HST 10 Zenuwstelsel (1 +2)

Zenuwstelsel (1 + 2)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zenuwstelsel (1 + 2)

Slide 1 - Tekstslide

De volgende keer minder de diepte in. Meer gericht op hoe of wat zie ik daarvan in de praktijk.
Meer zelf op laten zoeken over de neurotransmitters en de betreffende ziektebeelden.
Periode 3
Anatomie
TM
Week 1
Zintuigen
11
Week 2
Zenuwstelsel (1)
10
Week 3
Zenuwstelsel (2)
10
Week 4
Zenuwstelsel (opdracht)
10
Week 5
Werken in TM
Week 6
Hormoonstelsel
12
Week 7
Hormoonstelsel
12
Week 8
Voortplantingsstelsel
13
Week 9
Uitloop/TM

Slide 2 - Tekstslide

Poster opdracht: werk een zintuig uit.
Schrijf uit wat 
Leerdoelen
Je weet na de lessen:
  1. Welke 2 regelsystemen het lichaam heeft​
  2. Functies van het zenuwstelsel
  3. Hoe je het zenuwstelsel in kunt delen​
  4. Hoe werken de hersens




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwstelsel

Berichten sturen: 
snel &  kort 
via zenuwen 

Hormoonstelsel

Berichten sturen: langzaam & langdurig 
via bloed

Slide 4 - Tekstslide

voorbeeld hete pan aanraken is een kort bericht, dus het zenuwstelsel, reflex.

Hormoonstelsel --> chemische boodschapper.
Hormonen worden afgegeven in het bloed en treden elders in het lichaam op.

Indeling zenuwstelsel
1. Centrale zenuwstelsel
Grote en kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

2. Perifere zenuwstelsel


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt het zenuwstelsel anatomisch indelen in 2 groepen: door wat wordt het gevormd
Centraal en perifeer.

Fysiologische indeling: hoe werkt het
Willekeurig en onwillekeurig

Functies zenuwstelsel
Prikkels
opvangen (vertalen)​ en geleiden​
Regelen
spieren (tonus/houding en beweging)​
bloeddruk, hartslag, ademhaling, spijsvertering en klieren etc.​
Coördineren
links en rechts​
hoofd en hart​
reflex​en
Psychisch
geheugen, persoonlijkheid, emotie, cognitie etc.

Slide 7 - Tekstslide

Het regelt de lichaamsfuncties.
Vertering, ademhaling en bloedsomloop.

Slide 8 - Tekstslide

2 hersen helften (hemisferen).
Linker hersenhelft stuurt rechter zijde van het lichaam aan en anders om.

Hemiplegie: verminderde functie van 1 lichaamshelft.

En toch kan de ene helft niet zonder de andere helft.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  1. Kleur elke kwab/deel (4) van de grote hersenen een eigen kleur
  2. Schrijf bij elke kwab de Nederlandse als de Latijnse naam
  3. en noteer welke functie de kwab heeft

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Frontalis: Intelligentie, executieve functies zoals plannen en organiseren en gedrag.

Pariëtaal: oog-hand coördinatie, schrijven en lezen en ruimtelijk inzicht.

Temporaal: Geheugen, gedrag, gehoorvermogen, vermogen van wat wij zien te interpreteren.

Occipitaal: verwerken van wat wij zien, kleur, ver of dichtbij
Grote hersenen = Cerebrum

Slide 12 - Tekstslide

Hersenschors = Grijze stof

Witte stof --> zenuwvezels --> geleiding

De buitenzijden van een vouw noem je een winding.
Een groeve is de instulping tussen de windingen.
Doel het hersenoppervlak groter maken
Kleine hersenen
Cerebellum

Zorgen ervoor dat bewegingen vloeiend en gecoördineerd gemaakt kunnen worden 
= de fijne motoriek

Slide 13 - Tekstslide

Bestaan ook uit 2 helften.

Zijn betrokken bij bewuste spierbewegingen.
Bij je lichaamshouding
En het bewaren van het evenwicht.

Beoordelen ook of de bewegingen hun doel bereiken. Sturen bij als dat nodig is.
Hersenstam

Truncus cerebri

Verbinding tussen hersenen en ruggenmerg.

Vitale functies
- Bloeddruk
- Ademhaling
- Temperatuur
- Reflexen (hoesten, niezen, overgeven en slikken)

Slide 14 - Tekstslide

Is de verbinding tussen de grote hersenen, kleine hersenen en het ruggenmerg.

In de hersenstam kruisen motorische banen, waardoor de linker hersenhelft de rechter lichaamshelft aanstuurt.
Ruggenmerg
  • Ligt buiten de schedel 
  • Is het vervolg van de hersenstam
  • Is het laagste niveau van het CZS
  • Functie: - verbinding tussen centraal en perifeer ZS
                        - verbinding tussen motorische en sensibele
                           zenuwen
  • Reflexfunctie

Slide 15 - Tekstslide

Loopt vanaf de schedelbasis tot aan de 2e lendenwervel.
Bij een volwassen man is dit circa 45 cm lang.

Ruggenmerg bestaat ook uit grijze en witte stof. Grijze stof zijn ook de zenuwcellen waar cognitie en kennis verkregen in wordt. De witte stof is de zenuwgeleiding.
Ruggenmergzenuwen

Slide 16 - Tekstslide

Vanuit het ruggenmerg komen zenuwen. Per segment (niveau) 1 zenuw (links en rechts).

De uittredende zenuwen zijn het begin van het perifere zenuwstelsel.
Bescherming Centraal Zenuwstelsel
  • Botten (schedel en wervels)
  • Vliezen 
    - harde vlies
    - Spinnenweb vlies
    - zachte vlies
  • Vocht (hersenvocht)

Slide 17 - Tekstslide

(liquor). Het hersenvocht omgeeft het gehele centrale zenuwstelsel en werkt als een schokbreker.

Zorgt voor isolatie en zorgt voor afvoeren van afvalstoffen.

Slide 18 - Tekstslide

Harde vlies: stevig, dik en doorschijnend.
Stevig bindweefsel. Ligt in de schedel.

Spinnenwebvlies: Ligt tegen het harde vlies aan. Is dun en teer. Liggen balkjes van bindweefsel in die contact maken met zachte vlies.

Zachte vlies: ligt vast verbonden met hersenen en ruggenmerg. Rijk aan bloedvaten.
Het perifere zenuwstelsel

Slide 19 - Tekstslide

Is het deel van het zenuwstelsel, wat niet door bot is beschermd/omringt.

Het perifeer zenuwstelsel bestaat uit 12 paar hersenzenuwen en 31 paar ruggenmergzenuwen.
Leerdoelen
  1. Je weet hoe een zenuw opgebouwd is
  2. Je leert hoe zenuwen werken (sensorisch en motorisch)
  3. Je weet wat grijze en witte stof is in het zenuwstelsel
  4. Je weet hoe de fysiologische indeling eruit ziet

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwen (neuronen)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overdracht impuls door neurotransmitters

Slide 23 - Tekstslide

Stofjes die mee helpen om impulsen over te dragen.
Opdracht
5 minuten

Zoek op wat voor neurotransmitters er bestaan en welke ziekten erbij horen als deze niet goed werken.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Je kunt het zenuwstelsel anatomisch indelen in 2 groepen: door wat wordt het gevormd
Centraal en perifeer.

Fysiologische indeling: hoe werkt het
Willekeurig en onwillekeurig

Willekeurig zenuwstelsel
Zorgt ervoor dat je in staat bent te reageren op veranderingen in je omgeving.

  • aanvoerend (sensorisch) systeem
  • afvoerend (motorisch) systeem

Slide 27 - Tekstslide

Is het zenuwstelsel wat wordt beïnvloed door je wil.
Zorgt dat je kunt reageren op de prikkels om je heen.
Aanvoerend (sensorisch) systeem
  • (gevoels)zenuwbanen 
  • Geleid prikkels naar het centraal zenuwstelsel

Opstijgende (afferente) zenuwbanen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afvoerend (motorisch) systeem
  • Geleid prikkels van centraal zenuwstelsel --> spieren
  • Bewegingsprikkels (motorische prikkels)

Pyramidebaan zorgt dat de prikkel die uit rechter hersenhelft wordt geleid, aankomt in de linker lichaamshelft

Afdalende (efferente) zenuwbanen

Slide 29 - Tekstslide

Beide systemen werken samen.
Oefening: staan op 1 been met ogen open, vervolgens met ogen dicht. Dan duidelijk dat prikkelreductie invloed heeft op je motorische output.
Reflex

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies