Havo 4 hoofdstuk 5 paragraaf 1

5.1 Vloeistoffen
Leerdoelen:
Je leert over de vanderwaalsbinding en het kookpunt.
Je leert over polaire atoombinding.
Je leert over waterstofbruggen en de invloed op het kookpunt.


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.1 Vloeistoffen
Leerdoelen:
Je leert over de vanderwaalsbinding en het kookpunt.
Je leert over polaire atoombinding.
Je leert over waterstofbruggen en de invloed op het kookpunt.


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Het kookpunt van een vloeistof
Hoe groter de molecuulmassa, hoe hoger het kookpunt.
Dit komt omdat een van de krachten die daar invloed op heeft de vanderwaalskracht is. 
Hoe groter een molecuul, hoe zwaarder, hoe meer vanderwaalskracht en dus een hoger kookpunt. 
Waarom eigenlijk?

Slide 3 - Tekstslide

Kookpunt
Hoe sneller een stof verdampt, hoe korter de verdampingstijd. Deze verdampingstijd zegt dus iets over de sterkte van de binding tussen moleculen. 
Zoek de molecuulmassa en het kookpunt op van water en heptaan, wat valt je op?
En ethaan, wat valt je daar aan op?

Slide 4 - Tekstslide

Atoombindingen
De tweede soort binding tussen watermoleculen ontstaat door de bijzondere opbouw. De knik is belangrijk. 
Bij een atoombinding trekken de atomen normaal even hard aan het gemeenschappelijke elektronenpaar. 
Maar niet altijd.......
Als er een atoombinding tussen 2 verschillende atomen zit kan dat invloed hebben op het gem elek paar. 

Slide 5 - Tekstslide

Atoombindingen
In de atoombindingen in water trekt de zuurstof net iets harder aan het elektronenpaar dan waterstof.
Hierdoor gaan de elektronen dichter naar de zuurstof die hierdoor licht negatief geladen wordt. 
De waterstoffen worden hierdoor licht positief geladen. 
Het is geen lading zoals bij ionen, maar het heeft wel invloed op de eigenschappen van de stof. 

Slide 6 - Tekstslide

Polaire atoombindingen

Slide 7 - Tekstslide

Polaire atoombindingen
Een binding waarbij er dus een ladingsverschil optreed wordt een polaire binding genoemd. 
Dit is niet alleen tussen zuurstof en waterstof, maar ook tussen stikstof en waterstof. 
Waterstof heeft in deze bindingen altijd de positieve lading en zuurstof en stik de negatieve. Je geeft dit aan met een delta +/-.
Bij CH4 komt geen polaire binding voor. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Waterstofbruggen
De delta + lading van het ene molecuul heeft invloed op het delta - geladen onderdeel van een ander molecuul. 
Er ontstaat een aantrekkingskracht tussen deze onderdelen.
Deze verbinding wordt een waterstofbrug genoemd, oftewel een H-brug. 
Dit is een sterkere binding dan de vanderwaalsbinding. 
Bij een H-brug is altijd de delta + lading van een H betrokken.

Slide 10 - Tekstslide

Waterstofbruggen
Waterstofbruggen komen niet alleen voor tussen water moleculen. Elk molecuul met een -OH of een -NH groep kan een waterstofbrug vormen. 
Het aangeven van een waterstofbrug in een tekening wordt altijd gedaan met een stippellijn. 
waterstofbruggen kruisen elkaar niet. 

Slide 11 - Tekstslide

Even wat werken tussendoor
Maak opdracht 8 t/m 12
Kijk je antwoorden na.
Klaar? bestudeer Pagina 107 goed en ga dan verder met de opdrachten van 5.1

Slide 12 - Tekstslide

Waterstofbruggen tekenen

Slide 13 - Tekstslide

Verschil in kookpunt verklaren
Als we kijken naar de kookpunten van de volgende stoffen:



Wat valt op?
Water is een stuk kleiner, minder vanderwaalskracht, maar heeft toch een hoger kookpunt.

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert over de vanderwaalsbinding en het kookpunt.
Je leert over polaire atoombinding.
Je leert over waterstofbruggen en de invloed op het kookpunt.

Ga nu verder met de opdrachten van paragraaf 5.1

Slide 15 - Tekstslide