Examenvoorbereiding

markt en marketingomgeving
1.1 De kandidaat bepaalt voor een gegeven marktsituatie van welke markt(vorm) sprake is: kopersmarkt, verkopersmarkt, monopolie, oligopolie, monopolistische concurrentie of volledige mededinging.
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

markt en marketingomgeving
1.1 De kandidaat bepaalt voor een gegeven marktsituatie van welke markt(vorm) sprake is: kopersmarkt, verkopersmarkt, monopolie, oligopolie, monopolistische concurrentie of volledige mededinging.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

aanbieders
marktvorm 
aard van het product 
1
monopolie
homogeen
Veel
volledige mededinging 
homogeen
Veel 
monopolistische concurrentie
heterogeen
weinig 
Oligopolie
allebei

Slide 3 - Tekstslide

Aanbod
Vraag
Wie is er machtiger
Kopersmarkt
Veel
Weinig
Koper
Verkoopmarkt
Weinig
Veel
Verkoper

Slide 4 - Tekstslide

Op de kledingmarkt zijn veel fabrikanten actief. Elke fabrikant biedt verschillende merken, modellen, maten en kleuren aan.
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Volledige mededinging

Slide 5 - Quizvraag

Op de Nederlandse benzinemarkt concurreert slechts een beperkt aantal aanbieders.
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Volledige mededinging

Slide 6 - Quizvraag

Door een oliecrisis is de vraag naar benzine hoog, het gevolg daarvan is dat de benzineprijzen verdubbelen
A
Kopersmarkt
B
Verkoopmarkt

Slide 7 - Quizvraag

markt en marketingomgeving
1.4 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie van welk concurrentieniveau sprake is: merk-, productvorm-, behoefteconcurrentie of generieke concurrentie.

Slide 8 - Tekstslide

Productvorm 
concurrentie

draait om verschillende technische verschijnings -
vormen. 

bijv. water, frisdrank, energy drank of koffie of thee
Merk
concurrentie

de concurrentie tussen merken. 

bijv: Pepsi vs Coca-Cola 
Apple vs Samsung 
Generieke concurrentie

verschillende producten die dezelfde behoefte voorziet. 

bijv. Volkswagen vs NS
Behoefte concurrentie

concurrentie tussen de verschillende behoeftes van de bepaalde afnemer

bijv. autodealer, reisbureau en computerwinkel

Slide 9 - Tekstslide

Bij de aanschaf van een nieuwe fiets twijfelt een man tussen een racefiets en een mountainbike.

Van welk concurrentieniveau is hier sprake?

A
Behoefteconcurrentie
B
Generieke concurrentie
C
Merkconcurrentie
D
Productvormconcurrentie

Slide 10 - Quizvraag

Een consument moet kiezen tussen een nieuwe slaapkamer of een nieuwe keuken.

Van welk concurrentieniveau is hier sprake?


A
Behoefteconcurrentie
B
Generieke concurrentie
C
Merkconcurrentie
D
Productvormconcurrentie

Slide 11 - Quizvraag

markt en marketingomgeving
1.6 De kandidaat beschrijft of herkent marktbegrippen zoals (relatief) marktaandeel, C4-index, distributiespreiding (ongewogen distributie), marktbereik (gewogen distributie), penetratiegraad of bezitsgraad.

Slide 12 - Tekstslide

marktomvang: 
totale markt = hele pizza
marktpotentieel:

hoe groot de markt kan zijn voor een bepaald product = pizzapunt
marktaandeel: 

aandeel dat Heineken heeft op de totale biermarkt in een bepaalde periode
= bierflesje  

Slide 13 - Tekstslide

Distributiespreiding 

alle rode raketjes zijn verkooppunten van het product spijkerbroeken. 
Alleen bij het groene raketje kun je spijkerbroeken kopen van het merk Tommy Hilfiger. 

Slide 14 - Tekstslide

Marktbereik: 

Nederland had in het jaar 2021 een omzet van 10 miljard aan mobiele telefoons bij alle verkooppunten. 
De verkooppunten die huawai verkochten hadden een omzet van 4 miljard. 

de verhouding tussen de omzet van een merkartikel bij de verkooppunten en de omzet van het product bij alle verkooppunten

Slide 15 - Tekstslide

niet-duurzame goederen

verbruiksartikelen zoals: voedsel, drogisterijartikelen, schoonmaakmiddelen 

Slide 16 - Tekstslide

duurzame goederen

producten die meer dan 1x gebruikt kunnen worden en die langer meegaan 

Slide 17 - Tekstslide

Penetratiegraad: 

een kengetal waarbij het aantal afnemers van een niet duurzaam product wordt vergeleken met het marktpotentieel van dat product 

bezitsgraad: 

een kerngetal waarmee het werkelijke aantal afnemers van een duurzaam product wordt vergeleken met de verwachte aantal afnemers.

Slide 18 - Tekstslide

Het aantal verkooppunten van een bepaald merk gedeeld door het totaal aantal mogelijke verkooppunten.
A
Bezitsgraad
B
Distributiespreiding
C
Marktbereik
D
Penetratiegraad

Slide 19 - Quizvraag

Het marktaandeel van alle door een merk ingeschakelde verkooppunten.
A
Bezitsgraad
B
Distributiespreiding
C
Marktbereik
D
Penetratiegraad

Slide 20 - Quizvraag

Marketingmodellen 
2.4 De kandidaat bepaalt voor een gegeven product, PMC of SBU of sprake is van een cash cow (melkkoe), dog (hond), problem child (probleemkind, wild cat, question mark) of star (ster).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Copyking verkoopt printers, scanners en kopieerapparaten. Het bedrijf is de grootste aanbieder van kopieerapparaten in Nederland. De totale vraag naar kopieerapparaten in Nederland is de laatste jaren gedaald.

Hoe kan het kopieerapparaat van Copyking worden getypeerd volgens de portfolioanalyse?

A
Cash Cow
B
Dog
C
Problem Child
D
Star

Slide 27 - Quizvraag

Marketingmodellen 
2.1 De kandidaat beschrijft of herkent de functie, het doel of de opbouw van marketingmodellen zoals de 80/20-analyse (Pareto-analyse), positioneringsmatrix, SIVA-model (Solution, Information, Value, Access), waardeketen van Porter of klantpiramide.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

SIVA Model
Lijkt op de marketingmix (4 P's) maar is gericht op klanten (afnemers). 

1. Solution: de specifieke oplossing die een product biedt. 
2. Information: heldere communicatie met de consument.
3. Value: de werkelijke waarde die het product de consument biedt.
4. Access: bereikbaarheid en toegankelijkheid.

Slide 30 - Tekstslide

Met welk model kan het concurrentievoordeel van een organisatie onderzocht worden?
A
Perato-model
B
Positioneringsmaterix
C
SIVA-model
D
Waardeketen van Porter

Slide 31 - Quizvraag

Marketingmodellen 
2.1 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie in welke fase van de productlevenscyclus (PLC) een product zich bevindt: introductie, groei, volwassenheid of neergang.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

De totale markt van koelkasten in Nederland is al jaren verzadigd. Vanwege de sterke concurrentie zijn er veel prijsacties. De winst van de meeste aanbieders op deze markt daalt hierdoor licht.

In welke fase van de productlevenscyclus bevindt de koelkast zich?

A
Groei
B
Introductie
C
Neergang
D
Volwassenheid

Slide 34 - Quizvraag

Innotruck heeft vorig jaar een elektrische vrachtauto op de markt gebracht. Hoewel veel geld is uitgegeven aan marketing, worden relatief weinig elektrische vrachtauto’s verkocht en is er nog geen winst.

In welke fase van de productlevenscyclus bevindt de elektrische vrachtauto zich?

A
Groei
B
Introductie
C
Neergang
D
Volwassenheid

Slide 35 - Quizvraag

Koopgedrag
3.1 Online marketing funnel: bezoeken, boeien, beslissen, bestellen, betalen en binden

Slide 36 - Tekstslide

Online marketing funnel
1. Hoe kom je op de website? 
2. Hoe houdt je de klant vast? 
3. Overtuig je klant om een beslissing te maken. 
4. Hoe kan de klant bestellen zorg voor gemak. 
5. Op welke manieren kan de klant afrekenen. 
6. Hoe zorg je ervoor dat de klant terug blijft komen/kopen

Slide 37 - Tekstslide

Welke fase is onderdeel van de online marketing funnel?

A
adopteren
B
bezoeken
C
evalueren
D
onderhandelen

Slide 38 - Quizvraag

Marketingstrategieen
4.4 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie van welke groeistrategie (van Ansoff) sprake is: productontwikkeling, marktontwikkeling, marktpenetratie of diversificatie.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Een autodealer verkoopt nieuwe en tweedehands personenauto’s. Omdat de omzet afneemt boort het bedrijf een nieuwe markt aan door ook campers (kampeerauto’s) te verhuren.

Welke groeistrategie van Ansoff past dit bedrijf toe?

A
Diversificatie
B
Marktontwikkeling
C
Marktpenetratie
D
Productontwikkeling

Slide 41 - Quizvraag

Een zakelijke dienstverlener verkoopt hypotheken op de zakelijke markt. Hij besluit om deze dienst voortaan ook aan consumenten aan te bieden.

Welke groeistrategie van Ansoff past deze zakelijke dienstverlener toe?

A
Diversificatie
B
Marktontwikkeling
C
Marktpenetratie
D
Productontwikkeling

Slide 42 - Quizvraag