Les 6. Populatiegenetica

Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                                                                                  De evolutie theorie in het kort: (kies 7 van de 10 opties)

Nieuwe genotypen ontstaat bij ................................   voortplanting.
Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort 
......................................... precies hetzelfde.
De eigenschappen van individuen van één soort zijn daardoor net iets verschillend.


Eigenschappen waardoor een individu een grotere overlevingskans heeft, 
worden ...................................... doorgegeven aan nakomelingen. 


Wanneer populaties van één soort worden gescheiden spreken we
van ........................................ . Ze passen zich eventueel aan en veranderen, uiteindelijk
kunnen ze niet meer met elkaar voortplanten.


Dit gaat over uitgangspunt: 
Dit gaat over uitgangspunt: 
Dit gaat over uitgangspunt: 
geslachtelijke
celdeling
altijd
nooit
minder vaak
vaker
isolatie
natuurlijke selectie
variatie in genotype
ontstaan van nieuwe soorten

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar dat dit nog niet betekent dat de Yangtze-variant een aparte soort is

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zo'n twintig procent van de teken in Nederland is geïnfecteerd met de borrelia-bacteri (Borrelia burgdorferi) en kan deze bacterie overbrengen op mensen. De bacterie is de veroorzaker van de ziekte van Lyme. Mensen met deze ziekte hebben vaak last van vermoeidheid en gewrichtsproblemen. Als een arts de ziekte van Lyme vaststelt bij een patiënt schrijft de arts een antibioticum voor. Artsen zijn echter terughoudend in het voorschrijven van antibiotica. Door veelvuldig gebruik van antibiotica kunnen namelijk resistente bacteristammen ontstaan.
Beredeneer hoe door het gebruik van een antibioticum een resistente bacteriestam kan ontstaan.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Populatiegenetica
Je kent de regel van hardy- en weinberg en kunt deze toepassen in verschillende situaties


=
Erfelijkheidsleer voor populaties


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Texelaars zijn schapen die meestal een witte vacht hebben. Er bestaan ook blauwe Texelaars. Hun vacht is bruingrijs en de ondervacht is
blauwachtig van kleur. Het gen voor een witte vacht is dominant.
Een heterozygoot mannetje paart met een heterozygoot vrouwtje.
Hoe groot is de kans dat een nakomeling uit deze kruising een blauwe Texelaar is?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kansen
Bij kruising tussen koppels is de kans op ieder allel altijd 1/2

(op bord)

bij populaties is dat anders


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genenpoel/gene pool
alle genen van 1 populatie 

Genotypefrequentie
fractie BB/ Bb/ bb op totaal

Allelfrequentie
fractie B / b op totaal

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaal de genotype- en allelfrequenties in de afgebeelde populatie. Tel vervolgens de genotypefrequenties bij elkaar op. Doe dat ook voor de allelfrequenties. Had je die uitkomsten verwacht?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
Som van alle genotypefrequenties = 1
werken we later verder uit

Som van alle allelfrequenties = 1
Frequentie allel B noemen we p
Frequentie allel b noemen we q
p+q=1 (BINAS 93 D3)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitwerken
allelfrequentie gaan nu in kruisingsschema (op het bord)

wat is de kans op de verschillende genotypes in de volgende generatie?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
genotypefrequenties: p2 + 2pq + q= 1
= freq. BB + freq Bb + freq bb = 1

allelfrequenties: p+q=1
=freq B + freq b =1

tip: zet altijd de genotypen/allelen onder de algemene formules

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een afwijking komt bij één op de 40.000 mensen voor. Zijn zijn homozygoot (bb). Hoe groot is de frequentie van het gen b? Noteer de tussenstappen

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de frequentie van allel L. Rond af op twee decimalen

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave (1)
1) algemene regels noteren
2) toewijzen allelen aan p/q
3) koppeling maken allelen met p/q of p^2 / 2pq / q^2 

tip: begin altijd met homozygoot recessief


Slide 16 - Tekstslide

LnLn = 13 individuen = 26 x Ln
LmLn = 76 individuen = 76 x Ln
LmLn = 76 individuen = 76 x Lm
LmLm = 119 individuen = 238 x LM

Totaal allelen = 26 + 76 + 76 + 238 = 416
Ln = 102 / 416 = 0,25
Lm = 314 / 416 = 0,75
-----------------------------------------------------
LnLn = q^2
Frequentie LnLn = 13/208 = 0,0625
q^2 = 0,0625
q = 0,25

Allelfrequenties
p = 0,75
q = 0,25
Genotypefrequenties
BB = 0,56
Bb = 0,38
bb = 0,06
Oefenopgave. Wat is de frequentie van allel G?
A
0,15
B
0,39
C
0,61
D
0,85

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave (2)
Deze geïisoleerde vogelpopulatie bestaat uit zesentwintig individuen. De meeste hebben gele vleugels, twee van de zesentwintig hebben witte vleugels veroorzaakt door het recessieve allel.

Bereken de allelfrequentie en bereken de genotypefrequentie van deze populatie. 

Allelfrequenties: p + q = 1
Genotypefrequenties: p^2 + 2pq + q^2 = 1

Slide 18 - Tekstslide

p + q = 1
p^2 + 2pq + q^2 = 1
q^2 = 2/26 = 0,0769
q = 0,2774 
Allelfrequenties
p = 0,72 
q = 0,28
Genotypefrequenties
BB = 0,52
Bb = 0,40
bb = 0,08 


klaar? begin vast met toetsvragen bij 26.6 1 t/m 7
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Kans op strepen x kans op onregelmatig
A = 0,6
a = 0,4

T = 0,2
t = 0,8

P^2 + 2pq + q^2 = 1
Kans op AA + Aa x kans op tt
Kans op 1 - aa x kans op tt
(1 - 0,4^2) x 0,8^2
0,84 x 0,64 = 0,5376
54% afgerond
frequenties constant
recessief
genotype
allelfreq
P
q2
q
F1
q2
q
F2
q2
q
F3
q2
q
F4
q2
q
...etc

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In theorie zijn allelfrequenties in populaties altijd constant. Kun jij situaties bedenken waarin dat niet zo is?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
toetsvragen 26.6 1 t/m 7 nu af
de rest huiswerk

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies