid voorkomt;
  3. Bereken de kans door de deling te maken
    Kans = aantal keer voorkomen / totaal aantal mogelijkheden


(!) Opschrijven als breuk of percentage

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
  • Je weet wat kansen zijn
  • Je kan de mogelijkheden berekenen
  • Je kan de kansen bereken

Slide 28 - Tekstslide

maken 28, 29, 32- 36, 42-46

Slide 29 - Tekstslide