AF les 1

AF les 1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

AF les 1

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschrift
Elke week bij AF 5 moeilijke woorden:

Anatomie​
Fysiologie​
Weefsel​
Organisme​
Mitose

Slide 2 - Tekstslide

Opzet module
Module is ontwikkelingsgericht; je hebt de module afgerond wanneer je actief hebt ingezet tijdens de lessen 
Checking:
Vanaf volgende week staat iedere week onder het kopje checking een aantal vragen, deze kun je onbeperkt maken. Score moet minimaal 80% zijn.



Slide 3 - Tekstslide

De komende weken komen deze onderwerpen aan het bod.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie 
  • Voorbereiden als je het lastig vindt kan voor de les
  • Canvas module
  • ZorgPad:
Opleiding: MBO (KD 2020) VZ en VZ/MZ niveau 3;
Collectie: Zorg algemeen 3 VZ en VZ/MZ;
Thema: Anatomie - Fysiologie;
Leerpad 1: Cellen, weefsels en de huid

Slide 5 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Aan het einde van de les weet de student:

  • wat een cel is
  • wat de functie van de cel is
  • wat een weefsel is
  • wat de functie van verschillende weefsels zijn


Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent
anatomie en fysiologie?

Slide 7 - Woordweb

Anatomie - Fysiologie - Pathologie
Anatomie: leer van de lichaamsbouw. Uit welke onderdelen bestaat het lichaam?                                               OPBOUW en VORM
Fysiologie: leer van de lichaamsfuncties. Hoe werkt het lichaam in gezonde toestand?                                        WERKING en FUNCTIE
Pathologie: ziekteleer. Hoe ontstaan en verlopen ziektes in ons lichaam?                                                                                              ZIEKTES

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht:
Leeg menselijk lichaam

Slide 9 - Tekstslide

Anatomie
Fysiologie
Houdt zich bezig met het bestuderen van de opbouw van het menselijk lichaam
Is de wetenschap die zich bezighoudt met hoe het lichaam functioneert
Gaat over opbouw van cellen en spieren 
Gaat over het bewegen (van spieren en lichaam)

Slide 10 - Sleepvraag

Opbouw van de mens
Cel = kleinste functionele bouweenheden van het lichaam
Weefsel = groep cellen met dezelfde bouw en functie
Orgaan = groep samenwerkende weefsels (een of meerdere functies)
OrgaanStelsel = groep samenwerkende organen
Organisme = groep samenwerkende stelsel, levend wezen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Organisatie niveaus
Cellen
Weefsels
Organen
Orgaanstelsels
Oganisme

Slide 13 - Sleepvraag

Functie van de cel
Hoewel cellen verschillende vormen en functies hebben, hebben de lichaamscellen veel met elkaar gemeen. 

1  celwand en het bevat celvloeistof (Cytoplasma)
2  in iedere cel voortdurend een stofwisseling plaatsvindt (metabolisme)

Slide 14 - Tekstslide

De Cel
Bestaat uit:
Celkern met DNA
Celmembraan
Cytoplasma

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende soorten cellen

Slide 16 - Tekstslide

Chromosomen
23 paar chromosomen, van elk paar is één van je moeder en één van je vader. 
Van de 22 paar zijn ze gelijk,
Bij een paar, de geslachtschromosomen verschillen van elkaar. XY  (man) en XX (vrouw)

Slide 17 - Tekstslide

Celdeling

Slide 18 - Tekstslide

Celdeling  (mitose)
Tijdens celdeling zijn chromosomen kwetsbaar. Als er op dat moment een gevaarlijke stof op de cel inwerkt (vb. teer uit sigaretten of radioactieve straling) raken de chromosomen beschadigd. Zo kunnen kankercellen ontstaan.
Vb. huid- en slijmvliescellen delen zich vaak, verwondingen genezen gemakkelijk.
Vb. zenuw- en hartspiercellen delen zich na de geboorte niet meer. Verwondingen genezen slecht of niet.

Slide 19 - Tekstslide

Celdeling (Meiose)
  • Celdeling van de voortplantingscellen
  • Iedere geslachtscel heeft helft van de chromosomen
  • De chromosomen splitsen zich niet.
  • De mannelijke en vrouwelijke geslachtscel smelten samen bij de bevruchting en hier komt dan een nieuwe cel uit voort, met het complete aantal chromosomen.
  •  De helft van de vader en de andere helft van de moeder

Slide 20 - Tekstslide

Een cel is het kleinste deel van een mens
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
D
Cel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 22 - Quizvraag

Een celkern heeft:
A
22 paar chromosomen
B
23 paar chromosomen
C
24 paar chromosomen
D
geen chromosomen

Slide 23 - Quizvraag

Welke cel
zie je hier?

A
Botcel
B
Zenuwcel
C
Bloedplaatje
D
Spiercel

Slide 24 - Quizvraag

Weefsels
Een groep cellen met dezelfde bouw en functie.
Er worden vijf groepen weefsels onderscheiden:
  • Dekweefsel (huid, slijmvlies, klierweefsel)
  • Steunweefsel (bot-, kraakbeen-, vet- en bindweefsel;)
  • Spierweefsel      (maken geen nieuwe cellen aan)
  • Zenuwweefsel   (maken geen nieuwe cellen aan)
  • Transportweefsel ( Bloedcellen)


Slide 25 - Tekstslide

Woordenschrift
Anatomie: Leer van de lichaamsbouw (opbouw en vorm).​

Fysiologie: Leer van de lichaamsfuncties (werking en functie).​
Weefsel: Groep cellen met dezelfde bouw en functie.​
Organisme: Levend wezen.​
Mitose: De 'gewone' celdeling.



Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Maak Checking AF module 
Week 1: Cellen  en weefsels

Slide 27 - Tekstslide