De Olympische Winterspelen

De Olympische Winterspelen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

De Olympische Winterspelen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Je zag in dit filmpje een paar olympische wintersporten. Welke zat er niet bij?
A
Bobsleeën
B
Schansspringen
C
IJshockey
D
Schaatsen

Slide 3 - Quizvraag

Geschiedenis Winterspelen
De eerste Olympische Winterspelen werden gehouden in 1924 in Chamonix. Een dorpje aan de voet van de Mont Blanc in Frankrijk. Al eerder stonden er wintersporten op het programma (1908 Kunstschaatsen) en (1920 IJshockey). Er waren wat leuke details aan deze 1e editie:
-  Sonja Henie (11 jaar) is de jongste deelnemer ooit. Werd laatste maar won de 3 volgende       
   edities goud bij het kunstschaatsen.
- Canada werd kampioen IJshockey door zn 5 wedstrijden te winnen met een doelsaldo van 110      voor en 3 tegen
- Schansspringer Anders Haugen moest 50 jaar wachten op zn medaille door een rekenfoutje. 
   Werd in 1974 hersteld...

Slide 4 - Tekstslide

Schansspringen
Eddie the Eagle werd in 1988 een Olympisch fenomeen. Hij werd de eerste Britse deelnemer ooit die bij het onderdeel Schansspringen mee deed. En niet omdat hij zo goed was, maar meer door zn knulligheid. Hij had hoogtevrees. Hij was 9 kg zwaarder dan de andere deelnemers, had een bril die telkens besloeg voordat hij bij het einde van de schans was en hij werd allerlaatste op de 70m en de 90m schans. Zijn manier van springen en landen leek op een vallende adelaar, vandaar zijn bijnaam. In het volgende filmpje zien jullie een van zijn Olympische sprongen:

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Na de Winterspelen veranderde er dankzij Eddie iets aan de regels voor het meedoen met de Winterspelen. Wat was dit?
A
Het dragen van een bril werd verboden
B
Er kwam een tijds en afstandslimiet om mee te mogen doen
C
Deelnemers mochten niet te zwaar zijn
D
Je moest in je thuisland een locatie hebben om te kunnen trainen

Slide 7 - Quizvraag

Primoz Roglic was vroeger ook schansspringer. Wereldkampioen bij de junioren. Welke sport beoefend hij nu?
A
Voetbal
B
Schermen
C
Schaatsen
D
Wielrennen

Slide 8 - Quizvraag

Multitalenten
Er zijn meer topsporters die heel goed zijn geworden in meerdere sporten. Zo heeft Rafael Nadal nog gespeeld in zn jeugd als spits van het Spaanse jeugdelftal en heeft Zlatan Ibrahimovic op 17e z'n zwarte band in het Taekwondo gehaald, wat je nog wel terug ziet in z'n traptechniek.
Jari Litmanen, oud spits van Ajax heeft moeten kiezen tussen een profcarriere in het IJshockey en Remco Evenepoel, wielrenner, heeft vroeger in de jeugd bij PSV gespeeld.

En soms komen die multitalenten ook van pas. Zie het volgende filmpje van de voormalige freerunner:

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat is geen Olympische Wintersport?
A
Curling
B
Icecrossing
C
Biathlon
D
Skeleton

Slide 11 - Quizvraag

Schaatsen
Schaatsen staat vanaf het allereerste begin geprogrammeerd op de Olympische Winterspelen. Sinds 1924 wordt er geschaatst. Toen alleen nog door de mannen. De wereld was destijds een stuk ongelijker verdeeld... Pas in 1960 deden de vrouwen ook mee met het schaatstoernooi. Eigenlijk stond de vrouwendeelname al gepland voor 1940, maar toen gooide WOII roet in het eten. 
Nederland leidt het overall medailleklassement met 121 medailles op alle disciplines. 42 gouden, 40 zilveren en 39 bronzen medailles. De VS staan op de 2e plek met 68 medailles en Noorwegen op plek 3 met 84 medailles. Dat klinkt gek, maar dat komt omdat de gouden medailles het zwaarst meetellen voor je positie in het klassement. 

Slide 12 - Tekstslide

Welke afstanden worden er voor een klassement geschaatst bij het lange baan toernooi door de mannen?
A
100m, 500m, 2km en 5km
B
500m, 1500m, 5km en 10km
C
500m, 1500m, 3km en 5km
D
1500m, 3km, 5km en 10km

Slide 13 - Quizvraag

Welke schaatser heeft voor Nederland de meeste schaatsmedailles gehaald op de Winterspelen
A
Ireen Wust
B
Sven Kramer
C
Ard Schenk
D
Yvonne van Gennip

Slide 14 - Quizvraag

In 2010 was Sven Kramer op weg naar een gouden medaille op de 10km, maar... Wat ging er mis?
A
Hij viel
B
Hij schaatste z'n tegenstander onderuit
C
Hij nam de verkeerde schaatsbaan
D
Hij kreeg de hik en moest stoppen

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Wat is geen schaatsonderdeel tijdens de Winterspelen?
A
IJshockey
B
Kunstschaatsen
C
Short track
D
Het zijn alle drie wel onderdelen

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke sport horen de termen 'skip', 'ends', 'guard' en 'dolly'
A
Biathlon
B
Rodelen
C
Schansspringen
D
Curling

Slide 18 - Quizvraag

Rodelen en Skeleton zijn allebei Olympische sporten. Wat is het verschil?
A
Bij Rodelen is de slee van hout
B
Bij Skeleton lig je op je buik met je hoofd naar voren
C
Bij Rodelen lig je op je buik met je hoofd naar voren
D
Bij Skeleton mag je skistokken gebruiken

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Het oudste Olympische winteronderdeel is kunstschaatsen. Je zag net de drievoudige Rittberger, een sprong met 3 draaien. Welke sprongen horen nog meer bij het kunstschaatsen? (2)
A
Lutz
B
Spin
C
Axel
D
Backflip

Slide 21 - Quizvraag

Biathlon
Biathlon is een enorm oude sport. De bedoeling is dat je al langlaufend met een geweer op je rug een parcours aflegt waarbij je na elke ronde een schietsessie hebt op een doelwit 50 meter verderop. De sport is ontstaan als oefening voor soldaten uit Noorwegen. Al in 1767 waren er wedstrijden in het Noorse leger om hun soldaten te trainen in uithoudingsvermogen en precisie. Het lastige van langlaufen en schieten is de concentratie. Nadat je net volle bak bent gegaan en je hartslag enorm hoog is, moet je tegelijkertijd in de kou de focus vinden om gericht 5x raak te schieten. 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de straf wanneer je mis schiet bij Biathlon?
A
Een strafrondje of 1 minuut extra bij je tijd
B
10x opdrukken of trakteren na afloop
C
Ter plekke extra kogels kopen bij de schietbaan
D
30" stil blijven staan voordat je weer verder mag

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Skien
Sinds 1936 staat dit onderdeel op het Olympische winterprogramma. De meest succesvolle skier is Kjetil Andre Aamodt, een Noorse skier die in totaal 8 medailles heeft gewonnen. 4x goud, 2x zilver en 2x brons. Het woord ski komt van het Oudnoorse woord: 'skioa' wat 'rechte plank' betekent. Vroeger was een ski een vervoermiddel in de winter. Pas in 1900 werden de eerste wedstrijden georganiseerd.
Tegenwoordig kun je je geen Olympische Winterspelen meer voorstellen zonder skien op het programma. Langlaufen, freestyle skien, snowboarden, de afdaling en het schansspringen zijn allemaal onderdelen die zijn voortgekomen uit de skisport. 

Vooral in het freestylen zit enorm veel ontwikkeling, zie het volgende filmpje:

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Het koningsnummer van het skien is de afdaling vanwege de snelheid. Wat is eigenlijk het wereldrecord snelheid op de ski's?
A
100 km/u
B
150 km/u
C
200 km/u
D
250 km/u

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

Welke kleur hebben de gespoten lijnen op de sneeuw?
A
Oranje
B
Paars
C
Rood
D
Blauw

Slide 29 - Quizvraag

Welke kleur hebben de poortjes waar ze tussendoor moeten skien?
A
Blauw
B
Rood
C
Geel
D
Groen

Slide 30 - Quizvraag

Waarom heeft een skier eigenlijk skistokken?
A
Om op te kunnen staan als hij is gevallen
B
Om het publiek een beetje mee op afstand te kunnen houden
C
Om beter te kunnen sturen in de bochten
D
Die zijn er om het extra moeilijk te maken onderweg

Slide 31 - Quizvraag

Even herhalen, wat weet je nog allemaal...

Slide 32 - Tekstslide

De oudste Olympische Wintersport is:
A
Langlaufen
B
Kunstschaatsen
C
Skien
D
Rodelen

Slide 33 - Quizvraag

Wie was de eerste Olympisch kampioen IJshockey?
A
Canada
B
USA
C
Rusland
D
Zweden

Slide 34 - Quizvraag

Waar werden de eerste Olympische Winterspelen gehouden?
A
Zwitserland
B
Oostenrijk
C
Italie
D
Frankrijk

Slide 35 - Quizvraag

En waar worden de volgende Olympische Winterspelen gehouden?
A
Peking (China)
B
Tokyo (Japan)
C
Atlanta (USA)
D
Montreal (Canada)

Slide 36 - Quizvraag