Profielkeuze verschil NASK1 en NASK 2

waar staat NASK voor?
NASK staat voor:

Natuurkunde (NA)
en 
Scheikunde (SK)
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

waar staat NASK voor?
NASK staat voor:

Natuurkunde (NA)
en 
Scheikunde (SK)

Slide 1 - Tekstslide

waarom een combinatie vak?
In klas 2 wordt NASK gegeven, dit is een combinatie van natuurkunde en scheikunde. Deze vakken hebben veel overlap, dat wil zeggen dat sommige onderwerpen of hoofdstukken bij beide vakken terug komen. Dit maakt het vak geschikt om in klas 2 gezamenlijk te onderwijzen. Je krijgt zo van beide vakken een beetje kennis mee. In de bovenbouw wordt er dieper in gegaan op de onderwerpen.

Slide 2 - Tekstslide

hoofdstukken mavo 2
H2 stoffen (beide, maar meerendeels scheikunde)
H3 water (beide, maar merendeels natuurkunde)
H4 elektriciteit (natuurkunde)
H5 licht (natuurkunde)
H7 beweging (natuurkunde)
H8 geluid (natuurkunde)

Slide 3 - Tekstslide

NASK 1
NASK 1 staat voor natuurkunde, het gaat hier om de verschijnselen die je dagelijks kunt waarnemen zoals warmte, elektriciteit, licht en kleuren, geluid, krachten zoals zwaartekracht, een regenboog of bliksem, etc. (macroniveau = op grotere schaal)

Slide 4 - Tekstslide

klas 3 en 4 onderwerpen 
NASK1 (natuurkunde)
Kracht, beweging en snelheid
elektriciteit en schakelingen
licht
 het weer
geluid
Materie en straling
Energie

Slide 5 - Tekstslide

vereisten NaSk1 (natuurkunde)
voor NASK1 moet je kunnen:

Opdrachten zorgvuldig lezen en daar direct gegevens uit noteren.
Je moet kunnen rekenen.
en je moet nauwkeurig kunnen tekenen met een geodriehoek! 

Leren (stampwerk) is er ook maar slechts in kleine mate het meeste staat in een tabellenboek (BINAS) wat mee mag naar toetsen.

Slide 6 - Tekstslide

vereisten NaSk1 (natuurkunde)
Inzicht en vaardigheden zijn dus veel belangrijker dan goed kunnen leren. Natuurkunde leer je niet (alleen) uit een boek, maar leer je door opdrachten te maken, snap je die dan kun je dat op je toets ook!

Je moet dus met formules, grafieken en getallen overweg kunnen. 
(Goed zijn in wiskunde helpt maar is niet perse nodig.)
Je moet nauwkeurig, rustig en precies kunnen werken.
Nieuwsgierig zijn naar hoe iets werkt!

Slide 7 - Tekstslide

Op een röntgenfoto zijn nooit “weke” delen, zoals organen zichtbaar. Kan de foto hiernaast een röntgenfoto zijn?
A
Ja
B
Nee
C
Dat kun je niet zeggen

Slide 8 - Quizvraag

Ieder apparaat heeft een typeplaatje hierop staan de specificaties van dit product. Bekijk het typeplaatje hiernaast. Hoe groot is de spanning van dit apparaat? Spanning meet je in volt (V).
A
10
B
2200
C
230
D
59

Slide 9 - Quizvraag

Tim laadt zijn telefoon op. De accu van zijn telefoon krijgt een spanning (U) van 230V. De stroomsterkte (I) die dan door de telefoon gaat is 2,3A. Hoe groot is de weerstand (R) van de telefoon?

R = U / I

Slide 10 - Open vraag

Waar zou dit symbool op kunnen staan? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Appel
B
Papiertje
C
Plastic fles
D
Elektrisch apparaat

Slide 11 - Quizvraag

Op aarde werkt zwaartekracht. Hoe groot deze kracht is kun je berekenen met Fz = m x g
m = massa in kg
g = aantrekkingskracht van de aarde = 10
Minke heeft een massa van 45kg Hoe groot is de zwaartekracht op Minke?

Slide 12 - Open vraag

Er werkt een zwaartekracht van 300N. De krachtenschaal is als volgt:

1cm = 50N

Hoe groot moet de pijl worden om een kracht van 300N weer te geven?
A
6,0 cm
B
6,5 cm
C
7,0 cm
D
7,5 cm

Slide 13 - Quizvraag

beroepen NASK 1

Slide 14 - Tekstslide

beroepen NASK 1

Slide 15 - Tekstslide

beroepen NASK 1

Slide 16 - Tekstslide

Licht en beweging 

Sportanalyse, fotografie, lichttechnicus, etc

Slide 17 - Tekstslide

beroepen NASK 1
- licht en/of geluidstechnicus
-architect(e)
- opticien
- elektricien
- radioloog / radiologe (rontgenstraling, mri, echo)
- programmeur / robotica / ICT
- automonteur / vliegtuig-  of scheepsbouwer

Slide 18 - Tekstslide

beroepen NASK 1
- fotografie/film/media/ict
- procestechniek
- productontwikkelaar
- bouwkunde
- timmerman / timmervrouw (andere ambachten)
- CV-monteur
- energiebranche —>zonnecellen, windmolens

Slide 19 - Tekstslide

beroepen NASK 1
- logistiek (transport)
- Robotica
- (verloskunde)
- astronoom / astronome (sterrenkundige)
- meteoroloog / meteorologe (weerkundige)
etc

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

NASK 2
NASK2 staat voor scheikunde (chemie) bij chemie wordt er naar de structuur/opbouw van stoffen gekeken en naar de reacties die stoffen met elkaar aangaan. (microniveau = het gaat om erg kleine deeltjes)


Slide 22 - Tekstslide

onderwerpen NASK2
stoffen scheiden
concentratie
metalen en niet metalen
aardoliefracties
reactievergelijkingen
neerslagreacties
structuur en molecuulformules

Slide 23 - Tekstslide

vereisten NASK2
nauwkeurig kunnen werken i.v.m. practica
Uit je hoofd leren van stofnamen en afkortingen
rekenen met verhoudingstabellen

Slide 24 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding.Hoe korten we in de scheikunde stikstof af?
A
O
B
C
C
S
D
N

Slide 25 - Quizvraag

De concentratie zout die is opgelost in water is 0,3g/L. Hier staat letterlijk dat in 1L water 0,3 gram zout zit opgelost. Hoeveel gram zout moet ik in 3,0L water oplossen om dezelfde concentratie te krijgen?
A
0,3g
B
0,6g
C
0,9g
D
1,2g

Slide 26 - Quizvraag

Water noemt men hydrofiel. Stoffen die niet goed mengen met water, zoals slaolie, noemt men hydrofoob. Wasbenzine is een vettige stof. Wat is waar over wasbenzine? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Wasbenzine is hydrofiel
B
Wasbenzine is hydrofoob
C
Was benzine mengt goed met slaolie
D
Wasbenzine mengt goed met water

Slide 27 - Quizvraag

De reactievergelijking voor een volledige verbranding is als volgt:

CH4 + 2 O2 —> CO2 + ? H2O

Wat komt er op de plaats van het ?-teken om de reactie kloppend te maken? (Tel aantal H’tjes voor en na de pijl)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quizvraag

Welk gas ontstaat er NIET bij een volledige verbranding?
A
Waterdamp
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof

Slide 29 - Quizvraag

beroepen NASK2 (scheikunde)
       scheikunde (chemie) = NASK2

Slide 30 - Tekstslide

beroepen NASK2 (scheikunde)
u       scheikunde (chemie) = NASK2

Slide 31 - Tekstslide

beroepen NASK2 (scheikunde)
       scheikunde (chemie) = NASK2

Slide 32 - Tekstslide

beroepen nask 2 (scheikunde)
- tandartsassistente
- dierenartsassistente
- apothekersassistente
- chemisch analist (bijv. cosmetica, voedsel, brandstof, etc)
- forensisch analist 
- dietist
- goudsmidt / edelsmidt (sieraden)
- etc

Slide 33 - Tekstslide

Beroepen zonder NASK

Slide 34 - Tekstslide

Beroepen zonder NASK

Slide 35 - Tekstslide

beroepen zonder NASK
- verzorgende (verpleegkunde)
- sportinstructeur / sportinstructrise
- politieagent(e) /officier in het  leger
- docent(e)
- schoonheidsspecialist(e) / visagist(e)
- kapper/kapster
- leider/leidster kinderdagverblijf
Je hebt geen NASK nodig voor deze beroepen, dus je hoeft geen NASK te kiezen, maar je MAG het uiteraard wel kiezen!

Slide 36 - Tekstslide

beroepen zonder NASK
- boekhouder/boekhoudster
- steward/stewardess
- archeoloog/archeologe
- horeca medewerker/ -medewerkster
- makelaar
- bakker
- etc
Je hebt geen NASK nodig voor deze beroepen, dus je hoeft geen NASK te kiezen, maar je MAG het uiteraard wel kiezen!

Slide 37 - Tekstslide

Let op wil je naar havo dan moet je gs of Nask2 kiezen
Bij de volgende dia’s komen er 4 vakken voorbij waarbij je kunt kiezen of je dit vak denkt te gaan kiezen of niet. Let op je moet 2 van de 4 vakken kiezen! Je mag dus maar 2x op nee klikken!

Je kunt kiezen uit:

NaSk1 (natuurkunde)
NaSk2 (scheikunde)
Gs (geschiedenis)
Ak (aardrijkskunde)

Slide 38 - Tekstslide

Ik denk er over om na de mavo misschien nog havo te gaan doen.
A
Ja, vrij zeker
B
Misschien wel, maar nog niet zeker
C
Nee, dat ga ik zeker weten niet doen
D
Geen idee

Slide 39 - Quizvraag

Ik denk er over om NASK1 (natuurkunde) te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

Ik denk er over om NASK2 (scheikunde) te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quizvraag

Ik denk er over om Gs (geschiedenis) te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 42 - Quizvraag

Ik denk er over om Ak (aardrijkskunde) te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 43 - Quizvraag

Als je al weet wat je wilt worden, zou je dit dan hieronder in willen vullen.

Als je niet exact weet wat je wilt worden, maar een beetje een idee hebt wat je wilt worden bijv. richting: zorg, techniek, ict, docent, economisch beroep, etc. zou je dan de richting in kunnen vullen hieronder.

Heb je helemaal geen idee, zet dan geen idee.

Slide 44 - Open vraag