Katapult Target 7 les 1 - Romeinse cijfers





In deze les herhalen we de Romeinse cijfers en oefenen we ook nog eens op negatieve getallen.




Wat hebben we nodig?
  • rekenboek T7 les 1
  • rakkertje p.14
  • scheurblok les 1
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeLager onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les





In deze les herhalen we de Romeinse cijfers en oefenen we ook nog eens op negatieve getallen.




Wat hebben we nodig?
  • rekenboek T7 les 1
  • rakkertje p.14
  • scheurblok les 1

Slide 1 - Tekstslide

DEEL 1
We herhalen eerst nog eens de Romeinse cijfers. Die vind je in rakkertje p. 14
Lees nog eens goed de regels.
Dan bekijken we een filmpje.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

een voorbeeld: XVI. 
Wat moet je hier doen met de X, V en I? We tellen de waarden allemaal op. 
Hoe weet je dat? Als een teken met een kleinere waarde achter een teken met een grotere waarde staat, dan moet je optellen. 
Dus XVI = 10 + 5 + 1 = 16. 

nog enkele voorbeelden:
DCCXXXI = 500 + 100 + 100 + 10 + 10 + 10 + 1 = 731 
MMDCLVI = 1 000 + 1 000 + 500 + 100 + 50 + 5 + 1 = 2 656 
  328 = 300 + 20 + 8 = CCC + XX + VIII = CCCXXVIII 
1 283 = 1 000 + 200 + 80 + 3 = M + CC + LXXX + III = MCCLXXXIII 

Slide 4 - Tekstslide

een voorbeeld: XIV. 
Wat moet je hier doen met de X, I en V? 
 We moeten de I aftrekken van de V. 
Hoe weet je dat? Als een teken met een kleinere waarde voor een teken met een grotere waarde staat, dan moet je het ervan aftrekken. 
Dus XIV = 10 + (5 – 1) = 14. 
Waarom is dit zo? Er mogen nooit meer dan 3 dezelfde tekens na elkaar staan. Dus 4 is niet IIII, maar IV. 

nog enkele voorbeelden:
CCXLVI = 100 + 100 + (50 – 10) + 5 + 1 = 246 
CMLX = (1 000 – 100) + 50 + 10 = 960 
   693 =    600 +   90 + 3 = DC + XC + III = DCXCIII 
2 407 = 2 000 + 400 + 7 = MM + CD + VII = MMCDVII 

Slide 5 - Tekstslide

enkele speciale gevallen:
49 =   40+9 = XL + IX = XLIX   FOUT: IL  
99 =   90+9 = XC + IX = XCIX   FOUT: IC 
490 = 400+90= CD + XC= CDXC   FOUT: XD
499 = 400+90+9 = CD + XC + IX = CDXCIX   FOUT: ID 
990 = 900+90= CM + XC= CMXC   FOUT: XM 
999 = 900+90+9 = CM + XC + IX = CMXCIX   FOUT: IM 

Slide 6 - Tekstslide

DEEL 2
We herhalen de negatieve getallen.
Wanneer gebruiken we negatieve getallen? Bij een thermometer (bij graden), bij kelderverdiepingen, bij liften, ondergrondse parking … 
Eerst een filmpje.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

 Pia woont op de tweede verdieping  (2) en gaat de was doen
 in de kelder  op -1. Hoeveel verdiepingen moet ze  naar beneden/dalen? 
 
Ralph is net thuisgekomen. Hij parkeerde zijn wagen in de garage op -2 en woont onmiddellijk boven Pia (3). Hoeveel verdiepingen moet hij naar boven/stijgen
een voorbeeld:

Slide 9 - Tekstslide

Klaar om aan ons rekenboek te beginnen.

Slide 10 - Tekstslide

Neem de verbetersleutel en
corrigeer je les met groene balpen.
 Noteer onderaan IV (individueel verbeterd)

Omdat dit keileuk is, kan je gerust scheurblok les 1 nog maken.

Slide 11 - Tekstslide

Neem een foto van p. 1 en stuur door.

Slide 12 - Open vraag

Neem een foto van p. 2 en stuur door.

Slide 13 - Open vraag


Neem een foto van scheurblok les 1 en stuur door.

Slide 14 - Open vraag

Goed gewerkt?

Tot de volgende les!

Wat zeg je? Wil je nog een mopje na de rekenles? 
Oké dan! Eentje om echt mee te lachen!

Slide 15 - Tekstslide

Er zitten twee vliegen op een kaal hoofd. 
Zegt de ene vlieg tegen de andere: 'Weet je nog, hier speelden we vroeger verstoppertje.'

Slide 16 - Tekstslide