Thema 12 Vriendschap Taak 2

• NT2
• ISK

Thema 12 Vriendschap Taak 2

Huiswerk

Wat moest je doen? 

• Vertaal de volgende 10 woorden (11 t/m 21) van de woordenlijst en maak een zin met de woorden.
  
• Maak alle woordwolken af.

Leg je huiswerk op tafel 

De planning

Nabespreken gisteren

Woordenschat

Praten over goede vrienden.

Schrijven over goede vrienden.

Vertellen hoe jouw vrienden eruitzien.

De planning

Nabespreken gisteren

Woordenschat

Praten over goede vrienden.

Schrijven over goede vrienden.

Vertellen hoe jouw vrienden eruitzien.

Lesdoel

Ik kan een lopende tekst schrijven over mijn beste vriend en het uiterlijk van deze vriend beschrijven. 

Nabespreken gisteren

• Hoe is het gegaan?
• Wat was makkelijk?
• Wat was moeilijk?

Woordenschat

Schrijf de woorden in je schrift.

Doordat

• vanwege de oorzaak dat
• Door iets

Doordat het regent kunnen wij niet buiten voetballen.

Doorvertellen

• iets wat iemand aan jou heeft verteld, ook aan iemand anders vertellen

Mijn vriendin heeft mijn geheim doorverteld.

erover

• over datgene wat eerder genoemd is

De film was super cool, ik ga je erover vertellen.

de fan

• iemand die een beroemde persoon of groep heel goed vindt

Mijn zusje is fan van Taylor Swift.

de geboorte

• de keer dat een kind of dier wordt geboren

De geboorte van mijn zusje duurde heel lang.

Het geboorteland

• het land waarin je bent geboren
  

Mijn geboorteland in Nederland

Het gips

• een witte stof die je mengt met water en in een bepaalde vorm brengt, waarna de stof droogt en hard wordt

Toen mijn been was gebroken, moest er gips omheen

de hekel

• het gevoel dat je iets of iemand heel vervelend vind

Ik heb een hekel aan spinnen

huilen

• tranen uit je ogen laten komen omdat je verdrietig of blij bent

De jongen is verdrietig en moet huilen.

iemand

• een persoon

Kan iemand mij helpen?

de jas

• een persoon

Kan iemand mij helpen?

1. Vertel over jouw beste vriend of vriendin.

1. Hoe heet hij of zij?
   
2. Hoe oud is hij of zij?
   
3. Hoe lang ken je hem of haar al?
   
4. Hoe heb je hem of haar leren kennen?
   
5. Wat doen jullie samen?
   
6. Hoe vaak zien jullie elkaar?

1. Schrijf over een goede vriend of vriendin.

1. Hoe heet hij of zij?
   
2. Hoe oud is hij of zij?
   
3. Hoe lang ken je hem of haar al?
   
4. Hoe heb je hem of haar leren kennen?
   
5. Wat doen jullie samen?
   
6. Heb je nu nog contact? Nee? Waarom niet? Ja? Hoe?

Klaar? Aan mij laten zien. 

Lesdoel: Ik kan een lopende tekst schrijven over mijn beste vriend en het uiterlijk van deze vriend beschrijven. 

Goed!

Niet goed!

Maak met de vragen een tekst!

Lesdoel: Ik kan een lopende tekst schrijven over mijn beste vriend en het uiterlijk van deze vriend beschrijven. 

2. Beschrijf hoe jou vriend/vriendin eruitziet

Om de 2 minuten wisselen jullie van persoon. 

Denk aan:

Wat voor kleren?

Wat voor haar?

Wat voor ogen?

Is hij/zij groot of klein? 

Lesdoel: Ik kan een lopende tekst schrijven over mijn beste vriend en het uiterlijk van deze vriend beschrijven. 

3. Zelf aan het werk

Maak de bouwstenen in DISK.

Klaar? StudyGo

De planning

Nabespreken gisteren

Woordenschat

Praten over goede vrienden.

Schrijven over goede vrienden.

Vertellen hoe jouw vrienden eruitzien.

Lesdoel

Ik kan een lopende tekst schrijven over mijn beste vriend en het uiterlijk van deze vriend beschrijven. 

De planning

Nabespreken gisteren ✔️

Woordenschat ✔️

Praten over goede vrienden.✔️

Schrijven over goede vrienden.✔️

Vertellen hoe jouw vrienden eruitzien.✔️ 

Lesdoel

Ik kan een lopende tekst schrijven over mijn beste vriend en het uiterlijk van deze vriend beschrijven. ⁉️