3 TL 19-5-2020

Dinsdag 19 mei
Nederlands
wiskunde
aardrijkskunde
gym
(maatschappijleer bespreken van gister)

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 19 mei
Nederlands
wiskunde
aardrijkskunde
gym
(maatschappijleer bespreken van gister)

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands
Herhaling H5 woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

DOEL

- je kunt verschillende taalmiddelen herkennen en begrijpen

- je kent het taalmiddel overdrijving (hyperbool)
- je kent het taalmidddel understatement

Slide 3 - Tekstslide

Understatement

Slide 4 - Tekstslide

Overdijving (hyperbool)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Bevat de volgende zin een overdrijving?

Gerard gaat dood van de honger.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Bevat de volgende zin een overdrijving?

Die jongens hebben een glaasje te veel op.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Bevat de volgende zin een overdrijving?

Jouw zusje is aan de stevige kant.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Bevat de volgende zin een overdrijving?

De deeltoets van H5 barst van de fouten.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

STIJLFIGUREN
gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
 
Het zijn taalmiddelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.


Slide 12 - Tekstslide

Overdrijving (hyperbool)
Minke schreef met koeienletters.

Minke schreef heel groot.

Slide 13 - Tekstslide

Understatement

Je gebruikt mooie woorden om iets minder erg te maken. 

Je bent een paar pondjes aangekomen.

Slide 14 - Tekstslide

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen waarin woorden zijn onderstreept.

 

Noteer wat er met de onderstreepte woorden bedoeld wordt.

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 15 - Tekstslide

'Moet ik jullie nu voor de honderdste keer het werkwoordelijk gezegde uitleggen?' vroeg de juf.
(de honderdste keer)
____________________

Slide 16 - Open vraag

'Het kon beter', zei de leraar toen hij het proefwerk teruggaf waarop een cijfer 1 prijkte.
(het kon beter)
_______________

Slide 17 - Open vraag

Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan vanwege dat proefwerk voor maatschappijkunde.
(geen oog dichtgedaan)
________________________

Slide 18 - Open vraag

In deze tekst staan een aantal overdrijvingen. Noem twee overdrijvingen uit alinea 1 en 2.

Slide 19 - Open vraag

Welk understatement staat in alinea 4?

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent columns in alinea 1?
A
opname van vocht
B
voorwerp
C
vaste rubriek in een krant of tijdschrift met een persoonlijk karakter
D
wat je kunt zien en aanraken

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent item in alinea 2?
A
lieten zich overhalen
B
voorwerp
C
betovering, verrukking
D
wat je kunt zien en aanraken

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent overstag gaan in alinea 2?
A
lieten zich overhalen
B
te prijzen
C
gelijkmakende
D
mij lijkt het waarschijnlijk dat

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent om de lof te zingen in alinea 3?
A
eenvoudige kamer
B
te prijzen
C
gelijkmakende
D
mij lijkt het waarschijnlijk dat

Slide 24 - Quizvraag

In welke zinnen staat geen overdrijving? Noteer alleen de nummers.

Slide 25 - Open vraag

Neem zin 1 over en voeg een overdrijving toe.

Slide 26 - Open vraag

Maak van de overdrijving in zin 5 een understatement.

Slide 27 - Open vraag

Wat betekent de uitdrukking:
valt met de deur in huis.

A
heeft aan het geheel bijgedragen
B
heeft iets te vertellen
C
haar uiterste best gedaan
D
begint onmiddellijk over het onderwerp te praten

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent de uitdrukking:
het onderspit delven.

A
aan een zware klus beginnen
B
begrijpen er niets van
C
hun uiterste best doen
D
verliest het

Slide 29 - Quizvraag

DOEL

- je kunt verschillende taalmiddelen herkennen en begrijpen

- je kent het taalmiddel overdrijving (hyperbool)
- je kent het taalmidddel understatement

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 31 - Open vraag

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 32 - Open vraag

Wiskunde
Vandaag moet je hoofdstuk 8 paragraaf 1 en 2 af hebben.
Je gaat verder met paragraaf 3 en 4.
Je moet dit af hebben voor vrijdag.

Slide 33 - Tekstslide

Aardrijkskunde
Vandaag moet je van hoofdstuk 2 grenzen en identiteit paragraaf 1 en 2 af hebben. Je gaat verder met paragraaf 3.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

GYM
Geen opdracht deze week!

Slide 36 - Tekstslide

Maatschappijleer
  • H7 paragraaf 1 opdracht: 1, 2, 4, 6, 7, 10 en 12 nakijken
  • Uitleg paragraaf 2 en 3
huiswerk voor maandag 25 mei H7 paragraaf 2 + 3 
Je maakt van paragraaf 2 opdracht: 1, 2, 3, 4, 5, 10 en 12. 

Je maakt van paragraaf 3 opdracht: 1, 3, 4, 6 en 9.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide