3 Hoofdvormen van Werkwoorden

Taal; 3 hoofdvormen ww & meewerkend voorwerp
Na deze les:
  • Ken ik de drie hoofdvormen van een werkwoord en kan ik ze herkennen
  • Weet ik wat het meewerkend voorwerp is en kan ik deze herkennen in een zin

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taal; 3 hoofdvormen ww & meewerkend voorwerp
Na deze les:
  • Ken ik de drie hoofdvormen van een werkwoord en kan ik ze herkennen
  • Weet ik wat het meewerkend voorwerp is en kan ik deze herkennen in een zin

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

3 Hoofdvormen van Werkwoorden
  • Persoonsvorm
  • Voltooid deelwoord
  • De infinitief 

Slide 3 - Tekstslide

persoonsvorm
De persoonsvorm geeft aan wat het onderwerp doet.
Hoe vind je de persoonsvorm?
  1. meervoud of enkelvoud van maken
  2. In andere tijd zetten
  3. Vragend maken

Slide 4 - Tekstslide

De infinitief-Hele werkwoord
De Infinitief geeft samen met de persoonsvorm aan wat het onderwerp doet.
Niet in elke zin staan een infinitief en in sommige staat er meer dan 1, vaak een achterin de zin.
Let op: Als de persoonsvorm een wij-vorm is dan is het geen infinitief, maar de persoonsvorm!!
Niet elk heel werkwoord is dus de infinitief

Slide 5 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Geeft samen met het hulpwerkwoord aan wat het onderwerp heeft gedaan.
Er staat dus ook altijd een hulpwerkwoord in de zin. Dit is de persoonsvorm. 
Het voltooid deelwoord staat achterin de zin en verandert niet.
Eindigt vaak op -t, -d of -en.
Niet elke zin heeft een voltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Wat is 'komen' in de zin:
Wij komen naar school toe
A
De infinitief
B
Voltooid deelwoord
C
Persoonsvorm
D
Geen werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de infinitief
Ik zal naar school toe komen
A
komen
B
zal
C
er is geen infinitief
D
naar school toe komen

Slide 8 - Quizvraag

INFINITIEF
voltooid deelwoord
schrijven
beloven
typen
gepest
beloond
verzonden

Slide 9 - Sleepvraag

Kies de infinitief in de zin 'Ik wil morgen fietsen'.
A
fietsen
B
wil
C
morgen
D
Ik

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de infinitief van het voltooid deelwoord 'gelezen'?
A
lezen
B
gelez
C
las
D
gelees

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord in de zin 'Ik heb gelezen'?
A
gelezen
B
heb
C
zou
D
heeft

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een infinitief
A
Het hele werkwoord
B
De hij-vorm van het werkwoord
C
Als je de zin vragend maakt komt deze vooraan
D
Wie/wat + werkwoorden

Slide 13 - Quizvraag

De persoonsvorm =
Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Meewerkend Voorwerp?
aan/voor wie?+ gezegde+ onderwerp+ lijdend voorwerp

  • Vaak iemand die iets ontvangt
  • Of iemand voor wie iets wordt gemaakt
  • Staat niet in iedere zin!
  • Maximaal 1 per zin!

Slide 16 - Tekstslide

Hoe vind je het? 
Stap 1: Zoek het onderwerp (wie of wat+gezegde)
stap 2: Zoek de persoonsvorm
stap 3: Zoek het lijdend voorwerp (Wie of wat+Onderwerp+gezegde

Slide 17 - Tekstslide

wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De juf geeft de jarige een bos bloemen
A
De juf
B
een bos bloemen
C
geeft
D
de jarige

Slide 18 - Quizvraag

wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
Billy gaf aan zijn hond een dikke knuffel
A
een dikke knuffel
B
aan zijn hond
C
gaf
D
Billy

Slide 19 - Quizvraag

wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
Evy gaf de juf een doos chocolade
A
Evy
B
een doos chocolade
C
de juf
D
gaf

Slide 20 - Quizvraag

Ik weet nu de drie hoofdvormen en het meewerkend voorwerp te vinden
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll