2.1 In de tijd van burgers en stoommachines (les 2)

In de tijd burgers en stoommachines
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In de tijd burgers en stoommachines

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Introductie
  • Leerdoelen
  • Uitleg 2.1 (les 2)
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Opmerkingen tijdvakkendossier
  • Vaak wissel van gebeurtenis en ontwikkeling

  • KA volledig uitleggen, 1 zin niet voldoende

  • ZELF een opdracht, niet uit een examen. Bron mag wel, maar de vraag maak je zelf!

  • Iets meer uitleg persoon, gebeurtenis en ontwikkeling: jaartal én koppeling KA

  • Begrippen in eigen woorden!

  • Nieuwe deadline: zondag, niet (volledig) ingeleverd? Blokrooster mw. Kip

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je:

  • Je kan uitleggen welke politieke stromingen en partijen ontstonden.

  • Je kan uitleggen hoe Nederland algemeen kiesrecht kreeg. 


    Slide 4 - Tekstslide

    Let op! 1 herhalingsvraag
    Herhaling van de vorige  les

    Slide 5 - Tekstslide

    Geef aan wat vanaf 1848 in het parlementair stelsel kenmerkend was voor
    1. de totstandkoming van het parlement,
    2. de verhouding tussen regering en parlement,
    3. de verhouding tussen koning en ministers,
    4. de politieke rechten van de Tweede Kamer.

    Slide 6 - Open vraag

    Slide 7 - Tekstslide

    Staatsinrichting
    • Tegenwoordig: Staten-Generaal (parlement) meer macht dan de koning.
    •  1848: invoering parlementair stelsel
    • 1917: Algemeen kiesrecht
    • 1919: Algemeen vrouwenkiesrecht. 

    Slide 8 - Tekstslide

    Waarom ontstaan politieke partijen?
    • Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als protestanten
    • Socialisten willen de sociaal zwakkeren helpen.
    • Tegen de ideeën van de Liberalen en/of de van de Franse Revolutie (vooral protestanten)

    Slide 9 - Tekstslide

    Confessionalisme

    Slide 10 - Tekstslide

    Het confessionalisme
    • Protestantisme
              - De godsdienstige identiteit was een belangrijke richting in de politiek.
             - De belangrijkste vertegenwoordiger van de protestanten was 
                Abraham Kuyper.

    • In de politiek
            - Kuyper zich fel af tegen de liberalen en later ook tegen de socialisten (goddeloze politiek)
            - Schoolstrijd: enorm om gestreden
            - In 1879 richtte Kuyper de Antirevolutionaire Partij (ARP) op. eerste landelijke partij.  
    Bij de schoolstrijd werkten de protestanten samen met de katholieken. Beide gelovige groepen wilden dat de overheid ook geld gaf aan hun scholen, net als aan de openbare scholen.


       


      

    Slide 11 - Tekstslide

    Het confessionalisme
    • Katholicisme
              - De katholieken in de Tweede Kamer waren eerst blij met de politiek van 
                 de liberalen: nieuwe grondwet met vrijheid van godsdienst, waardoor
                 katholieken zich in Nederland weer openlijk konden organiseren.


    •  In de politiek
              - De belangrijkste katholieke politiek leider was de priester Herman Schaepman. Hij streefde naar een rechtse samenwerking van confessionele partijen.

       


      

    Slide 12 - Tekstslide

    Herman Schaepman (Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen)
    Abraham Kuyper (ARP)

    Slide 13 - Tekstslide

    Liberalisme

    Slide 14 - Tekstslide

    Het liberalisme
    • Liberalisme
       - Stroming: komt voort uit verlichtingsidealen, 
                 vrijheid van het individu staat voorop!!
       - Werd tijdens de Industriële Revolutie groter en machtiger, 
           landelijke partij om zich tegen de confessionelen te verweren

    • Wat willen ze?
       - Vrijheid, minder bemoeienis van de staat
       - Inrichting van de staat komt in grondwet
       - Nauwkeurige omschrijving van rechten en plichten van iedereen
       - Individu moet zijn eigen lot bepalen

    Slide 15 - Tekstslide

    Het liberalisme
    • Politiek
       - Thorbecke was een aanhanger, grondwet 1848 gemaakt (bekend)

    • Wat deden ze in de politiek
       - Politici moeten verantwoordelijk zijn voor de wetten 
                 > Het kinderwetje van Van Houten (1874)
                 > De arbeidswet (1889)
                 > De wet op leerplicht (1901)
                 > De woningwet (1901)
                 > De ongevallenwet (1901)
                 > Leger en buitenlandse politiek


      

    Slide 16 - Tekstslide

    Socialisme

    Slide 17 - Tekstslide

    Het socialisme
    • Socialisme in Nederland
               - Bekende socialist was Domela Nieuwenhuis. 
               - Hij was de leider van de Sociaal Democratische Bond (SDB).
               - Hij twijfelde of arbeiders niet beter konden overgaan op een revolutie

    • Grote aanhang: later SDAP (1897, breuk met SDB)
             - Verbetering via samenwerking met andere partijen
             - SDAP richtte zich vooral op de strijd voor arbeiders in de Tweede Kamer.
             - Algmeen kiesrecht was dus een belangrijk agenda punt.
             - Arbeiders horen te staken en samen vakbonden oprichten.
             - Zij vinden dat het de taak van de overheid is om voor de arme mensen te zorgen.
       


      

    Slide 18 - Tekstslide

    Pieter Jelles Troelstra (SDAP)
    Ferdinand Domela Nieuwenhuis (SDB)

    Slide 19 - Tekstslide

    SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij)
    ARP (Anti-Revolutionaire Partij)

    Slide 20 - Tekstslide

    Slide 21 - Video

    Kiesrecht
    • 1848: alleen mannen stemmen die voldoende belasting betaalden (12,5% vd mannen ongeveer) - Thorbecke vond alleen deze mannen rationeel genoeg

    --> Maar, meningen over uitbreiding. Liberalen en confessionelen waren bang voor aansluiting bij de socialisten. 

    Uitbreiding heel moeilijk: 2/3 meerderheid parlement grondwetswijziging. 

    Slide 22 - Tekstslide

    Kiesrecht
    • 1887: kiesrecht voor het eerst uitgebreid. 
    • 1896: opnieuw uitgebreid, 50% van alle mannen.


    1913: belofte algemeen kiesrecht liberalen, maar kregen een minderheid. Vormen van een minderheidskabinet met de confessionelen. 


    Slide 23 - Tekstslide

    De pacificatie van 1917
    Een nieuwe grondwet

    Slide 24 - Tekstslide

    Pacificatie
    1917

    • Pacificatie betekent letterlijk: vredestichting
    • Er werd tussen de partijen politieke vrede gesloten door een oplossing te vinden voor een aantal politieke problemen
    • Confessionelen wonnen de schoolstrijd, liberalen stelden eisen aan de kwaliteit van onderwijs

    Slide 25 - Tekstslide

    Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (1)
    • Er komt een einde aan de Schoolstrijd

    • Er komt Algemeen Kiesrecht voor mannen (vanaf 23 jaar)

    • Er komt kiesrecht voor vrouwen (1917: passief kiesrecht, 1919: actief kiesrecht)

    Slide 26 - Tekstslide

    Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (2)
    Vrouwen kregen passief kiesrecht, 1918 voor het eerst een vrouw in de Tweede Kamer. 

    In 1919 kwam er actief kiesrecht voor vrouwen: Nederland werd een parlementaire democratie. 

    Slide 27 - Tekstslide

    Let op! 2 controlevragen
    Controle van de leerdoelen

    Slide 28 - Tekstslide

    Leg uit waardoor uitbreiding van kiesrecht lastig was.

    Slide 29 - Open vraag

    Geef aan wat vanaf 1848 in het parlementair stelsel kenmerkend was voor
    1. de totstandkoming van het parlement,
    2. de verhouding tussen regering en parlement,
    3. de verhouding tussen koning en ministers,
    4. de politieke rechten van de Tweede Kamer.

    Slide 30 - Open vraag

    Leerdoelen
    Aan het eind van deze les kan je:

    • Je kan uitleggen welke politieke stromingen en partijen ontstonden.

    • Je kan uitleggen hoe Nederland algemeen kiesrecht kreeg. 


      Slide 31 - Tekstslide

      Slide 32 - Tekstslide

      Slide 33 - Tekstslide

      Slide 34 - Tekstslide