4H Poser des questions

Programme 8 avril
Vidéo: Les sports populaires en France

Grammaire A: poser des questions
Voorbereiding mondeling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programme 8 avril
Vidéo: Les sports populaires en France

Grammaire A: poser des questions
Voorbereiding mondeling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Parler de ton sport favori
Tu fais du sport?
Tu as commencé à quel âge?
Tu t'entraînes combien de fois par semaine?
Qu'est-ce qui te plaît particulièrement?

Slide 3 - Tekstslide

ch 5 
La médaille d'or


grammaire A
vragen stellen
ex 9,10

vragen stellen over sport
ex 10, 13

Slide 4 - Tekstslide

chapitre 5 
La médaille d'or 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide



Maak deze zin op 3 manieren vragend. Dit is een zin ZONDER vraagwoord
Tu fais du sport.

Slide 12 - Open vraag

Heb je het begrepen?
Even checken...

Slide 13 - Tekstslide

zin met een vraagwoord
waar gaat hij heen?

Il va ?
va-t-il?
est-ce qu'il va?

Slide 14 - Tekstslide

wat is / wat zijn 
QUEL(LE) EST ......?
QUELS / QUELLES SONT.........?

Quel enz........past zich aan het zelfstandig naamwoord aan waar het bijhoort

Slide 15 - Tekstslide

Wat is je lievelings sport? Wat zijn je lievelings sporten?
Quel est ton sport préféré?
Quels sont tes sports préférés?

Wat is je lievelings vak? Wat zijn je lievelings vakken?
Quelle est ta matière préférée?
Quelles sont tes matières préférées?

Slide 16 - Tekstslide

Est-ce que fais-tu du sport?
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

Fais-tu du sport?
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Où il va?
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Est-ce que quand il mange?
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Quand est-ce qu'il mange?
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Quel est ta matière préférée?
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Quelles sont tes sports préférés?
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Link

ex 9 a
page 52

Slide 25 - Tekstslide

Jullie gaan nu zelf aan de slag met ex 9,b,c,d

Slide 26 - Tekstslide

ex 9b 
1.Est-ce qu'il a joué au korfbal?
A-t-il joué au korfbal?
2. Est-ce qu'Anouk fait de la planche à voile?
Anouk fait-elle de la planche à voile?
3. Est-ce que ta soeur adore les sports nautiques?
Ta soeur adore les sports nautiques?

Ex 9c
1. Où est-ce qu'elles jouent au beach-volley?
Où jouent-elles au beach-volley?
2. Quand est-ce que Ronaldo joue au Stade de France?
Quand Ronaldo jou-t-il au Stade de France? 
3. Pourquoi est-ce qu'il fait du hockey sur glace?
Pourquoi fait-il du hockey sur glace?

Slide 27 - Tekstslide

ex 9d
1 quelles
2 quel
3 quel
4 quelles
5 quels / quelles

Slide 28 - Tekstslide