8. HC Duitsland

HC Duitsland
8. Crisis en Hitler
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HC Duitsland
8. Crisis en Hitler

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
- herhaling
Waar heb je aan het eind van de les weet van?
- Einde van de Republiek van Weimar
- De (wereld)crisis van 1929 en de gevolgen voor Duitsland
- Fascisme
- Rijksdagbrand en de machtigingswet


Slide 2 - Tekstslide

De Weimarrepubliek (1919-1933)

1.
Duitsland werd als aanstichter van de oorlog gezien en het moest voorkomen worden dat Duitsland ooit nog machtig zou worden. De geallieerden legden de voorwaarde van de vrede aan Duitsland op. 

2.
- Duitsland is als enige schuldig
- Duitsland moet oorlogsschuld betalen (450 miljard)
- Duitsland moet gebieden + koloniën afstaan
- Duitsland maag géén groot leger meer hebben. (voorkomen dat het kan aanvalen)
- Duitsland moét Verdrag tekenen

Slide 3 - Tekstslide

3.
De hoofdstad van de republiek was Weimar. Weimar is een kleine provinciestad, ten zuidwesten van Leipzig. Berlijn, de hoofdstad van het keizerrijk, was te onrustig door spanningen om als hoofdstad van de nieuwe republiek te dienen. 

4.
Communisten: tegenstanders die het democratisch stelsel gebruikte om proaganda te maken om zo aan de macht te komen. Met als ideaal het communistisch Rusland.
Nationalisten en conservatieven wilden het keizerrijk terug en minder macht voor de politieke partijen. Zij waren dus ook een tegenstander.
De socialisten steunde de Republiek.
Ook de (vooruitstrevende) liberalen steunde de Republiek.
De Centrumpartij - de katholieken - steunde de republiek ook.
De laatste drie partijen vormden de zgn ‘Coalitie van Weimar’.

Slide 4 - Tekstslide

5.
Zie LessonUp, les 7. De dolkstootlegende hield in dat het Duitse leger niet door de vijand verslagen was maar door een ‘dolkstoot in de rug’; het optreden van socialisten en communisten in november 1918.
De legende is een verdraaiing van de feiten; de capitulatie van duitsers was op aandringen van de generaals van het leger.

6.
Een Putsch is een staatsgreep.
We kennen uit die tijd de Spartacusopstand, deze werd door de regering mbv de vrijkorpsen neergeslagen. En we kennen de Kapp-Putsch. De laatste werd bedwongen doordat de regering opriep tot een staking en verzet van de burgers; ambtenaren en arbeiders gaven massal gehoor aan de oproep.


Slide 5 - Tekstslide

7.
In 1923 kon Duitsland niet meer aan zijn verplichtingen tav de geallieerden voldoen> De geallieerden bezetten vervolgens het Ruhrgebied. De Amerikanen hebben het Dawesplan bedacht en uitgevoerd.

Slide 6 - Tekstslide

- Dictaat van Versaille
- Tegenstand bevolking tegen republiek en democratie
- Spartacusopstand (links) 
- Kapp-Putsch (rechts)
- Geen economisch herstel -> hyperinflatie
- Bezetting Ruhrgebied (fr en bel)


- Einde bezetting Ruhrgebied
- Dawesplan -> verbetering economie
- Internationale ontspanning
- Intentie om conflicten zonder oorlog op te lossen

Slide 7 - Tekstslide

programma:
- nakijkmodel opdrachten les 7
- tegenstanders van de Republiek
- de crisis
- video de beurskrach
- wereldcrisis
- 1929: economische wereldcrisis
- fascisme
- opkomst NSDAP
- Rijksdagbrand
- Machtigingswet
- (examen)opgaven

Slide 8 - Tekstslide

Tegenstanders van de Republiek van Weimar
tegen:
Communisten (wilden communistische staat)
Nationalisten en consevartieven (wilden keizerrijk terug en verweten de democratie - socialisten- het verlies van de oorlog en opkomst communisten)
Ex-soldaten: teleurgesteld en sloten zich aan bij extremistische groepen (communisten, fascisten, conservatieven)

Slide 9 - Tekstslide

Crisis
  • VS: om aan Europese vraag naar voedsel te voldoen investeren boeren in schaalvergroting
  • Geld lenen ze bij banken
  • Burgers, bedrijven en banken kopen aandelen met geleend geld
  • Herstel Europese landbouw brengt boeren in problemen --> failliet
  • Om verloren geld goed te maken verkopen banken aandelen
  • Gevolg: paniek --> beurskrach (1929)

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Wereldcrisis
  • VS stopt met Dawesplan --> economische  crisis in Duitsland
  • Door economische crisis --> politieke crisis
  • Tijdens crisisjaren groeit populariteit NSDAP (nazi's)

Slide 12 - Tekstslide

1929: Economische Wereldcrisis
* Einde aan de bloeiperiode in Duitsland
* Hitler wint aan populariteit door:
- propaganda
- paramilitaire troepen (SA)
- redenaarstalent
- eenvoudige analyse problemen 
- 'eenvoudige' oplossingen



Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

0

Slide 15 - Video

Fascisme in Italië en Duitsland. Wat onderscheidde het fascisme van Duitsland ?

Slide 16 - Open vraag

De beurskrach in New York van 1929 maakte op abrupte wijze een einde aan de 'bloei' van de Republiek van Weimar. Tijdens de verkiezingen van 1930 werd duidelijk dat twee anti-republikeinse partijen konden profiteren van de mondiale crisis: de communistische KPD en de NSDAP van Hitler.
Let op de relatie tussen de verkiezingsuitslagen van de NSDAP en de Beurskrach
De Beurskrach en de opkomst van de NSDAP
https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/54/beurskrach-en-politieke-instabiliteit

Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

Rijksdagbrand
  • Kabinet-Hitler kwam op 30 januari 1933 aan de macht in het Duitse Rijk
  • 1 feb 1933: ontbinding Rijksdag -> verkiezingen -> absolute macht (inzet SA)
  • Brand in Reichstag; communisten krijgen de schuld
  • Noodverordering; ontneming burgerrechten communisten
  • 5 maart '33: verkiezingen
  • Machtigingswet

27 feb 1933
Marinus van der Lubbe
De Nederlander Marinus van der Lubbe werd in 1934 ter dood veroordeeld omdat hij brand zou hebben gesticht in het Duitse parlementsgebouw in Berlijn: het Rijksdaggebouw. Of hij de brand ook echt stichtte wordt betwijfeld. De Duitse militaire leider Hermann Göring zou bijvoorbeeld eens hebben gezegd dat hij zelf de brand had gesticht. Sommigen geloven inderdaad dat de nazi’s de Rijksdag zelf in brand staken om zo een aanleiding te hebben hard op te treden tegen tegenstanders van de NSDAP.https://historiek.net/marinus-van-der-lubbe-1909-1934/389/

Slide 19 - Tekstslide

Machtigingswet
23 maart 1933 aangenomen door de Rijksdag.
Regering (Hitler) krijgt voor 4 jaar onbeperkt de macht.
inhoud (belangrijksten):
- wetten kunnen zonder de Rijksdag worden goedgekeurd
- wetten mogen afwijken van de grondwet.
gevolgen:
- (korte termijn) Rijksdag schakelt zichzelf en de grondwet uit.
(langere termijn): einde van de democratie 

Slide 20 - Tekstslide

aan de slag met:

LessonUp + blz 19 (paragraaf 3) t/m blz 25 (stop bij paragraaf 7)

Verwerking:
opdrachten uit je boekje 'De Weimarrepubliek' 8 t/m 11
en/of 
een samenvatting (o.i.d.) t/m blz 25 (stoppen bij 7)
en/of 
oefenen met 2 examenvragen (en andere vragen zie volgende schermen)

Slide 21 - Tekstslide

Gebruik de bron (dubbelklik!)
Een bewering:
Dit essay van Goebbels laat zien op welke manier de NSDAP de
Republiek van Weimar wil ondermijnen.(4p)

Ontleen twee argumenten aan de bron om deze bewering te ondersteunen en
leg uit waarom Goebbels het nodig vindt dit essay te schrijven.

Slide 22 - Open vraag

Goebbels zet zich in dit essay (zie bron - dubbelklik!) af tegen het
Dawesplan. 1p

Geef aan waardoor het Dawesplan voor de NSDAP een gevaar
vormde.

Slide 23 - Open vraag

Wat is de Rijksdag?
A
Een feestdag ter ere van de eenheid van Duitsland
B
Het Duitse parlement
C
Een vergadering in de Weimarrepubliek

Slide 24 - Quizvraag

Wie was Von Hindenburg? Noem ook een bijzonderheid van hem.

Slide 25 - Open vraag

Wanneer was er sprake van een echte dictatuur?
A
1929
B
1932
C
1933
D
1940

Slide 26 - Quizvraag

1923
1924
1929
1919
1933
1919-1933
1918
1921
timer
1:00
Hyperinflatie
Dawesplan
Beurskrach
Verdrag van Versailles
Rijksdagbrand
Weimar

Slide 27 - Sleepvraag

Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?

A
Het Dawesplan werd stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
De Amerikaanse president had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.

Slide 28 - Quizvraag

Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?

A
in de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929
B
in Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was
C
in Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
D
in de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht

Slide 29 - Quizvraag

Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.

Slide 30 - Quizvraag

Sommige Duitsers dachten dat de regering in 1918 verraad pleegde door de Duitse legerleiding op te dragen om zich over te geven.
Hoe heet deze gedachte (die niet klopte)?
A
Verraad van Versailles
B
Dolkstootlegende
C
Weimarlegende
D
Daweslegende

Slide 31 - Quizvraag

In 1871 werd het machtsevenwicht in Europa ernstig verstoord. Hoe kwam dat?
A
Italië verenigde zich als koninkrijk met een liberale grondwet.
B
Napoleon vestigt een groot Frans keizerrijk.
C
Rusland wilde meer machtsinvloed in Oost-Europa.
D
Frankrijk in de pan gehakt door Pruisen. Gevolg: Duitse eenwording

Slide 32 - Quizvraag

Bij welk tijdvak hoort de afbeelding?
A
Tijdvak 10
B
Tijdvak 9
C
Tijdvak 8
D
Tijdvak 7

Slide 33 - Quizvraag

Wat was het doel van het Dawes plan
A
Eerste Wereldoorlog beëindigen
B
Duitsland en Frankrijk geld lenen.
C
Beurscrisis beëindigen
D
Duitse economie en Amerikaanse handel bevorderen

Slide 34 - Quizvraag

Drie gebeurtenissen:
1. Hitler komt aan de macht
2.De Fransen bezetten het Ruhrgebied
3.De beurskrach
Wat is de goede volgorde? Begin bij het langst geleden.
A
1-2-3
B
2-3-1
C
3-1-2
D
3-2-1

Slide 35 - Quizvraag

Waardoor ontstond de hyperinflatie in Duitsland
A
Door de beurskrach in Amerika
B
De mensen brengen geen geld naar de bank
C
De mensen betalen geen belasting meer
D
De banken drukken heel veel geld bij

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach in 1929?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 37 - Quizvraag

Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.

Slide 38 - Quizvraag

dus..... 
.... je hebt geleerd over de start van de Republiek van Weimar.
.... je weet wat de Dolkstootlegende en de Kapp-Putsch inhoud en welke betekenis deze hebben in de geschiedenis van Duitsland
.... je weet wat de Spartacusopstand inhoud.
.... je weet welke economische problemen er waren tijdens Weimar  en waarom er een achterstand ontstond van de  herstelbetalingen 
.... je weet wat het Dawesplan inhoud en wat dit betekende voor Duitsland - nationaal en internationaal
.... je hebt geoefend met (eindexamen)opgaven

Slide 39 - Tekstslide

- Dictaat van Versaille
- Tegenstand bevolking tegen republiek en democratie
- Spartacusopstand (links) 
- Kapp-Putsch (rechts)
- Geen economisch herstel -> hyperinflatie
- Bezetting Ruhrgebied (fr en bel)


- Einde bezetting Ruhrgebied
- Dawesplan -> verbetering economie
- Internationale ontspanning
- Intentie om conflicten zonder oorlog op te lossen

- Beurskrach
- Politieke en economische crisis in D
- Opkomst fascisme in D
- Verkiezingsoverwinningen NSDAP
- Rijksdagbrand -> machtigingswet

Slide 40 - Tekstslide