Straling les 3

Les 8.3 Straling
paragraaf 3

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 8.3 Straling
paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Halveringstijd

De kernen van een isotoop hebben steeds 50% kans om te vervallen. Daarom werken we met een halveringstijd.


Stel de halveringstijd is 8 dagen, dan betekent dat dat na 8 dagen de helft van de stof is vervallen. 

Na 16 dagen is nog een keer de helft vervallen.

Na 24 dagen is nog een keer de helft vervallen.

Slide 2 - Tekstslide

Halveringstijd
Dag 0 - 100 % van de stof over.
Dag 8 - 50% van de stof over.
Dag 16 - 25% van de stof over.
Dag 24 - 12,5% van de stof over.
Dag 32 - 6,25% van de stof over.

Je houdt van een radioactieve stof dus nooit 0% over.

Slide 3 - Tekstslide

Een onstabiele stof heeft een halveringstijd van 3 uur.
Je hebt aan het begin 20 onstabiele kernen van die stof. Hoeveel kernen kunnen er na 3 uur nog onstabiel zijn?
A
20
B
10
C
5
D
1

Slide 4 - Quizvraag

Bepaal de halveringstijd uit de grafiek.
A
5700 jaar
B
5700 dagen
C
5 dagen
D
5 jaar seconden

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen deze les
Aan het eind van deze Lessonup kan je:
  • 8.3.1 Je kunt de drie soorten straling benoemen die door radioactieve stoffen worden uitgezonden.
  • 8.3.2 Je kunt uitleggen hoe groot het doordringend vermogen is van elk van deze soorten straling.
  • 8.3.3 Je kunt beschrijven op welke manier gammastraling wordt toegepast bij medisch onderzoek.
  • 8.3.4 Je kunt beschrijven hoe kankergezwellen worden bestraald: van buitenaf én van binnenuit.
  • 8.3.5 Je kunt uitleggen waarom gammastraling de beste keuze is voor bestraling van buitenaf.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
Aan het eind van deze Lessonup kan je:
  • 8.4.1 Je kunt de gevaren beschrijven van de ioniserende straling die radioactieve stoffen afgeven.
  • 8.4.2 Je kunt uitleggen waarom gammastraling het gevaarlijkst is bij bestraling van buitenaf.
  • 8.4.3 Je kunt drie voorzorgsmaatregelen noemen voor het werken met radioactieve stoffen.
  • 8.4.4 Je kunt uitleggen wat radioactieve besmetting is en hoe je besmetting kunt voorkomen.
  • 8.4.5 Je kunt beschrijven welke maatregelen worden genomen als mensen per ongeluk wel radioactief besmet raken.

Slide 7 - Tekstslide

Radioactieve straling
Radioactiviteit  heeft te maken met het verval van de atoomkern.

Er zijn verschillende soorten radioactieve straling:
Deeltjesalfa (α) en beta (β)
 Energie: gamma (γ)






Slide 8 - Tekstslide

Doordringend vermogen
Aangezien radioactieve straling ioniserend is, is het belangrijk hoe diep de straling in een stof doordringt of hoe makkelijk de straling wordt tegen gehouden. We kijken dan naar doordringend vermogen of de dracht.
- Alfa: grote kerndeeltjes, dus klein doordringend vermogen
- Beta: kleine elektronen, dus groter doordringend vermogen
- Gamma: elektromagnetische straling, dus groot doordringend vermogen

Slide 9 - Tekstslide

Doordringend vermogen
Gamma-straling
Alfa-straling
Beta-straling

Slide 10 - Sleepvraag

Aantekening

Slide 11 - Tekstslide

Medisch onderzoek
1. een tracer wordt in je lichaam gespoten
2. de tracer verspreidt zich door je lichaam en komt aan bij het orgaan dat onderzocht moet worden
3. de gammastraling die de tracer uitzendt komt je lichaam uit en kan met een camera geregistreerd worden

Slide 12 - Tekstslide

Waarom?
Tracer in lichaam laat zien waar het probleem zit.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een tracer?
A
Een morfinemedicatie
B
Een slaapmedicatie
C
Een radioactieve merkstof

Slide 14 - Quizvraag

Bij medisch onderzoek wordt soms een tracer gebruikt.

Een goede tracer:

A
zendt alfastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
B
zendt gammastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
C
zendt alfastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.
D
zendt gammastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.

Slide 15 - Quizvraag

Bestralen bij tumoren
Uitwendig bestralen
Ioniserende straling maakt de 
moleculen in de tumor kapot.
De straling moet ver genoeg
indringen in het lichaam,
dit is dus gammastraling.
Patiënt na bestralen niet radioactief.

Slide 16 - Tekstslide

Bestralen bij tumoren

Bestraling van binnenuit
Dit kan door een soort zaadje of pil.
De straling moet hoeft maar een klein stukje door het lichaam,
dit is dus alfastraling.
Patiënt na bestralen wel radioactief.

Slide 17 - Tekstslide

Is een patiënt na bestraling van buitenaf nog radioactief?
A
Ja
B
Nee
C
Dat kan je niet weten

Slide 18 - Quizvraag

Na uitwendige bestraling van een tumor ben je
A
bestraald
B
besmet
C
beide
D
geen van beide

Slide 19 - Quizvraag

Na inwendige bestraling van een tumor ben je
A
bestraald
B
besmet
C
beide
D
geen van beide

Slide 20 - Quizvraag

Alfastraling voor inwendige bestraling en gammastraling voor uitwendige bestraling
A
Juist
B
Onjuist
C
Aliens

Slide 21 - Quizvraag

Af(maken) paragraaf 3 & Lezen par4
huiswerk maken wat je inde les niet afheb.

Slide 22 - Tekstslide

wat heb je vandaag geleerd?

Slide 23 - Woordweb