Blok 2, Les 1: kleding en uiterlijk

kleding en uiterlijk
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

kleding en uiterlijk

Slide 1 - Woordweb

het accessoire
Iets dat je draagt om jezelf te versieren (bijvoorbeeld een sieraad)


Met accessoires maak je je outfit af. 

Slide 2 - Tekstslide

accessoires

Slide 3 - Woordweb

de badge
 Een speld met een naamkaartje erop.

Een arts in het ziekenhuis heeft vaak een badge op.

Slide 4 - Tekstslide

Ken jij nog meer beroepen waarbij mensen een badge dragen?

Slide 5 - Open vraag

de button
  Een speld met een tekst of afbeelding.

Een button is een accessoire voor op je kleren.

Slide 6 - Tekstslide

Maak een zin met het woord 'button'.

Slide 7 - Open vraag

het collier
 Een korte ketting.

Ik heb een collier voor mijn verjaardag gehad. 

Slide 8 - Tekstslide

het medaillon
 Een soort doosje aan een ketting om je hals.

Mensen bewaren vaak een herinnering in een medaillon. 

Slide 9 - Tekstslide

Vaak zit er een fotootje in een medaillon. Wat kun je nog meer in een medaillon bewaren?

Slide 10 - Open vraag

de corsage
Een bloem die je aan je kleding vastspeldt.

Met een bijzondere gelegenheid, draag je een corsage.

Slide 11 - Tekstslide

Bij welke gelegenheid draag je vaak een corsage?

Slide 12 - Open vraag

het embleem
Herkenbaar plaatje op kleding dat ergens voor staat.

Het embleem van de politie kent iedereen.

Slide 13 - Tekstslide

Van welk merk is dit het embleem?
A
Adidas
B
Nike
C
LOL
D
Stone Island

Slide 14 - Quizvraag

het juweel
Een sieraad met één of meerdere edelstenen

Die ketting is een echt juweel. 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe noem je de juwelen die bij een koning(in) horen?
A
sieraden
B
kroonjuwelen
C
koningsjuwelen
D
dure juwelen

Slide 16 - Quizvraag

de mascara
Een soort verf om je wimpers voller te maken

Veel vrouwen dragen mascara op hun wimpers.

Slide 17 - Tekstslide

make-up

Slide 18 - Woordweb

het montuur
 Waar de glazen van in een bril in zitten.

Een ander brilmontuur geeft je vaak een heel ander uiterlijk.  

Slide 19 - Tekstslide


Slide 20 - Open vraag

de outfit
Alle kleding die je tegelijkertijd draagt.

Ik hou van een sportieve outfit. 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is jouw favoriete outfit?

Slide 22 - Open vraag

pronken
 Aan iedereen laten zien hoe mooi iets is

Mensen zetten mooie spullen in hun huis om te pronken. 

Slide 23 - Tekstslide

pronkspullen

Slide 24 - Woordweb