Boekopdracht/ literaire kenmerken 2

literaire kenmerken II
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

literaire kenmerken II

Slide 1 - Tekstslide

personages

Slide 2 - Tekstslide

Personages 
Wat personages voor figuren zijn, lees je door wat er over hen gezegd wordt (door de verteller en andere personages) en wat ze over zichzelf (en andere personages) zeggen en denken. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over flat/ round characters?

Slide 4 - Woordweb

Flat
Bijfiguur
Geen ontwikkeling
Vaak meerdere in één verhaal
Staat voor een bepaald idee/ opvatting
Is een/de tegenstrever/hulp van het hoofdpersonage

Round
Maakt gedurende verhaal een (karakter-)ontwikkeling door.
Is er vaak maar één, hooguit twee van in een verhaal.

Slide 5 - Tekstslide

Frodo
Sam

Slide 6 - Tekstslide

Frodo of Sam, welke is volgens jullie een round character en wat is zijn ontwikkeling?

Slide 7 - Woordweb

Thema

Slide 8 - Tekstslide

Thema
Denk aan je favoriete liedje: Waar gaat t nummer over? 
Probeer de omschrijving, waar het over gaat, in één woord te vatten: dat is het thema.

Slide 9 - Tekstslide

Thema's gouden ei
  • liefde/ het elkaar nooit helemaal kunnen bereiken.
  • dood en verdwijning
  • (de perfecte) misdaad

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Motief gouden ei
Droom, steentjes

Slide 12 - Tekstslide

Ruimte
Geen geografische ruimte. Het gaat hierbij om plaatsen die een functie hebben in het verhaal. 
De doodskist , of het tankstation in het Gouden ei, zijn voorbeelden van een specifieke ruimte.

Slide 13 - Tekstslide

Ruimte: functioneel/ symbolisch?
In de beschrijving van ruimte kan een schrijver er meer mee bedoelen dan 'gewoon de plek waar iets gebeurt'. Dan heeft die plaats een symbolische lading. 
Gouden ei en doodskist zijn qua ruimte aan elkaar verwant, door de afgeslotenheid, bijvoorbeeld (gouden ei =symbolisch). 
Het tankstation is weer meer een plek waar een scène zich afspeelt (= functioneel).  

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Titelverklaring

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Titelverklaring Gouden Ei
Zoek de titelverklaring op van Het gouden ei.

Slide 19 - Tekstslide

Tijd

Slide 20 - Tekstslide

Tijd
Aspecten van tijd in een verhaal/ roman:
  1. historische tijd
  2. tijdverloop van het verhaal
  3. verteltijd
  4. vertelde tijd


Slide 21 - Tekstslide

Tijd 1
Historische tijd: aan objecten en tijdsaanduidingen herken je een vroegere (historische tijd)

Slide 22 - Tekstslide

Historische tijd: aanwijzingen 
"In de stilte die de oorlog tenslotte was in Holland, weerklinken op straat plotseling zes scherpe knallen (...) Anton, die juist de dobbelsteen wil gooien verstart en kijkt naar zijn moeder, zijn moeder naar zijn vader, zijn vader naar de tussendeuren; maar Peter tilt de mantel van de carbidlamp en zet hem op het bord" (Uit: De aanslag).

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Flash-back
"We hebben net getankt"
"Ik kijk alleen maar even"
De benzinemeter van Rex'auto was kapot. Dat was hij drie jaar geleden ook al geweest, toen ze voor het eerst samen op vakantie waren. Op een avond had hij de laatste pomp weggewuifd, zwerend dat er genoeg in zat om het hotel te bereiken - en Saskia had drie uur op een pikdonkere Italiaanse landweg moeten wachten tot hij terug was met een jerrycan. (Uit: Het gouden ei)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Verschil verteltijd/ vertelde tijd

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Tijd voor iets anders...
Pak je boek erbij: p. 106: startopdracht. Plaats de zinnen in de correcte volgorde. 

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk: 
Maak de startopdracht & opdracht 1 (pp. 106-107)

Slide 33 - Tekstslide