C# toets nogmaals bespreken

C#
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

C#

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na deze les: 
- heb je de herhaling c# gehad

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen?
- Theorie (wat was het de vorige keer?)
- Praktijk (wat was het de vorige keer?)
- Vragen beantwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord gebruik je wanneer de methode een tekst teruggeeft (return)?
A
int
B
void
C
string
D
static

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de code eruit wanneer je een methode met parameter aanroept?
A
GetName();
B
GetName(string);
C
GetName(name);

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de methode er uit als deze geen return waarde heeft, maar wel een parameter?
A
public static string GetName(string name)
B
public static string GetName(name)
C
public static void GetName(string name)
D
public static void GetName(name)

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Laten we eerst kijken naar de theorie vragen


Declareren van een variabele?
Declareren betekent het aanmaken van een variabele
- int number;
Initialiseren van een variabele?
Een waarde aan variabele toekennen
- number = 10

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er fout aan: int 3meter;

A
Datatype
B
Syntax
C
Puntkomma
D
niks

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Met welk index getal begint een array?

Slide 9 - Open vraag

Waarden toewijzen
Waarom krijgt de volgende regel een error : int getal = Console.ReadLine();?
& verbeter het.

Slide 10 - Open vraag

Waarden toewijzen
Welke uitspraak is waar over Console.Write en Console.WriteLine

A
Console.Write print de data zonder enter erachter
B
Console.WriteLine print de data uit en zet achter de data een enter
C
Er is geen verschil
D
A en B zijn waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste manier van het aanmaken van een array met alleen tekst

A
string[] orderedList = {"ListItem1", "ListItem2", "ListItem3"}; 
B
string[] alinea’s = new string[29]; 
C
char[] paragrafen = {'a', 'b', 'c'}; 
D
string headers = new string[4]{"H1", "H2", "H3", "H4"}; 

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruik je string in de volgende methode? static string 
getName()

A
String heeft in deze methode geen functie. 
B
String is een datatype die je altijd moet gebruiken. 
C
Omdat je een waarde terugverwacht van het type string. 
D
Omdat het effectiever is dan de datatype int. 

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak/uitspraken over de foreach en for loop zijn juist? 
A
Een foreach gebruik je omdat deze sneller telt door de loop dan de for-loop. 
B
Een for-loop gebruikt een teller waarmee je door de loop heen gaat. 
C
Het maakt niet uit welke je gebruikt, ze doen exact hetzelfde
D
Alle beweringen zijn waar.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Praktijkvragen

We nemen deze door in Visual Studio 2019
- declareren
- initaliseren 
- array
- forloop
- foreach
- if statement
- methode
- switch 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefening:
1. Maak een array met 5 prijzen van een artikel met 2 cijfers achter de komma. 
- Zet sowieso in de array: 5.30, 9.55, 13,75 
- Loop door elk element van de array heen en toon dit op het scherm
- Toon aan het einde: 
                       - hoeveel producten goedkoper zijn dan 10.00  (in de variabele: cheap)
                       - hoeveel producten er duurder zijn dan 9.99  (in de variabele: expensive) 
                       - het gemiddelde zien van de prijzen  (in de variabele: sum) 









Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefening:
2. Maak een array met 5 leerlingnamen
- Zet in de array "Jan", "Piet", "Klaas", "Jantje", "Pietje"
- Loop door elk element van de array heen en laat elk element naar de ShowLastName() methode gaan (zie volgende stap).
- Maak een methode ShowLastName(); de methode heeft een parameter. Deze heet name.
- Maak een switch. 
Bij Jan en Klaas wordt de achternaam: "de Boer" getoond in het console scherm.
Bij Piet wordt de achternaam "de Fries" getoond in het console scherm.
Bij Jantje wordt de achternaam "Smit" getoond in het console scherm.
Bij Pietje wordt de achternaam "Bel" getoond in het console scherm.







Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar heb je nog vragen?

Slide 18 - Open vraag

Een switch/case